Patiëntenzorg Behandelingen Spinale pijnbestrijding bij pijn

Wat is spinale pijnbestrijding?

Spinale pijnbestrijding is het toedienen van pijnstillers, bijvoorbeeld morfine, in het ruggenwervelkanaal. Dit gaat via een slangetje (katheter) dat aan een infuuspompje zit.

Medicijnen en pijnstillers

We horen graag welke medicijnen en pijnstillers u gebruikt. Meestal mag u ze blijven gebruiken. Soms maken we afspraken over tijdelijk stoppen. De behandeling is niet mogelijk als u medicijnen tegen bloedstolling slikt en de trombosedienst uw bloed controleert.

Opname verpleegafdeling

Als u spinale pijnbestrijding krijgt wordt u opgenomen. De opname duurt meestal drie tot vijf dagen. lees meer

Opname verpleegafdeling

Als u spinale pijnbestrijding krijgt wordt u opgenomen op de verpleegafdeling van uw behandelend specialist. Bent u bij een ander ziekenhuis onder behandeling dan komt u op de verpleegafdeling die ervaring heeft met uw ziekte. U krijgt daar een onderzoek van de afdelingsarts. De anesthesioloog of de verpleegkundige van het Multidisciplinaire Pijncentrum bespreken met u hoe de behandeling zal verlopen. De opname duurt meestal drie tot vijf dagen.


Naar uw afspraak

Ingang: Hoofdingang
Gebouw: A
Verdieping: 2
Route: 682

bekijk route

Naar uw afspraak

Bezoekadres

Radboudumc hoofdingang
Geert Grooteplein Zuid 10
6525 GA Nijmegen

De multidisciplinaire pijnpoli bevindt zich in gebouw A op de 1e verdieping (route 648) en de behandelkamer bevindt zich in gebouw A op de 2e verdieping (route 682).

Routebeschrijving

Reis naar Geert Grooteplein Zuid 10
Ga naar binnen bij: Hoofdingang
Ga naar Gebouw A, Verdieping 2 en volg route 682

De pijnbestrijding


De behandeling

De behandeling vindt plaats op een operatiekamer. De behandeling gebeurt meestal niet onder narcose zodat u tijdens het inbrengen van de katheter een mogelijke prikkel van de zenuw kan aangeven. De meeste patiënten vinden de behandeling onaangenaam maar niet erg pijnlijk. lees meer

De behandeling

De behandeling vindt plaats op een operatiekamer. U krijgt een operatiejas aan en een muts op. Aan het bed wordt een infuusstandaard bevestigd. Familieleden mogen u naar de behandelkamer begeleiden maar kunnen niet bij de behandeling aanwezig zijn.

Voorbereidingen

Het personeel op de operatiekamer draagt speciale kleding, een muts, handschoenen en een mondkapje. Voorafgaand aan de behandeling krijgt u een infuus in de arm om vocht en zo nodig medicijnen toe te dienen. We helpen u om in een zo prettig mogelijke houding op uw zij te liggen waarbij u de rug zo bol mogelijk maakt.
U ligt ongeveer een half uur in deze houding. Bespreek het met de verpleegkundige als u denkt dat dit niet lukt. De anesthesioloog tekent de plaats op de rug af waar de katheter naar binnen gaat. Ook de buik of borst waar de katheter het lichaam verlaat wordt aangegeven. De behandeling gebeurt meestal niet onder narcose zodat u tijdens het inbrengen van de katheter een mogelijke prikkel van de zenuw kan aangeven. De meeste patiënten vinden de behandeling onaangenaam maar niet erg pijnlijk. Ze hebben vooral last van het liggen in één houding en van de verdovingsprikken. Bij sommige patiënten kan de behandeling beter onder lichte anesthesie plaatsvinden. Dit wordt van tevoren met u besproken.

Het katheter

De anesthesioloog ontsmet het gebied op de rug en de buik of borst. De plaatsen waar de katheter naar binnen gaat en weer naar buiten komt worden verdoofd. Uw huid en het bed worden afgedekt met steriele doeken. Probeer vooral rustig en ontspannen te blijven liggen. Met een holle naald wordt voorzichtig tussen de ruggenwervels geprikt tot in het wervelkanaal. Als de naald op de goede plaats zit wordt het katheter door de naald geschoven. Dit schuiven kan gepaard gaan met een onaangename prikkeling van de zenuwen in de bil of de benen. Zeg het als u deze prikkeling voelt. Als de katheter ver genoeg zit wordt de holle naald teruggetrokken. De katheter blijft zitten. Vervolgens wordt deze onder de huid naar de buik of de borst geleid.

Koppelstukje en bacteriefilter

De katheter is via een slang en een bacteriefilter verbonden met een infusiepomp. Hierin zit de medicatie. De pomp wordt aangezet zodat de medicatie in het ruggenwervelkanaal druppelt. Tot slot plakken we de plaatsen waar geprikt is met pleisters af. Deze mogen er na twee dagen af.
De plaats op uw buik of borst waar het slangetje naar buiten komt noemen we de uittredeplaats. Deze wordt afgeplakt met een doorzichtige en waterbestendige folie. De folie blijft nodig zolang u gebruik maakt van spinale pijnbestrijding.

Lek

Na het plaatsen van de katheter kan er vloeistof uit het ruggenwervelkanaal lekken. Om dit te voorkomen neemt de arts wat bloed van u af. Dit spuit de arts rond de plaats waar de lekkage kan optreden. Doordat het bloed stolt wordt het lek gedicht.

Bijwerkingen

  • Tijdens het inbrengen van de katheter kan een onaangename prikkeling van de zenuwen optreden. Dit verdwijnt als de katheter op zijn plaats ligt.
  • De eerste uren na de behandeling is het mogelijk dat u niet kunt plassen. Soms is het nodig om tijdelijk een slangetje in de blaas, een blaaskatheter, in te brengen om de urine op te vangen.
  • Heeft u tijdens het dragen van de katheter koorts, hoofdpijn of nekstijfheid? Waarschuw dan meteen uw (huis)arts. Dit kan namelijk duiden op een infectie in het ruggenwervelkanaal (komt zelden voor).

Na de behandeling

Na terugkeer op de verpleegafdeling mag u eten en drinken. De verpleegkundige controleert regelmatig uw pols en bloeddruk, of u goed wakker bent en of u goed kunt plassen. lees meer

Na de behandeling

Na terugkeer op de verpleegafdeling mag u eten en drinken. Veel drinken helpt om eventuele lekkage uit het ruggenwervelkanaal te verminderen. De verpleegkundige controleert regelmatig uw pols en bloeddruk, of u goed wakker bent en of u goed kunt plassen. Ook vraagt de verpleegkundige naar het effect van de behandeling  door te vragen naar een cijfer tussen 0 en 10 voor uw pijn van dat moment. De eerste uren na de behandeling blijft het infuus in uw arm zitten en houdt u bedrust. Waarschuw bij hoofdpijn, duizeligheid en andere klachten altijd een verpleegkundige.

Instellen van de juiste medicatie

De eerste dagen na de behandeling bepaalt de anesthesioloog de hoeveelheid en samenstelling van de medicatie die nodig is om een goede pijnstilling te bereiken. Tegelijkertijd worden pijnstillers die u gebruikte langzaam verminderd of gestopt. Voor het instellen van de juiste medicatie wordt tijdens uw verblijf in het ziekenhuis een infusiepomp gebruikt. Als de medicatie goed is ingesteld wordt deze infusiepomp vervangen door een draagbaar infusiepompje dat mee naar huis gaat.

Infusiepompje voor thuis

Voordat u naar huis gaat wordt het infusiepompje ingesteld en de medicatieoplossing klaargemaakt. Soms is het mogelijk om een extra dosis van de medicatie toe te dienen door een knopje in te drukken. Het pompje is beveiligd zodat u niet te veel toe kan dienen. Het draagbare infusiepompje wordt door ons bij uw ziektekostenverzekeraar aangevraagd en in het ziekenhuis afgeleverd. Voordat u naar huis gaat sluit de verpleegkundige het pompje aan.

Thuis

Als u weer thuis bent krijgt u hulp van de wijkverpleging en soms van de huisarts. lees meer

Thuis

Uittredeplaats

Het verzorgen van de uittredeplaats op de buik of borst gebeurt door een wijkverpleegkundige en/of uw huisarts. De uittredeplaats wordt schoongemaakt en afgedekt met een doorzichtige folie. Deze folie wordt om de drie weken vervangen of eerder als het loslaat. Waarschuw de huisarts wanneer de uittredeplaats rood of pijnlijk is of als er vocht uitkomt.

Onderdelen pompje

Het pompje heeft verschillende onderdelen:
  • Medicatiereservoir
  • Bacteriefilter
  • Verbindingsslang
  • Het koppelstukje tussen de katheter en de verbindingsslang
Deze onderdelen mogen alleen door een (huis)arts of wijkverpleegkundige worden vervangen.
De huisarts/wijkverpleegkundige/gespecialiseerde thuiszorg zorgt tijdig voor vervanging van een nieuw medicatiereservoir.
 

Batterij

De meeste pompjes werken op een batterij. Deze moet één keer per week worden verwisseld. Als de batterij eerder leeg is geeft het pompje een alarmsignaal. U leert van ons hoe u de batterij vervangt. In de gebruiksaanwijzing van uw pompje staat meer over welke batterijen geschikt zin.
Sommige infusiepompjes zijn uitgerust met een oplaadbare accu. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing.

Storingen

Het infusiepompje is uitgerust met een alarmsysteem. Dit gaat af bij technische mankementen.  
  • Als het alarm gaat neem dan contact op met de wijkverpleegkundige.
  • Als er vloeistof langs de katheter of langs de bacteriefilter lekt bel dan uw huisarts.
  • Als de katheter uit koppelstukje glijdt dek dan het uiteinde van de katheter af met een steriel gaasje, ga rustig op bed liggen en waarschuw de huisarts.
Het bedrijf dat het pompje aan u verhuurt is 24 uur per dag beschikbaar voor technische problemen. Zij zorgen ook voor een gebruiksaanwijzing en toebehoren zoals lege medicatiecassettes en verbandmiddelen.

Maatregelen bij pijn

Neem contact op met de huisarts als de pijn niet voldoende onder controle is of na verloop van tijd terugkomt. De huisarts overlegt met ons. Het kan nodig zijn de stand van het pompje hoger te zetten of de medicijnen in het reservoir te veranderen.
Neem bij plotseling optredende of verergerende pijn contact op met uw huisarts of huisartsenpost (buiten kantooruren).

Dagelijkse bezigheden

Mensen met chronische pijn zijn soms beperkt in hun dagelijkse bezigheiden. Pijn kan de oorzaak zijn van nog meer beperkingen.
Goede pijnbestrijding kan uw mogelijkheden vergroten en voorkomt dat u voortdurend denkt aan pijn, of angst heeft voor méér pijn. Hierdoor krijgt u meer ruimte uw zelfstandigheid te bewaren en deel te nemen aan het maatschappelijk leven.
Let er wel op dat door uw dagelijkse activiteiten de katheter niet van plaats verandert en dat het infusiepompje niet beschadigt. Neem daarom de volgende maatregelen in acht:
  • Het speciale draagtasje voor de infusiepomp te gebruiken.
  • Niet in bad te gaan of te gaan zwemmen.
  • Het pompje buiten de douche te leggen als u gaat douchen (gebruik zo nodig een plastic zak om het pompje te beschermen).
  • Het infusiepompje ‘s nachts op een veilige plaats te leggen (bijvoorbeeld onder uw hoofdkussen).
  • Altijd een reservebatterij bij u te dragen.

Multidisciplinair Pijncentrum

Het Multidisciplinair Pijncentrum is een onder onderdeel van het Regionaal Expertisecentrum Pijn en Palliatieve Geneeskunde (REPPG.) De zorg in het Pijncentrum richt zich op de multidimensionele diagnostiek en behandeling van pijnklachten.

lees meer
  • Medewerkers
  • Intranet