Na de plaatsing

Na de ingreep moet u een dag en een nacht in het ziekenhuis worden opgenomen. U heeft twee wondjes. Bij het sleutelbeen heeft u een wondje waardoor de arts de katheter in het bloedvat heeft gebracht. Dit heeft de inbrengplaats. Het wondje waardoor de katheter naar buiten komt, is de insteekplaats.

De verpleegkundige controleert de wondjes bij de inbreng- en insteekplaats. De wondjes lekken meestal nog wat vocht na. Dit is normaal. Enkele hechtingen houden de wondjes dicht en de katheter op zijn plaats.

Controlefoto

De volgende dag maakt de artd een extra röntgenfoto gemaakt om te controleren of er zich geen late klaplong ontwikkeld heeft. Als de foto’s goed zijn, mag u naar huis of kan het infuus aangesloten worden voor de behandeling. 


Verwijderen hechtingen

De hechting van de inbrengplaats mag na ongeveer één week verwijderd worden. De hechtingen van de insteekplaats mogen na ongeveer drie weken verwijderd worden. Hiervoor moet wel de cuff goed zijn ingegroeid, zodat de katheter niet kan gaan schuiven. Soms kiest de arts ervoor om de hechtingen van de insteekplaats niet te verwijderen. Ze bieden dan extra veiligheid, naast de ingegroeide cuff, zodat de katheter beter vastzit.

Verwijderen katheter

De Hickmankatheter blijft zitten tot de behandeling is afgelopen. De arts zal de katheter eerder verwijderen als er een infectie optreedt of de katheter verstopt raakt door een bloedstolsel.
 

Wat is een Hickmankatheter?

De Hickmankatheter is een centraal veneuze katheter. Dat wil zeggen: het uiteinde van de katheter ligt in een groot bloedvat, centraal in het lichaam. lees meer

Wat is een Hickmankatheter?

De Hickmankatheter is een centraal veneuze katheter. Dat wil zeggen: het uiteinde van de katheter ligt in een groot bloedvat, centraal in het lichaam. De Hickmankatheter is een merknaam voor het type katheter dat we gebruiken.

Lang hol slangetje

Een Hickmankatheter is een ongeveer 70 centimeter lang hol slangetje van siliconen, een soort rubber. De kathedtr bevindt zich na het inbrengen deels binnen en deels buiten het lichaam. 

Buiten het lichaam

Aan het deel dat zich buiten het lichaam bevindt, zitten één of meerdere uiteinden, ook wel lumen of lumina (meervoud) genoemd. Het aantal lumina dat u krijgt, hangt af van de behandeling. Elk lumen kan afgesloten worden met een dopje of aangesloten worden aan een infuus. Op elk lumen zit ook een klemmetje bevestigd. Hiermee kan uw het lumen open en dicht zetten. De uiteinden van de lumen zijn vaak verschillend van kleur om ze makkelijker uit elkaar te houden als er een infuus aan gekoppeld is.

Binnen het lichaam

Van het deel van de katheter dat zich in het lichaam bevindt, loopt er een stukje van de katheter eerst onder de huid door. In dat gedeelte van de katheter zit een verdikking van wit sponsachtig materiaal: de ‘cuff’. Deze cuff groeit vast in de huid. Dit zorgt ervoor dat de katheter op zijn plaats blijft zitten. Ook voorkomt dit dat er bacteriën naar binnen komen. Een stukje voorbij de cuff gaat de katheter een groot bloedvat in dat net onder het sleutelbeen en net boven de long ligt.
 

Contact

Afdeling Medische Oncologie

Bij voorkeur bellen tussen 8.00 - 17.00 uur. Bij spoed zijn wij 24 uur per dag bereikbaar.
(024) 361 88 00
contactformulier

Waarom een Hickman­katheter?

De arts plaatst de katheter in een groot bloedvat. Het voordeel hiervan is dat het bloedvat minder snel geïrriteerd raakt door vloeistoffen die via een infuus worden toegediend.
  • U kunt de katheter gebruiken voor het toedienen van bloed, medicijnen en voeding. Dat gebeurt via een infuus. Dit kan thuis, op de polikliniek of de verpleegafdeling.


De plaats van de katheter

De plaats waar de katheter uit uw lichaam komt bepaalt u samen met de verpleegkundige en de chirurg. Meestal is dit linksboven in uw borstkas. lees meer

De plaats van de katheter

De plaats waar de katheter uit uw lichaam komt bepaalt u samen met de verpleegkundige en de chirurg.  Meestal is dit linksboven in uw borstkas. De insteekplaats zit onder uw kleding en is dus voor anderen niet zichtbaar. U moet zelf wel goed zicht hebben, zodat u de katheter kunt verzorgen.

Let bij het bepalen van de plaats ook op:
  • plaats van de schouderbandjes van uw BH
  • plaats van uw autogordel

Contact opnemen

In de volgende gevallen moet u contact opnemen met het ziekenhuis. lees meer

Contact opnemen

In de volgende gevallen moet u contact opnemen met het ziekenhuis.


De plaatsing van de katheter


Lokale anesthesie Plaatselijke verdoving

Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd, bijvoorbeeld om een wond te hechten. lees meer

Lokale anesthesie Plaatselijke verdoving

Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd. De plek waar u geopereerd wordt, wordt verdoofd door middel van meerdere prikken (vergelijkbaar met tandarts verdoving). Tijdens de ingreep bent u bij bewustzijn.

Soms wordt deze vorm van anesthesie gecombineerd met sedatie. Om een gedeelte van uw lichaam te verdoven, injecteert de anesthesioloog een verdovend middel rond de zenuwen die op pijn reageren. Meestal zijn de zenuwen die ander gevoel en bewegen mogelijk maken ook tijdelijk uitgeschakeld.

Bijwerkingen

Onvoldoende pijnstilling
Het kan gebeuren dat de verdoving niet voldoende werkt. Als het mogelijk is, krijgt u dan extra verdoving. Helpt dat niet, dan kiest de anesthesioloog samen met u een andere vorm van anesthesie. Bijvoorbeeld extra pijnstillers of algehele anesthesie.

Na de operatie
Het is normaal dat u na de behandeling tintelingen voelt in uw arm of been. Dit komt meestal omdat de verdoving nog niet helemaal is uitgewerkt. Ook kan het zijn dat de zenuw door de verdoving wat geïrriteerd is geraakt.

Toxische reacties
Tijdens of na het aanbrengen van de verdovingsvloeistof kan een deel hiervan in uw bloed terechtkomen. Dit merkt u door een metaalachtige smaak, tintelingen rond de mond, oorsuizen of een onrustig gevoel.

Na de verdoving

Als de verdoving is uitgewerkt krijgt u langzaam weer gevoel terug. Uw wond gaat geleidelijk aan pijn doen. Hiervoor kunt u pijnstillers innemen.


Voorbereiding

Voorafgaand aan de operatie zijn er een aantal dingen die u ter voorbereiding moet doen. Denk hierbij aan nuchter blijven of medicatiegebruik.

lees meer

Voorbereiding

Voordat u een operatie of ingreep bij ons krijgt, is het belangrijk om met de volgende zaken rekening te houden:

  • Koorts of griep
    Heeft u een aantal dagen voor de ingreep koorts of griep, neem dan contact op met de opnameplanning.
  • Scheren / crème
    U mag 5 dagen voor de ingreep de plek waar u wordt geopereerd niet scheren. Ook vragen wij u om geen vette crème te smeren op de dag van de operatie.
  • Sieraden, make-up, brillen en lenzen
    U mag tijdens de operatie geen make-up, sieraden, contactlenzen, bril of gebitsprothese dragen. Als dit erg vervelend is voor u, overleg dit dan met de anesthesioloog. Het is tegenwoordig niet meer nodig om nagellak of kunstnagels voor een operatie of onderzoek te verwijderen.
  • Piercings
    Piercings op de plek waar u geopereerd wordt of die in de mond, lippen, tong of neus zitten, moeten vooraf verwijderd worden. Ook scherpe piercings, of piercings waar u op ligt moeten verwijderd worden. Andere piercings mogen blijven zitten. Overleg dit met uw anesthesioloog.
  • Medicijnen
    De anesthesioloog bespreekt met u welke medicijnen u mag blijven gebruiken en welke u tijdelijk moet stoppen. U mag eventuele medicijnen tot 1 uur voor de behandeling innemen met een paar slokken water. Neem contact op met de preoperatieve polikliniek Anesthesiologie als uw medicatiegebruik is gewijzigd voorafgaand aan een operatie of onderzoek.
  • Roken
    U kunt zelf een grote bijdrage leveren aan uw herstel en de kans op complicaties verkleinen door uw lichamelijke conditie te verbeteren, gezonde voeding te eten en te stoppen met roken. Om infecties te voorkomen, de genezing van de operatiewond te verbeteren en voor uw algehele gezondheid raden wij u zéér dringend aan ruim vóór de geplande ingreep te stoppen met roken. Voor hulp hierbij kunt u terecht bij uw huisarts. Rook in ieder geval niet op de dag van de ingreep.

Nuchter zijn

Het is belangrijk dat u nuchter bent tijdens de operatie. Tot 8 uur voor een operatie of onderzoek mag u uw normale voeding eten. Tot 2 uur voor een operatie of onderzoek mag u nog wel waterige vloeistoffen drinken, zoals: water, koffie en thee (zonder melk, maar suiker mag wel), sap zonder pulp en aanmaaklimonade of frisdrank. Wij raden u aan om voldoende te blijven drinken. Eventuele medicijnen mag u zelfs tot 1 uur voor een operatie of onderzoek met enkele slokjes water innemen.

Keuzehulp anesthesie

Om de operatie goed te kunnen doorstaan, krijgt u ‘anesthesie’ (verdoving) en pijnstilling. In deze keuzehulp krijgt u uitleg over de verschillende vormen van anesthesie en pijnstilling, plus de voor- en nadelen hiervan.
Bekijk hier de keuzehulp anesthesie.

Voorbereiding op de afdeling

  • Kleding
    In verband met de hygiëne krijgt u een speciaal blauw operatiehemd aan. Op het operatiecomplex krijgt u een operatiemuts.
  • Premedicatie
    Ter voorbereiding op de anesthesie krijgt u vóór de ingreep vaak al enkele tabletten. Meestal zijn dit pijnstillers waardoor u na de ingreep minder pijn hebt. Soms gaat het om een middel dat angst of spanning vermindert.

Veiligheid

Rondom uw behandeling zijn diverse veiligheidsmomenten ingebouwd. Regelmatig wordt bijvoorbeeld naar uw naam, geboortedatum gevraagd. Vlak voordat de ingreep start vindt de zogenaamde ’Time out’ plaats. Hiermee verzekeren we dat u de juiste patiënt bent en dat u de juiste behandeling krijgt.

De behandeling (operatie, onderzoek of ingreep)

De verpleegkundige brengt u in uw bed naar de operatie- of behandelafdeling. Daar ziet u de anesthesioloog en de anesthesiemedewerker. Één van beide is voortdurend bij u. Voordat u de verdoving krijgt toegediend, krijgt u:

  • elektrodes op de borst om uw hartslag te meten
  • een dopje op uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren
  • een bloeddrukband om uw arm om uw bloeddruk te meten
  • een infuus in uw hand of arm waarmee we vocht en medicijnen kunnen toedienen

Hoe wordt de katheter geplaatst?

Een chirurg brengt de katheter onder plaatselijke verdoving in. Dit gebeurt in een operatiekamer. Het inbrengen kan een vervelend gevoel geven. De ingreep duurt een half uur tot een uur. lees meer

Hoe wordt de katheter geplaatst?

Een chirurg brengt de katheter onder plaatselijke verdoving in. Dit gebeurt in een operatiekamer. U ligt tijdens het inbrengen helemaal plat, met uw arm naar boven aan de kant waar de katheter komt. De artsen kunnen door deze houding beter bij het bloedvat komen.

Het inbrengen kan een vervelend gevoel geven. De ingreep duurt een half uur tot een uur.

Röntgenfoto

Tijdens het aanprikken van het bloedvat bestaat er een kans dat de chirurg per ongeluk de bovenkant van uw long aanprikt. Dit noemen we een klaplong. Daarom maakt de arts meteen na het inbrengen een röntgenfoto. Zo kan de arts controleren of de katheter goed in het bloedvat ligt en er geen complicaties, zoals een acute klaplong, zijn opgetreden.
 

Na de plaatsing

Na de ingreep moet u een dag en een nacht in het ziekenhuis worden opgenomen. lees meer

Lokale anesthesie Plaatselijke verdoving

Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd, bijvoorbeeld om een wond te hechten. lees meer

Lokale anesthesie Plaatselijke verdoving

Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd. De plek waar u geopereerd wordt, wordt verdoofd door middel van meerdere prikken (vergelijkbaar met tandarts verdoving). Tijdens de ingreep bent u bij bewustzijn.

Soms wordt deze vorm van anesthesie gecombineerd met sedatie. Om een gedeelte van uw lichaam te verdoven, injecteert de anesthesioloog een verdovend middel rond de zenuwen die op pijn reageren. Meestal zijn de zenuwen die ander gevoel en bewegen mogelijk maken ook tijdelijk uitgeschakeld.

Bijwerkingen

Onvoldoende pijnstilling
Het kan gebeuren dat de verdoving niet voldoende werkt. Als het mogelijk is, krijgt u dan extra verdoving. Helpt dat niet, dan kiest de anesthesioloog samen met u een andere vorm van anesthesie. Bijvoorbeeld extra pijnstillers of algehele anesthesie.

Na de operatie
Het is normaal dat u na de behandeling tintelingen voelt in uw arm of been. Dit komt meestal omdat de verdoving nog niet helemaal is uitgewerkt. Ook kan het zijn dat de zenuw door de verdoving wat geïrriteerd is geraakt.

Toxische reacties
Tijdens of na het aanbrengen van de verdovingsvloeistof kan een deel hiervan in uw bloed terechtkomen. Dit merkt u door een metaalachtige smaak, tintelingen rond de mond, oorsuizen of een onrustig gevoel.

Na de verdoving

Als de verdoving is uitgewerkt krijgt u langzaam weer gevoel terug. Uw wond gaat geleidelijk aan pijn doen. Hiervoor kunt u pijnstillers innemen.


Verzorging van de katheter en de wonden

U zult nauwelijks hinder ondervinden van de katheter. Wel moet eens per drie weken uw katheter worden doorgespoten met heparine. Dit om te voorkomen dat de katheter verstopt raakt door een bloedstolsel. Verder moet u de insteekplaats steeds goed verzorgen en droog houden. lees meer

Complicaties

Een enkele keer kan het inbrengen van de katheter of het hebben van een katheter complicaties opleveren.
  • Op korte termijn kunt u spierpijn of een stijf gevoel hebben in de schouder aan de kant waar de katheter is ingebracht. U kunt hiervoor een pijnstiller krijgen.


  • Ontstekingen of infecties

    Op lange termijn kan er een ontsteking ontstaan bij de insteekplaats van de katheter of een infectie in de bloedbaan. U kunt dan koorts en/of koude rillingen krijgen en zich erg ziek voelen. De arts kan u behandelen met antibiotica. Als de katheter de bron is van de infectie, moet de arts deze verwijderen.

  • Verstopping door stolsels

    De katheter kan soms verstopt raken door een bloedpropje (trombose). Dit kan leiden tot een trombosearm of longembolie. Dit gebeurt als het propje in de bloedbaan terecht komt en een bloedvat afsluit bij uw longen of uw arm.

  • Verplaatsing van de katheter

    Het is mogelijk dat de katheter op langere termijn spontaan kan verplaatsen. Dit kan pijn in uw nek, arm of tussen uw schouderbladen veroorzaken tijdens het inbrengen van vloeistoffen. Ook het naar buiten schuiven van de cuff is een aanwijzing dat de katheter is verplaatst. Als de katheter zich buiten het bloedvat bevindt, moet de arts deze verwijderen.

  • Luchtembolie

    Als de katheter niet goed is afgesloten, bestaat er de kans op een luchtembolie. Dit wil zeggen het aanzuigen van veel lucht in de bloedbaan. Zorg er daarom altijd voor dat de klemmetjes van de katheter dicht zitten en het dopje erop als u de katheter niet gebruikt.
  • Medewerkers
  • Intranet