Mary Janssen van Raay werkt als verslavingsarts bij Antes in Rotterdam. Daarnaast is ze hoofd van de Nijmeegse Opleiding tot Verslavingsarts (NOVA) van het Radboudumc, de enige vervolgopleiding tot verslavingsarts in Nederland.
Vertel, wie is Mary?
'Hoe mooi ik Nijmegen ook vind: mijn hart ligt in Rotterdam. Hier woon ik al vanaf mijn achttiende, nu met mijn partner. Rotterdam is mijn thuis, ik woon naast de Kralingse Plas. In deze stad wordt het gebouwd als iets er niet is. Het motto lijkt: weinig vanzelfsprekend, wel maakbaar. Drie dagen in de week werk ik als verslavingsarts bij ggz-instelling Antes in Rotterdam. Twee dagen in de week vind je me in Nijmegen, waar ik hoofd ben van de vervolgopleiding tot verslavingsarts. In mijn spaarzame vrije tijd geniet ik van muziek, bijvoorbeeld klassiek zingen, ga ik gamen – nu speel ik graag Fallout 4, al is het een oudje – of ga ik op reis met mijn partner. Dingen ontdekken vind ik mooi. Hoog op mijn wensenlijst staat een reis door Zuid-Amerika. Dan bezoek ik graag musea of lokale bijzonderheden, we pakken door om zoveel mogelijk te zien.’
Hoe kwam je ertoe verslavingsarts te worden?
‘Ik werkte als Spoedeisende Hulp-arts en deed onderzoek naar patiënten die regelmatig de SEH bezochten. Dat bleken vooral mensen met psychiatrische en verslavingsproblemen te zijn. Ik vond dat superinteressant. Alsof het zo moest zijn, zag ik toen een oproep voor een verslavingsarts. Dat was in 2004 en ik werd verslavingsarts bij Novadic-Kentron in Brabant. Het beviel meteen, onder andere vanwege de patiëntenpopulatie die ik zo interessant vond en de samenwerking met een veelheid aan zorgdisciplines.’
Hoe hebben vak en opleiding zich de afgelopen jaren ontwikkeld?
‘Toen ik begon als verslavingsarts, was het vak vooral gericht op welzijn. Voor de vervolgopleiding waren toen wel al plannen. In 2007 ging die van start, bij de faculteit der Sociale Wetenschappen van de Radboud Universiteit. Ook weer tekenend voor de visie op het vak: het was een combinatie-opleiding voor verslavingspsycholoog en verslavingsarts. We begonnen met 20 aios en de instellingen waar zij werkten betaalden de aios en hun opleiding. Jarenlang was er geen beschikbaarheidsbijdrage voor de opleiding. Totaal onterecht en ik heb er altijd met mijn collega’s voor geknokt om dit vak op de juiste plek in het zorglandschap te krijgen. We willen het vak groter en leuker maken en de zorg verbeteren zodat patiënten de best mogelijke zorg krijgen, want dat verdienen ze. Een geweldige stap daarin is gezet in 2019: de beschikbaarheidsbijdrage kwam vrij en we haalden de opleiding, die toen ‘Master in Addiction Medicine’ heette, naar de faculteit der Medische Wetenschappen. De ‘Nijmeegse Opleiding tot Verslavingsarts’ is nu officieel een medische opleiding en de enige vervolgopleiding tot verslavingsarts in Nederland. Het voelt als een erkenning voor ons vak.’
Wat staat er nog op je wensenlijst?
‘Voor de verslavingszorg zou het goed zijn als we de zorg nog meer richten op de eigen kracht van de patiënt. Ik merk nog te vaak dat de verslavingszorg, bijvoorbeeld bij een detox-opname, wordt gezien als een soort wasstraat: als een patiënt er doorheen is, gaat het weer en ben je klaar. Zo werkt het natuurlijk niet, dan krijg je al snel een terugval. We moeten vanaf het begin van de zorg focussen op een gedragsmatige aanpak en de patiënt motiveren en uitrusten om zichzelf te helpen. Ik zie motiverende gespreksvoering bijvoorbeeld als een heel mooi middel om die verandering te stimuleren. Dat betekent wel, dat we ook op die manier als professionals met elkaar moeten omgaan. Dat is een parallel proces. Verder hoop ik dat de lijntjes korter worden om elkaar beter en sneller te vinden. Ik zie bijvoorbeeld dat verslavingsartsen altijd de huisarts betrekken bij de zorg voor hun gezamenlijke patiënt. Maar gek genoeg worden wij niet altijd gevonden als er een verslaving geconstateerd wordt. Ik ga daar zeker aan werken.’
Waar ben je trots op, als opleidingshoofd?
‘Door de beschikbaarheidsbijdrage komen de aios in dienst van de SBOH. Daarvoor is nodig dat we zelf de werving en selectie doen, dat hebben we dit jaar voor het eerst gedaan. Ik ben trots op mijn staf die dat heeft georganiseerd. We zijn dit jaar gestart met 16 aios. Ook word ik erg blij als ik zie dat mijn aios hun patiënten in beweging proberen te krijgen door te richten op hun eigen drijfveren en motivatoren. Een verslaafde is deels slachtoffer, deels actor. Als je dat beseft en daarop met begrip en een positieve houding handelt, kom je sneller tot de juiste oplossing. Het is fantastisch om dat bij de aios te zien.’