Voorkomen van ondervoeding

Ondervoeding bij ziekte is het gevolg van een tekort aan eiwitten, energie of eventueel andere voedingsstoffen, zoals vitamines en mineralen. Dit kan na de operatie ontstaan door te weinig voedselinname of doordat uw lichaam meer nodig heeft. Misschien vindt u het fijn dat u een paar kilo gewicht verliest. Toch is het beter om tot een paar maanden na de operatie niet af te vallen. U verliest namelijk niet alleen vet, maar ook uw lichaamsweefsel zoals spieren en organen neemt af. Hierdoor genezen wonden minder goed en heeft u meer kans op infecties. U herstelt minder snel en kunt zich minder goed voelen. Het is belangrijk dat uw gewicht in deze periode stabiel blijft.

Gewichtsbeloop

Daling van uw lichaamsgewicht speelt een grote rol bij ondervoeding. Het is daarom goed om uw lichaamsgewicht wekelijks te controleren op een vast moment van de dag. Doe dit bij voorkeur voor het ontbijt, op dezelfde weegschaal en in dezelfde kleding. Bij gewichtsverlies is het verstandig om contact op te nemen met uw diëtist.

Over de voedingsadviezen

Bij een Whipple operatie verwijderen we een deel van uw maag, twaalfvingerige darm, galblaas en een deel van uw alvleesklier. We geven u voedingsadviezen om klachten na de operatie zoveel mogelijk te beperken.

Algemene adviezen

De onderstaande voedingsadviezen geven aan hoe u het best kunt eten na de operatie en hoe u veel voorkomende klachten kunt beperken.
  • Na de operatie is het niet nodig om specifieke voedingsmiddelen te laten staan.


  • Eiwit- en energieverrijkt dieet

    U gebruikt in overleg met uw diëtist het eiwit- en energieverrijkte dieet totdat uw streefgewicht is bereikt. Daarna kunt u de inname aan energierijke producten beperken. Het is aan te raden om tenminste 3 maanden na de operatie extra eiwitrijke producten te gebruiken. Dit om het herstel van de wond en uw lichaam zo goed mogelijk te laten verlopen. Na deze periode kunt u ook de extra inname aan eiwitrijke producten verminderen. U heeft dan ongeveer 1 gram eiwitten per kilogram lichaamsgewicht per dag nodig.

  • Eiwitrijke producten

    Na de operatie is het belangrijk om, naast voldoende energie-inname, ook genoeg eiwitten te gebruiken. Eiwitten zijn de bouwstoffen voor lichaamscellen. Deze bouwstoffen zijn nodig voor de opbouw, het onderhoud en het herstel van het lichaamsweefsel, zoals spieren en organen. Dierlijke producten zoals vlees, vis, kip, gevogelte, melk, karnemelk, yoghurt, vla, pap, kwark, (smeer)kaas en ei zijn rijk aan eiwitten. Maar ook tahoe, tempé, vegetarische vleesvervangingen en peulvruchten (zoals witte en bruine bonen) bevatten veel eiwitten. Probeer per dag minimaal gebruik te maken van 1.2 tot 1.5 gram eiwitten per kilogram lichaamsgewicht tot een BMI van 27.
     
    Om uw dagelijkse eiwitinname te controleren kunt u het onderstaande overzicht gebruiken.
    Voedingsmiddel: grammen / ml grammen eiwitten
    1 portie vlees, vis, kip of gevogelte 100 gram rauw
    75 gram gaar
    20
    1 glas melk, karnemelk, of schaaltje yoghurt, vla of pap 150 ml 5
    1 schaaltje kwark 150 ml 15
    1 plak kaas 20 gram 5
    1 plak vleeswaren 20 gram 4
    1 gekookt of gebakken ei of 1 omelet 50 gram 7
    1 portie tahoe of tempé 100 gram 12
    3 opscheplepels gare peulvruchten 150 gram 12
    1 portie vegetarische vleesvervanging 100 gram 16
    1 handje noten (gemengd, ongezouten) 25 gram 6

  • Energie-inname

    Het is belangrijk dat u de eerste maanden na de operatie geen gewicht verliest. Als u afvalt, kunt u (tijdelijk) proberen uw voeding energierijker te maken. Energie is de brandstof voor uw lichaam. Met de volgende tips kunt u uw voeding energierijker maken:
    • Smeer een dikke laag boter of margarine op brood en broodvervangingen.
    • Beleg elke boterham ruim met volvette kaas of niet te magere vleeswaren.
    • Kies voor volle melk en melkproducten.
    • Voeg geen water toe bij de bereiding van jus of saus en gebruik een ruime portie.
    • Voeg (ongeklopte) slagroom toe aan koffie, pap, vla, yoghurt, soep e.d.
    • Gebruik tussendoor een hartige of zoete snack zoals een kroket, zalmsalade, haring, gebakje, plak cake en plak ontbijtkoek met boter of margarine.
    • Voeg ruim suiker of honing toe aan koffie, thee, pap, yoghurt e.d.
    • Kies voor energierijke dranken. Beperk het gebruik van energiearme dranken zoals (mineraal)water, bouillon, thee en koffie zonder suiker/melk en light frisdrank.

  • Drinkvoeding

    Drinkvoeding is een vloeibare, aanvullende of complete voeding. Soms is het na de operatie moeilijk om met alleen ‘gewone’ voedingsmiddelen het gewicht op peil te houden of alle noodzakelijke voedingsstoffen binnen te krijgen. Dan kan het nodig zijn de voeding aan te (blijven) vullen met een drinkvoeding. Ook doordat u meer onderneemt of meer lichamelijk inspant kan het moeilijk zijn om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen. In beide gevallen kan het nodig zijn uw voeding aan te (blijven) vullen met drinkvoeding. Uw diëtist kan beoordelen welke soort en hoeveel drinkvoeding u nodig heeft voor een volwaardige voeding.

  • Sondevoeding

    Na de operatie hebben sommige patiënten een tijdje (’s nachts) sondevoeding nodig. Sondevoeding is een vloeibare, complete voeding die energie, eiwitten, vitamines, mineralen en spoorelementen levert. Als uw voedsel veel langer in uw maag blijft zitten dan normaal kan dat een reden zijn om te beginnen met sondevoeding. Net zolang totdat uw maag weer goed werkt. In overleg met diëtist en chirurg bouwen we de sondevoeding af of wijzigen we de samenstelling. Hoe lang u sondevoeding nodig heeft, verschilt per persoon. Dit kan variëren van geen sondevoeding, tot een paar weken of een paar maanden.

  • Drinkvocht

    Het is belangrijk om genoeg te drinken. Vocht geeft snel een vol gevoel waardoor u soms niet doorheeft dat u niet genoeg drinkt. Streef naar tenminste 1,5 tot 2 liter (12-16 kopjes) drinkvocht, goed gespreid over de dag. Aan de hand van de urine kunt u controleren of u voldoende drinkvocht gebruikt. De urine moet lichtgeel van kleur en minimaal 1 liter per 24 uur zijn.

  • Groente en fruit

    In een algemeen advies voor gezonde voeding wordt aanbevolen dagelijks 2 ons groente en 2 stuks fruit te eten. Tot een paar maanden na de operatie zijn groente en fruit minder belangrijk. De eiwitrijke producten spelen de hoofdrol.

  • Lichaamsbeweging

    Een goede voeding alleen kan het lichaam niet herstellen. Ook voldoende lichaamsbeweging is daarbij belangrijk. Niet bewegen zorgt ervoor dat de spieren in het lichaam in omvang afnemen. Om uw spiermassa zoveel mogelijk te behouden of te laten toenemen is het goed om elke dag te bewegen. Dit kan zodra de wonden zijn genezen en u dit fysiek weer kunt. Denk hierbij aan het ondernemen van dagelijkse activiteiten zoals het zelf doen van boodschappen en huishoudelijke taken, wandelen en fietsen. Voor informatie over specifieke training en revalidatie na uw operatie kunt u contact opnemen met uw (huis)arts of de stichting voor patiënten met kanker aan het spijsverteringskanaal (www.spks.nl).
     

Gevolgen van de operatie

Tijdens de Whipple operatie verwijdert de arts (delen van) uw maag, twaalfvingerige darm, galblaas en alvleesklier. Dit kan gevolgen hebben voor uw spijsvertering. lees meer

Gevolgen van de operatie

Tijdens de Whipple operatie verwijdert de arts (delen van) uw maag, twaalfvingerige darm, galblaas en alvleesklier. Dit kan gevolgen hebben voor uw spijsvertering.

De maag

De maag is een onderdeel van het spijsverteringskanaal. In de maag vindt tijdelijke opslag en voorvertering van het voedsel plaats. De maag kneedt het voedsel, vermengt het met maagsap en geeft het daarna langzaam af aan de dunne darm. Bij de Whipple operatie is het onderste deel van uw maag verwijderd. Ook de maaguitgang (= pylorus) is weggehaald. 

De alvleesklier

De alvleesklier is een langwerpig orgaan dat boven in de buikholte ligt en een uitgang heeft in de twaalfvingerige darm. Het is opgebouwd uit kop, lichaam en staart. Bij de operatie verwijdert de arts de kop van de alvleesklier geheel of gedeeltelijk. In de kop en in een deel van het lichaam maakt de alvleesklier spijsverteringssappen met verteringsenzymen. Deze worden afgegeven aan de dunne darm, die de voeding verteert. Als gevolg van de operatie is het mogelijk dat de alveeslklier minder verteringsenzymen maakt. Dit kan leiden tot verteringsproblemen. Behalve spijsverteringsenzymen maakt de alvleesklier ook insuline in de eilandjes van Langerhans. Insuline is een hormoon dat helpt bij het regelen van uw bloedsuikers. Soms komt het voor dat u na de operatie diabetes mellitus (suikerziekte) ontwikkelt. Zo nodig geeft de diëtist u meer informatie over voeding bij diabetes mellitus.

De twaalfvingerige darm

De twaalfvingerige darm is het eerste stukje darm waar het voedsel bij het verlaten van de maag aankomt. Dit stukje darm is ongeveer even lang als 12 vingers naast elkaar, vandaar deze naam. In dit deel van de darm mengt het voedsel zich met verteringssappen uit uw galblaas en de lever. De echte vertering van voedsel start verderop in uw dunne darm. Bij de operatie verwijdert de arts uw twaalfvingerige darm. Het verwijderen van de twaalfvingerige darm heeft geen gevolgen voor de vertering.

De galblaas

De galblaas is een orgaan onder de lever. De galblaas dikt de galsappen uit de lever in en slaat ze op. Als u vet eet, geeft de galblaas gal aan de darmen af. De gal is nodig om het vet te kunnen verdelen in kleine deeltjes (emulgeren) om zo het vet beter te kunnen verteren. Bij de operatie verwijdert de arts ook de galblaas. Door het ontbreken van de galblaas kan de gal niet meer worden ingedikt en opgeslagen. De niet ingedikte gal stroomt na de operatie direct vanuit de lever naar de darm. De minder geconcentreerde gal verliest zijn werking niet. U kunt daarom gewoon vet gebruiken in uw voeding.

Adviezen bij specifieke klachten

Na de operatie kunt u te maken krijgen met dumpingklachten, spijsverteringsproblemen en een vertraagde maagontlediging. De diëtist begeleidt u bij het opbouwen van een zo goed mogelijke voeding.
  • Dumpingklachten kunnen optreden na de operatie. Bij dumping verlaat het voedsel te snel uw maag en komt het te snel in uw dunne darm.

    lees meer


    Dumpingklachten

    Dumpingklachten kunnen optreden na de operatie. Bij dumping verlaat het voedsel te snel uw maag en komt het te snel in uw dunne darm. Hierdoor kunt u klachten als buikpijn, misselijkheid, diarree, zweten, trillen, kortademigheid, duizeligheid, hartkloppingen en neiging tot flauwvallen krijgen. Niet iedereen heeft dezelfde, of alle klachten. Als u regelmatig last heeft van deze klachten kan de diëtist u verdere voedingsadviezen geven.

  • Spijsverteringsproblemen

    Als de alvleesklier te weinig spijsverteringsenzymen aanmaakt, raakt de spijsvertering verstoord. Spijsverteringsproblemen kunnen winderigheid, darmkrampen, buikpijn, (vet)diarree en gewichtsverlies veroorzaken. De ontlasting heeft vaak een grijs/beige kleur en kan zeer onaangenaam ruiken. Omdat het lichaam het vet uit de voeding niet goed opneemt, kan de ontlasting vet en plakkerig zijn. Soms is de ontlasting dun of krijgt u vaker ontlasting. Als het eten niet goed verteert, kunt u afvallen terwijl u toch genoeg eet. Als u spijsverteringsproblemen heeft, schrijft de arts u pancreasenzymen voor. Deze preparaten zorgen ervoor dat de spijsvertering verbetert. Het streven is om de natuurlijke afgifte te benaderen. Deze enzymen neemt u tijdens de maaltijden in. De hoeveelheid per maaltijd is afhankelijk van de restfunctie van de alvleesklier en de samenstelling van uw maaltijd. Vooral de hoeveelheid vet in uw maaltijd is bepalend voor de dosering bij de verschillende maaltijden. De diëtist kan u helpen bij het instellen op de dosering pancreasenzymen. De diëtist kijkt naar de verdeling van de hoeveelheid vet in uw voeding en geeft aan de hand daarvan adviezen over dosering en gebruik van de enzymen.

  • Vetoplosbare vitamines

    Alleen bij ernstige of aanhoudende spijsverteringsproblemen kan de opname van in vetoplosbare vitamines (vitamine A, D, E en K) en enkele mineralen (bijv. calcium, ijzer en zink) verminderd zijn. Ondanks het gebruik van pancreasenzymen. Soms moeten we deze dan alsnog aanvullen.

  • Vertraagde maagontlediging

    Een vertraagde maagontlediging komt het meest voor kort na de operatie wanneer u weer mag starten met eten en drinken. Het drinken en/of eten verlaat uw maag niet goed en het kan zijn dat u regelmatig moet overgeven. Ook kan het zijn dat u hierdoor sneller een vol gevoel heeft en/of uw hongergevoel tijdelijk verminderd is. Daardoor kan het lastig zijn om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen. Het is daarom aan te bevelen 6 tot 9 kleine maaltijden goed verspreid over de dag te gebruiken. Vaak is een vertraagde maagontlediging een reden om sondevoeding te (her)starten en (tijdelijk) vloeibaar te eten totdat de maag wel goed werkt. Als u last heeft van een vertraagde maagontlediging dan kunnen onderstaande adviezen helpen om de maag op gang te krijgen.
    • Vloeistoffen verlaten de maag sneller dan vast voedsel. Gebruik meer vloeibare voedingsmiddelen zoals pap, vla, yoghurt, vruchtenmoes en dranken.
    • Een flinke slok drinkvocht verlaat de maag sneller dan een klein slokje. Drink uw drank in een normaal tempo op en neem niet elke 5 minuten een klein slokje.
    Adviezen voor als u weer vast voedsel mag proberen:
    • Grote brokstukken slecht gekauwd voedsel verlaten de maag langzamer dan goed gekauwd voedsel. Kauw uw voedsel daarom zeer goed.
    • Een grote hoeveelheid vast voedsel vertraagt de maagontlediging. Gebruik kleine maaltijden verdeeld over de dag.
    • Een zeer eiwit- en/of vetrijke maaltijd vertraagt de maagontlediging. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een zak chips, een bord patat of een portie saté met saus.
    De diëtist begeleidt u bij het opbouwen van een zo goed mogelijke voeding. Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen of heeft u voedingsgerelateerde Klachten? Neem dan contact op met uw diëtist.
  • Medewerkers
  • Intranet