Wanneer heeft u of uw kind hulp nodig?

De meeste kinderen leren na verloop van tijd om te gaan met hun nierziekte, hun lichaam en gevoelens. Vaak is de hulp en informatie die u en uw kind krijgen van de arts, verpleegkundig specialist of maatschappelijk werker voldoende. Ook vinden kinderen steun bij kinderen die hetzelfde hebben. Bespreek het met de arts of verpleegkundig specialist wanneer het niet goed gaat. Bijvoorbeeld als:
  • het voor uw kind moeilijk is om naar school te gaan;
  • uw kind contact verliest met vrienden;
  • uw kind veel piekert en hierdoor slecht eet of slaapt;
  • uw kind zo bang is voor het ziekenhuis dat hij/zij niet meer wil gaan;
  • uw kind met niemand over de situatie kan praten.
Samen met u kijken we wie u hierbij het beste kan helpen en hoe.

Als ouder kan het ook moeilijk zijn om goed om te gaan met de nierziekte van uw kind. Misschien heeft u vragen als:
  • ‘Hoe help ik mijn kind aan meer zelfvertrouwen?’
  • ‘Hoe ga ik om met onbegrip en lastige of intieme vragen uit de omgeving?’
  • ‘Ik ben bang dat ik geen goede balans vind tussen de aandacht voor mijn kind met een nierziekte en mijn andere kinderen.’
  • ‘Ik voel mij schuldig, omdat mijn kind een aandoening heeft.’
  • ‘Hoe kunnen we een zo gewoon mogelijk leven leiden als gezin?’
U kunt bij de behandelend arts of verpleegkundig specialist vragen om een gesprek met een maatschappelijk werker of psycholoog.
Patiëntenzorg Aandoeningen Nierfalen Sociale en emotionele gevolgen

Sociale en emotionele gevolgen voor kinderen met een chronische nierziekte

Als uw kind een chronische nierziekte heeft, beïnvloedt dit jullie leven op verschillende gebieden. Naast de medische behandeling, zijn er ook sociale, emotionele en praktische gevolgen voor uw kind en uw gezin.

Contact

Vragen over sociale of emotionele gevolgen? Neem contact op met uw behandelend arts of de verpleegkundig specialist.

Waar kunt u aan denken?


Sociale en emotionele gevolgen

Als uw kind een chronische nierziekte heeft, vraagt dit om aanpassingen in het dagelijks leven van uw gezin. lees meer

Sociale en emotionele gevolgen

Als uw kind een chronische nierziekte heeft, vraagt dit om aanpassingen in het dagelijks leven van uw gezin. Denk aan ziekenhuisbezoeken, behandelingen, eventuele medicatie, dieet of vochtbeperking. Ook moet u(w gezin) omgaan met onzekerheden over het verloop van de ziekte in de toekomst. Het is moeilijk te voorspellen wanneer een nierfunctievervangende behandeling, zoals dialyse of transplantatie nodig is. 

Het leven met een chronische nierziekte kan moeilijk zijn voor uw kind en uw gezin. Naast lichamelijke klachten, zoals vermoeidheid of een slechte eetlust kan uw kind op momenten ook verdrietig zijn. Bijvoorbeeld omdat hij/zij iets niet meer kan door de nierziekte. Of omdat uw kind geen energie heeft om met anderen te spelen of te sporten. Of omdat uw kind niet alles mag eten of drinken wat hij/zij wil. Ook kan uw kind bang zijn voor de behandeling(en). Dit zijn emotionele en sociale gevolgen.
 
Het is belangrijk dat er thuis, op school en in het ziekenhuis aandacht is voor de emotionele en sociale gevolgen van een nierziekte. Zo leert u en uw kind(eren) om over uw gevoelens te praten. De meeste kinderen en gezinnen vinden na een tijdje een manier om om te gaan met de aandoening en hun gevoelens.

Gevolgen in het dagelijks leven

Als uw kind een chronische nierziekte heeft, vraagt dit vaak om aanpassingen in uw dagelijks leven. lees meer

Gevolgen in het dagelijks leven

Als uw kind een chronische nierziekte heeft, vraagt dit vaak om aanpassingen in uw dagelijks leven. Zo moet uw kind misschien een dieet volgen of dagelijks medicijnen innemen. Of uw kind krijgt regelmatig prikken in het ziekenhuis en in sommige gevallen moet uw kind zelfs meerdere keren per week naar het ziekenhuis komen om te dialyseren. 



Wanneer heeft u of uw kind hulp nodig?

De meeste kinderen leren na verloop van tijd om te gaan met hun nierziekte, hun lichaam en gevoelens. lees meer

Waar kunt u en uw kind terecht voor hulp?

U kunt bij verschillende zorgverleners terecht voor hulp bij uw situatie: uw arts, de verpleegkundig specialist, pedagogisch medewerker, maatschappelijk werker, psycholoog of consulent educatieve voorziening. lees meer

Waar kunt u en uw kind terecht voor hulp?

U kunt bij verschillende zorgverleners terecht voor hulp bij uw situatie: uw arts, de verpleegkundig specialist, psycholoog, pedagogisch medewerker, maatschappelijk werker en consulent educatieve voorziening. Aan de gesprekken met deze zorgverleners in het ziekenhuis zijn geen extra kosten verbonden.



Omgaan met uw omgeving

Praten over uw situatie met mensen die u vertrouwt, kan helpen met het verwerken. Door te praten kunt u soms voor uzelf dingen op een rij krijgen. Bovendien kunnen mensen die uw situatie kennen ook steun bieden. lees meer

Omgaan met uw omgeving

Praten over uw situatie met mensen die u vertrouwt, kan helpen met het verwerken. Door te praten kunt u soms voor uzelf dingen op een rij krijgen. Bovendien kunnen mensen die uw situatie kennen ook steun bieden. Omdat ze weten wat er aan de hand is, krijgt u(w kind) geen vervelende opmerkingen vanwege onbegrip. Toch kunt u zich teleurgesteld voelen als mensen niet (altijd) informeren naar uw situatie. Misschien lijkt het alsof zij geen interesse hebben, maar meestal weten mensen niet goed wat ze moeten zeggen.

Wat vertel je aan wie?

Niet iedereen hoeft alles te weten. Het helpt vaak als u vooraf bedenkt wat u wilt zeggen en tegen wie. Een hulpmiddel om te bepalen wat u tegen wie vertelt is onderstaande afbeelding met 3 cirkels. Intimi, vrienden en kennissen staan om u en uw kind heen.
  • 1. Intimi zijn voor iedereen anders, bijvoorbeeld het gezin, familie, beste vrienden of de buren. Vaak kiezen kinderen en ouders om de hele situatie aan intimi te vertellen.
  • 2. Vrienden weten meestal wat er speelt, maar zijn niet van alle details op de hoogte.
  • 3. Kennissen zijn vaak geïnformeerd over wat er aan de hand is, bijvoorbeeld dat uw kind een chronische nierziekte heeft en wel eens naar het ziekenhuis moet voor controle.
Meestal weten de mensen die dichterbij (in de binnenste kring) staan meer dan de mensen uit de buitenste kringen.


Bovenstaande is een voorbeeld. U kiest uiteraard zelf wie u wat wilt vertellen.
  • Medewerkers
  • Intranet