Bevolkings­onderzoek

Wanneer geen sprake is van een verhoogd familierisico, wordt het advies gegeven de controles van het bevolkingsonderzoek te volgen. In Nederland krijgt iedereen van 55 tot en met 75 jaar iedere twee jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Tijdens dit onderzoek wordt in het laboratorium gekeken of er bloed in uw ontlasting zit.
Personen met een verhoogd familierisico op darmkanker die regelmatig een colonoscopie (kijkonderzoek van de darmen) ondergaan, hoeven de controles van het bevolkingsonderzoek niet te volgen.

Met erfelijkheidsonderzoek willen we vaststellen of het risico op darmkanker verhoogd is bij u en in uw familie. Erfelijkheidsonderzoek begint met het maken van een stamboom met uw persoonlijke medische geschiedenis en uw familiegeschiedenis. Soms wordt dit aangevuld met een erfelijke DNA-test in bloed.


Hoe vaak komt erfelijke darmkanker voor?

Darmkanker komt veel voor. In Nederland krijgt ongeveer één op de twintig mensen (5%) darmkanker. Meestal is darmkanker niet erfelijk meer over erfelijke darmkanker

Hoe vaak komt erfelijke darmkanker voor?

  • Ongeveer 5% (5 van de 100) van de mensen met darmkanker heeft een erfelijke vorm van darmkanker. Er is dan sprake van een sterk verhoogd risico op darmkanker.
  • Ongeveer 15% (15 van de 100) heeft een familiaire vorm van darmkanker. Bij naaste familieleden van iemand met darmkanker is dan sprake van een verhoogd familierisico op darmkanker.
  • Bij de grootste groep (80%) is de darmkanker niet erfelijk en niet familiair.

Erfelijkheids­onderzoek bij darmkanker

De twee meest voorkomende soorten erfelijke darmkanker zijn het Lynch-syndroom en Polyposis.
  • Bij het Lynch-syndroom komt vooral darmkanker en baarmoederkanker voor.

    Meer over Lynch syndroom


DNA-test

Wat is een DNA-test? Meer over DNA-onderzoek

DNA-test

Het DNA is uw erfelijke materiaal. U krijgt dit van uw ouders en geeft een deel weer door aan uw kinderen. Het DNA is opgebouwd uit veel verschillende genen. In deze genen kan een fout zitten: een mutatie. Een mutatie kan de kans op kanker verhogen. Bij een DNA-test wordt gecontroleerd of er mutaties in uw erfelijk materiaal (het DNA) voorkomen. Hiervoor wordt bloed afgenomen.
De erfelijke DNA-test in bloed kan het beste eerst gedaan worden bij iemand die zelf darmkanker, baarmoederkanker of darmpoliepen kreeg. De kans is namelijk groter om de genetische fout aan te tonen bij iemand die zélf kanker of poliepen heeft (gehad) dan bij iemand die géén kanker of poliepen heeft (gehad). Als dit niet mogelijk is, kan de DNA-test ook direct gestart worden bij de (volwassen) kinderen, ouders, broers of zussen van iemand die kanker of poliepen kreeg.

Wel of niet testen?

Soms is het lastig tijdens het gesprek te beslissen of u getest wilt worden. U kunt dan later beslissen, eventueel na een gesprek met een maatschappelijk werker van onze afdeling. De maatschappelijk werker kan samen met u de voor- en nadelen van het onderzoek op een rij zetten. Maatschappelijk werk

Bevolkings­onderzoek

Wat betekent dit voor het bevolkingsonderzoek darmkanker? meer over bevolkingsonderzoek
  • Medewerkers
  • Intranet