Afdelingen Nierziekten Niertransplantatie Niertransplantatie Medicatie na een niertransplantatie

Meteen na de operatie krijgt u veel, vaak ook nieuwe, medicijnen. Eerst krijgt u deze via het infuus en zodra u kan eten als tablet.

Naast de medicijnen tegen de hoge bloeddruk, krijgt u ook nieuwe medicijnen tegen het afstoten van de nier.

Deze medicijnen hebben verschillende bijwerkingen. Hierbij maken we onderscheid tussen vervelende en ernstige bijwerkingen. In de video “complicaties en bijwerkingen” vertellen wij u hier meer over.

Tijdens de opname krijgt u van de verpleegkundigen en artsen uitleg en gaat u oefenen met het uitzetten van deze medicijnen.

Omdat de afweerremmende medicijnen ervoor zorgen dat uw afweer minder is, krijgt u uit voorzorg medicijnen om een longontsteking of soms ook bepaalde virusinfecties, te voorkomen.

Deze medicijnen worden 3 maanden na transplantatie afgebouwd en een jaar na transplantatie gestopt.

Het kan zijn dat u voor transplantatie aanvullende vitamines of kruiden gebruikte. Vaak is dat na transplantatie niet meer nodig. Sommige kruiden zijn juist niet goed voor de bloedspiegel of nierfunctie. Wilt u toch aanvullende vitamines of kruiden gebruiken, bespreek dat dan met uw verpleegkundig specialist of nefroloog.


Medicatie tegen afstoting

U krijgt krachtige medicijnen om de kans zo klein mogelijk te maken dat u lichaam de nieuwe nier afstoot.

  • Azathioprine is verkrijgbaar in tabletten van 25 mg en 50 mg. U neemt het in 1 dosering per dag in.

    naar de behandeling


  • Certican/Everolimus®

    De tabletten zijn verkrijgbaar in 0,25 mg en 0,75 mg.

    Bijwerkingen

    • algemeen onwel voelen
    • slechte wondgenezing
    • buikpijn
    • misselijkheid
    • diarree
    • bloedarmoede
    • hoog cholesterol
    • suikerziekte
    • mondzweertjes

    Het gebruik

    U neemt de tabletten 2 x per dag in. Op dagen dat u een bezoek brengt aan de poli neemt u de ochtenddosis pas in na bloedafname. 


  • Sirolimus/Rapamune®

    Sirolimus/Rapamune® zijn verkrijgbaar in tabletten 1 mg en 2 mg.

    Bijwerkingen

    • algemeen onwel voelen
    • slechte wondgenezing
    • buikpijn
    • misselijkheid
    • diarree
    • bloedarmoede
    • hoog cholesterol
    • suikerziekte
    • mondzweertjes

    Het gebruik

    U neemt de tabletten 1 x per dag in met water of sinaasappelsap. Tijdens uw bezoekdagen aan de poli neemt u de ochtenddosis pas in na bloedafname. 

  • Medewerkers
  • Intranet