Opportunistische infecties
Opportunistische infecties zoals pneumocystis carinii pneumonie, cryptosporidium diarree, kregen door de opkomst van HIV begin jaren 1980 bekendheid toen grote groepen HIV-geïnfecteerde patiënten overleden aan infecties die tot dan zeldzaam en onbekend waren. Over de laatste 5 decennia zijn er nieuwe groepen patiënten bij gekomen die extreem vatbaar zijn voor opportunistische infecties zoals bijvoorbeeld post-transplantatie lymfoom, CMV ziekte en herpes zoster. Dit is het gevolg van de spectaculair toegenomen behandelopties voor auto-immuunziekten en kanker. De transplantatiegeneeskunde heeft een vlucht genomen waardoor nierinsufficiëntie en hematologische maligniteiten momenteel behandelbare ziekten zijn geworden. Immuun modulerende therapieën kennen grote en indrukwekkende successen. De keerzijde is echter het ontstaan van opportunistische infecties die vaak even zo indrukwekkend verlopen als de initiële respons op de immuun modulerende therapie, echter nu met een veelal ongunstige uitkomst. Kennis van de gevaren van opportunistische infecties en hoe deze zo goed mogelijk te voorkomen en eventueel te behandelen zijn, is belangrijk voor een subgroep van specialistisch opgeleide artsen en biomedische wetenschappers. Deze kennis is mede van belang omdat er vele raakvlakken bestaan met het beleid ten aanzien van infectiepreventie en rationeel antibiotica beleid.