Na de behandeling Welke bijwerkingen zijn er?

U mag na de behandeling in principe dezelfde dag naar huis. Wel is dit afhankelijk van hoe het met u gaat. 
Eenmaal thuis pakken de meeste patiënten snel hun normale dagelijkse activiteiten op.

Bijwerkingen radioembolisatie

Radioembolisatie heeft meestal weinig bijwerkingen. De meeste patiënten ervaren na de behandeling:

  • een zeurend gevoel in de bovenbuik
  • misselijkheid
  • vermoeidheid

Vaak is dat na een paar dagen na de behandeling verdwenen.

Post-embolisatiesyndroom

Sommige patiënten hebben meer last van bijwerkingen doordat ze het post-embolisatiesyndroom ontwikkelen. Dat geeft de volgende klachten:

  • buikpijn
  • lichte koorts
  • vermoeidheid
  • misselijkheid
  • een daling van het aantal witte bloedlichaampjes

Deze bijwerkingen zijn meestal tijdelijk. De koorts duurt hoogstens een week. De vermoeidheid kan enkele weken aanhouden. De misselijkheid en buikpijn zijn met medicijnen te behandelen.

Wanneer contact opnemen met uw arts

Heeft u last van een bijwerking? Neem dan contact op met uw behandelend arts of verpleegkundige of met de physician assistant. De physician assistant kunt u bereiken via het secretariaat Interventieradiologie, telefoonnnummer: 024-3616655.
Bijwerkingen zijn zelden levensbedreigend. Toch is het belangrijk om uw arts zo snel mogelijk op de hoogte te brengen van ongewenste reacties. Uw arts kan u misschien geneesmiddelen voorschrijven om uw klachten te verlichten.

Controle

2 weken na de behandeling heeft u een telefonisch controleafspraak met de interventieradioloog.
6 weken na de behandeling komt u poliklinisch op controle bij de interventieradioloog. Zijn de controles goed, dan wordt het behandeltraject vervolgd bij uw behandelend arts.

Patiëntenzorg Behandelingen Radioembolisatie van de lever

Wat is een radioembolisatie van de lever?

Radioembolisatie is een vorm van inwendige bestraling. Deze behandeling wordt ook wel selectieve interne radiatie (SIRT) genoemd.

lees meer

Wat is een radioembolisatie van de lever?

Radioembolisatie is een vorm van inwendige bestraling. Deze behandeling wordt ook wel selectieve interne radiatie (SIRT) genoemd. Het is een relatief nieuwe behandeling voor patiënten met leverkanker of uitzaaiingen in de lever (levermetastasen). Tijdens de procedure worden radioactieve bolletjes in de leverslagader gespoten, die vastlopen in de bloedvaten rond levertumoren. In de dagen na de behandeling worden de tumoren hierdoor bestraald. De behandeling is beschikbaar voor patiënten die niet meer geopereerd kunnen worden en niet meer reageren op chemotherapie, of vanwege bijwerkingen daarmee moeten stoppen. Radioembolisatie is dus een palliatieve behandeling: het doel is het remmen van de ziekte en/of het verminderen of voorkomen van klachten.

Wie komen voor deze behandeling in aanmerking?

In Nederland komen patiënten met het primaire leverkanker (HCC, hepatocellulair carcinoom) en met levermetastasen van kanker van de dikke darm (coloncarcinoom) of kanker van de endeldarm (rectumcarcinoom) in aanmerking. Hierbij is het belangrijk dat er geen operatieve mogelijkheden zijn en dat er geen reactie meer is of is te verwachten op chemotherapie. Tevens komen patiënten in aanmerking die allergisch blijken te zijn voor chemotherapie.
Een belangrijke voorwaarde voor behandeling met radioembolisatie is dat de lever nog redelijk goed functioneert. Ook mogen er geen andere uitzaaiingen in het lichaam aanwezig zijn.

Voor wetenschappelijk onderzoek komen soms ook andere patiëntengroepen in aanmerking voor radioembolisatie, zoals patiënten met levermetastasen van een melanoom, borstkanker of een neuro-endocriene tumor. Het is afhankelijk van de studies die lopen of dit zo is, informeer bij uw behandelend arts naar de mogelijkheden.


Contact


Voorbereiding op de behandeling

Voor deze behandeling is veel voorbereiding nodig. Er zijn een aantal zaken die van te voren met u besproken moeten zijn. lees meer

Voorbereiding op de behandeling

Voor deze behandeling is veel voorbereiding nodig. Er zijn een aantal zaken die van te
voren met u besproken moeten zijn.

Medicatie

Het is erg belangrijk dat uw behandelend arts op de hoogte is van de medicijnen
die u gebruikt. Dit geldt voornamelijk voor bloedverdunnende medicijnen (bloedverdunners, maar ook Aspirine valt hier onder), daarnaast zijn ook tabletten voor de behandeling van suikerziekte
(Metformine) van belang. Bespreek met uw arts alle medicijnen die u
gebruikt, zodat het duidelijk is of u deze kunt blijven gebruiken voor het onderzoek.

Contrastvloeistof

U krijgt voor het onderzoek een jodiumhoudend contrastmiddel toegediend in een bloedvat.
Het contrastmiddel wordt later door de nieren weer uitgescheiden.
Een zeldzame bijwerking van dit contrastmiddel is het optreden van nierschade.
Het risico op het ontstaan van nierschade is vooral aanwezig bij patiënten met reeds verminderde nierfunctie en bij mensen die te weinig drinken.
Door goed te drinken voor en na het onderzoek met dit contrastmiddel kan deze nierschade voorkomen worden.
Het advies is om goed te drinken, bij voorkeur 2 liter per dag, en voldoende zout te gebruiken (eventueel door het drinken van een extra kop bouillon).
Dit moet u doen
- op de dag voorafgaand aan het onderzoek
- in de 24 uur na het onderzoek.
Op de dag van het onderzoek hoeft u vóór het onderzoek niet extra te drinken.
Indien u een vochtbeperking heeft dan moet u contact op te nemen met uw behandelend arts.
Indien er vlak vóór het onderzoek verandering in uw gezondheidstoestand ontstaat waarbij u veel vocht verliest door bijvoorbeeld ernstige diarree, braken, of hoge koorts moet u contact opnemen met uw behandelend arts of met de afdeling radiologie en nucleaire geneeskunde.
Voordat het contrastmiddel kan worden toegediend verzoeken wij u thuis alvast deze controlelijst af te drukken en in te vullen. Heeft u geen printer, bekijkt u dan toch de vragen. Het kan zijn dat u ons vooraf moet bellen of dat u niet zelf kunt deelnemen aan het verkeer na het onderzoek.

Slechte nierfunctie

Is uw nierfunctie 30% of lager dan is het belangrijk om dit te melden bij uw arts. Bij een (te) slechte
nierfunctie moeten er extra voorbereidende maatregelen genomen worden.

Zwangerschap

Wanneer u zwanger bent of er bestaat de mogelijkheid dat u zwanger bent, is het
belangrijk dit door te geven aan uw arts. Tijdens het onderzoek wordt er gewerkt
met röntgenstraling en contrastmiddel, dit kan schadelijk zijn voor het ongeboren
kind. In overleg zal besloten worden of een onderzoek/behandeling kan wachten
tot na de zwangerschap.

Nuchter

Voorafgaand aan het onderzoek moet u minimaal 6 uur nuchter zijn. Indien een
maaltijd gebakken of vet voedsel/vlees bevat moet een periode van 8 uur aangehouden
worden. Nuchter betekent: niet eten, niet drinken en niet roken.
Tot twee uur voor het onderzoek mag u nog wél heldere vloeistof drinken, bijvoorbeeld
koffie/thee (zonder melk), sap zonder pulp, water of aanmaaklimonade.

Vervoer

Het is belangrijk dat u vervoer regelt voor de terugreis; het is niet toegestaan om zelf naar huis te rijden.

Verloop van de behandeling

De gehele behandeling bestaat uit 2 fasen: de voorbereidende fase en de behandelfase.

lees meer

Verloop van de behandeling

De gehele behandeling bestaat uit 2 fasen: de voorbereidende fase en de behandelfase.
Beide fasen vinden plaats op de Interventieradiologie van de afdeling Radiologie & Nucleaire Geneeskunde.
De tijd tussen de 2 fasen is meestal 2 weken.
Bij leverkanker (hepatocellulair carcinoom ofwel HCC) kan de behandelfase 2 keer moeten plaatsvinden. Er is dan een behandelfase van de linkerzijde van de lever en een behandelfase van de rechterzijde van de lever.
Het kan bij dit type leverkanker te riskant zijn om de gehele lever in 1 keer te behandelen.
De behandeling wordt uitgevoerd door de interventieradioloog. De nucleair geneeskundige is aanwezig tijdens de behandeling en is verantwoordelijk voor de radioactieve stoffen.

1. De voorbereidende fase

In de voorbereidende fase wordt een onderzoek naar de bloedvaten gedaan (de medische term hiervoor is angiografie). Daarbij worden aftakkingen van de leverslagader die niet naar de lever gaan dichtgemaakt met zogenoemde coils. Dat zijn kleine opkrullende draadjes. Zo wordt ervoor gezorgd dat er één weg naar de lever ontstaat. Vervolgens wordt een kleine hoeveelheid radioactief eiwit ingespoten. Daarmee wordt de echte behandeling als het ware nagebootst.

Op de dag van de voorbereidende fase wordt u opgenomen op de dagunit van de afdeling Radiologie, u meldt zich bij route 780. Vanaf de dagunit wordt u in een OK-jasje naar de angiokamer van de Interventieradiologie gebracht. De angiokamer lijkt op een operatiekamer. U ligt bijvoorbeeld ook op een OK-tafel en de medewerkers dragen blauwe OK-kleding en steriele schorten. Een belangrijk verschil is dat u niet onder narcose wordt gebracht. Verder hangt er een camera boven uw buik. Daarmee kan de interventieradioloog foto’s maken tijdens de procedure.
Aan het begin van het onderzoek naar de bloedvaten (de angiografie) krijgt u met een spuitje een plaatselijke verdoving in de lies.
Daarna brengt de interventieradioloog een buisje in de slagader in de lies. Via dit buisje kan de radioloog vervolgens andere draden en buisjes in de bloedvaten brengen. Daarmee kan de leverslagader worden bereikt. Aan het einde van het onderzoek krijgt u een kleine hoeveelheid radioactief testmiddel toegediend. Deze lichte radioactiviteit heeft geen invloed op uw lichaam en/of tumor. Met dit testmiddel kan de arts voorspellen waar de bolletjes naar toe gaan als deze ingespoten zouden worden tijdens de werkelijke behandeling.
Behalve de verdovingsprik in de lies, is de procedure pijnloos. U bent gedurende de hele procedure wakker. Na afloop van de angiografie wordt het buisje uit de lies verwijderd. Hierna wordt uw lies afgesloten met een plugje. Het plugje sluit het gaatje in de slagader af en lost vanzelf op. Het plaatsen van het plugje kan wat gevoelig zijn (ongeveer 15 seconden). Eventueel krijgt u een drukverband in de lies om een nabloeding te voorkomen. U moet nog enkele uren plat blijven liggen en u mag het been in die tijd niet buigen.

Wij brengen u naar de afdeling nucleaire geneeskunde voor een nucleaire scan (SPECT/CT-scan).
De verdeling van het testmiddel in de lever kan nu worden beoordeeld. Het is belangrijk dat er géén testmiddel buiten de lever zit. Dat betekent namelijk dat alle aftakkingen van de leverslagader goed dicht zijn gemaakt en weten we dat we de bolletjes veilig toe kunnen dienen tijdens de behandelfase.
Deze nucleaire scan wordt beoordeeld door de nucleair geneeskundige.
PET/CT-scannerAfbeelding: PET/CT-scanner

U wordt na de SPECT/CT-scan teruggebracht naar de dagunit, waar u nog bedrust heeft tot de 4 uur voorbij zijn. Als u dat wilt, kunt u een maaltijd krijgen.
Wanneer bij de laatste controle aan het einde van de 4 uur bedrust blijkt dat alles in orde is, mag u naar huis.

2. De behandelfase

Twee weken na de voorbereidende fase vindt de behandelfase plaats. De voorbereidingen voor de behandelfase zijn hetzelfde als de voorbereidingen voor de 1e fase.
De behandelfase is korter, omdat er geen bloedvaten meer dichtgemaakt hoeven worden en er geen nucleaire scan nodig is.
Voor deze behandelfase wordt u opgenomen op de dagunit van Radiologie en gaat u weer naar de angiokamer. Na de angiografie spuit de interventieradioloog nu de radioactieve bolletjes in.
Vervolgens wordt het buisje uit de lies verwijderd. Hierna wordt uw lies afgesloten met een plugje. Het plugje sluit het gaatje in de slagader af en lost vanzelf op. Het plaatsen van het plugje kan wat gevoelig zijn (ongeveer 15 seconden).
Eventueel krijgt u een drukverband in de lies om een nabloeding te voorkomen. U moet nog enkele uren plat blijven liggen en u mag het been in die tijd niet buigen. Wij brengen u naar de afdeling nucleaire geneeskunde voor een nucleaire scan (dit keer een PET/CT-scan) om te controleren of de radioactieve bolletjes op de juiste plek zitten.  Hierna brengen wij u weer terug naar de dagunit, waar u nog bedrust heeft tot de 4 uur voorbij zijn. Als u dat wilt, kunt u een maaltijd krijgen.
Wanneer bij de laatste controle aan het einde van de 4 uur bedrust blijkt dat alles in orde is, mag u naar huis.


Na de behandeling Welke bijwerkingen zijn er?

Direct na de behandeling kunt u last krijgen van bijwerkingen.

lees meer

Leefregels na de behandeling

Bij ontslag is er radioactief yttrium-90 of holmium-166 in uw lichaam aanwezig. U kunt uw omgeving in lichte mate aan straling blootstellen. U wordt geadviseerd de volgende leefregels op te volgen.

lees meer

Leefregels na de behandeling



Verhinderd? Neem contact met ons op!

Uw behandelend arts vraagt uw onderzoek aan. U ontvangt een oproep. Het is belangrijk dat u op tijd aanwezig bent, omdat anders het onderzoek niet kan doorgaan. lees meer

Verhinderd? Neem contact met ons op!

Uw behandelend arts vraagt uw onderzoek aan. U ontvangt een oproep. Het is belangrijk dat u op tijd aanwezig bent, omdat anders het onderzoek niet kan doorgaan. Als u op de afgesproken tijd verhinderd bent, neem dan zo snel mogelijk contact op met de afdeling Radiologie. We maken dan, als dat mogelijk is, meteen een nieuwe afspraak.

Meer informatie

Als u meer achtergrondinformatie wilt. lees meer

Meer informatie

De lever en radioembolisatie

Wat is en welke functie heeft de lever?

De lever is een orgaan dat zich rechtsboven in de buikholte bevindt. De lever heeft veel verschillende taken, die onderverdeeld kunnen worden in de aanmaak en de afbraak van stoffen.
[1] Aanmaak: De lever maakt bijvoorbeeld gal en verschillende eiwitten, waaronder eiwitten die belangrijk zijn voor de bloedstolling.
[2] Afbraak: De lever breekt stoffen af die in het lichaam circuleren, zoals bijvoorbeeld medicijnen. De lever zorgt er dan voor dat die medicijnen het lichaam verlaten door ze af te breken en via gal of urine het lichaam te laten verlaten.

Hoe werkt de bloedvoorziening in de lever?

De bloedvoorziening van de lever werkt iets anders dan bij de meeste organen. De meeste organen hebben alleen een aanvoerend bloedvat met zuurstofrijk bloed vanuit het hart (slagader), en een afvoerend bloedvat met zuurstofarm bloed (ader). De lever heeft dit ook, maar er is naast het aanvoerende bloedvat uit het hart (leverslagader) nog een bloedvat wat van de darmen komt (poortader). In de darmen worden de meeste voedingsstoffen opgenomen en via deze poortader direct naar de lever gebracht. Het meeste bloed wat naar de lever toe gaat komt via de poortader.

Tumor met bloedvaten waarin de bolletjes worden ingespotenAfbeelding: Tumor met bloedvaten waarin de bolletjes worden ingespoten.

Hoe ontstaat leverkanker?

Leverkanker ontstaat als normale levercellen veranderen in kankercellen. Deze kankercellen groeien ongeremd en verdringen de normale levercellen. Leverkanker kan in de lever zelf zijn ontstaan (bijvoorbeeld het hepatocellulair carcinoom) of kan het gevolg zijn van uitzaaiingen van tumoren elders in het lichaam (bijvoorbeeld van dikkedarmkanker). Deze uitzaaiingen zijn mogelijk doordat al het bloed (met daarin kankercellen van elders) de lever passeert.

Welke symptomen geeft leverkanker?

Kanker kan zorgen voor een verstoring van de leverfuncties. Hierdoor ontstaan symptomen als vermoeidheid, misselijkheid, pijn ter plaatse van de lever of jeuk. Door verstoring van de functies kan de huid of het oogwit geel verkleuren, dit wordt geelzucht genoemd. Ook kan de vochtbalans verstoord worden, waarbij benen en de buik dikker worden door ophoping van vocht (oedeem en ascites). Door verstoring van de aanmaak van eiwitten die belangrijk zijn bij het stoppen van bloedingen kunnen wonden ook langer bloeden.

Hoe wordt leverkanker behandeld?

Patiënten met leverkanker worden meestal behandeld met een operatie of met chemotherapie. Bij een operatie wordt geprobeerd alle kankercellen weg te snijden. Dit is niet mogelijk als de kankercellen zich te verspreid in het leverweefsel bevinden, of als ze vlakbij andere organen of bloedvaten liggen. Een operatie kan ook dienen om de oude lever in het geheel te verwijderen en een nieuwe lever in te brengen (levertransplantatie). Hier komen heel weinig patiënten voor in aanmerking omdat de tumor meestal te veel gegroeid is. Bij chemotherapie wordt een stof in het lichaam gebracht die de kankercellen doodt of remt. Bij radioembolisatie worden radioactieve bolletjes in de lever ingebracht die de kankercellen doden of remmen. Een combinatie van therapieën is mogelijk.

Hoe werkt radioembolisatie?

Bij deze behandeling worden, via een slangetje (katheter) in de lies, radioactieve bolletjes in de lever gespoten. Door de straling die deze bolletjes uitzenden raken de kankercellen beschadigd.
De lever krijgt bloed van twee vaten, een uit het hart (leverslagader) en een uit de darmen (poortader). Als er kanker in de lever groeit, groeit dit vaak op basis van de bloedvoorziening vanuit de leverslagader. Normaal leverweefsel krijgt de meeste voedingsstoffen van de poortader. Tijdens de radioembolisatie-procedure wordt een katheter in de liesslagader ingebracht. Door tegelijkertijd beelden te maken kan de katheter gestuurd worden naar de levervaten. De katheter zit dan in de bloedvoorziening van de lever waaruit de kankercellen het meeste bloed halen. Hierin worden dan bolletjes gespoten.
Deze bolletjes hebben twee effecten. Ten eerste bestralen ze de omliggende cellen, voornamelijk kankercellen. Ten tweede komen de bolletjes vast te zitten in de steeds kleiner wordende vaten. Daardoor sluiten ze de bloedvoorziening af (dit heet embolisatie). Ook hier geldt weer dat kankercellen hierdoor meer geraakt worden dan normale levercellen. De radioactiviteit vervalt in de loop van de tijd. Hoe lang dit duurt hangt af van het type radioactieve stof dat gebruikt wordt. De bolletjes blijven in de lever achter, wat geen kwaad kan.
De behandeling kan eventueel herhaald worden.

Afbeelding: Via een katheter in de lies kunnen radioactieve bolletjes in de lever gespoten worden.

Wat zijn de mogelijke bijwerkingen van radioembolisatie?

Doordat een deel van de lever aangetast wordt, kunnen enkele bijwerkingen optreden. Dit zijn vooral pijn ter plaatse van de lever, misselijkheid, verminderde eetlust, koorts en vermoeidheid. Om deze bijwerkingen te voorkomen, krijgt u vooraf pijnstilling en middelen tegen misselijkheid. Desondanks hebben veel mensen kortdurend last van deze bijwerkingen na behandeling.
Er kunnen ook complicaties ontstaan van de procedure. Deze komen zelden voor maar zijn: bloedingen in de lies door het aanprikken en een allergische reactie op het contrastmiddel wat gebruikt wordt.
Minder vaak komen andere bijwerkingen voor, zoals ontsteking van de galblaas. Ernstige bijwerkingen die zelden voorkomen zijn het ontstaan van ernstige schade aan de lever door straling (RadioEmbolization Induced Liver Disease ofwel REILD), stolling van bloed in de lever (vena porta trombose), schade aan de maagwand (ulceratie of perforatie), een alvleesklierontsteking, of een longontsteking (radiation pneumonitis).

Stralingsbelasting

De radioactieve stoffen die gebruikt worden (ytrrium-90 of holmium-166) vervallen over de tijd, waardoor er op den duur geen radioactiviteit meer over blijft in het lichaam. De straling werkt plaatselijk waardoor er relatief weinig straling uit uw lichaam komt. De hoeveelheid straling voor uw omgeving (stralingsbelasting genoemd) is erg weinig, waardoor u geen speciale leefregels nodig heeft. De ytrrium-90- of holmium-166-bolletjes blijven in uw lever aanwezig nadat de straling is uitgewerkt, daar merkt u verder niets van.

Multidisciplinair team

De gehele behandeling wordt verzorgd door een team van verschillende specialisten. In dit zogenoemde multidisciplinair team zit uw behandelend arts, de interventieradioloog en de nucleair geneeskundige. De interventieradioloog voert de behandeling uit. De nucleair geneeskundige draagt zorg voor de organisatie rondom de radioactieve yttrium-90- of holmium-166-bolletjes en beoordeelt de nucleaire scan die in de voorbereidende fase wordt gemaakt.


 
  • Medewerkers
  • Intranet