Hoe komt het dat de eitjes van zeevissen blijven drijven? Het antwoord op deze vraag staat in het wetenschappelijke toptijdschrift Science van deze week. Celfysioloog dr. Peter Deen van het Nijmeegse onderzoeksinstituut NCMLS heeft aan dit artikel van een Spaans/Portugese groep als coauteur een belangrijke bijdrage geleverd.
Eitjes van zeevissen moeten blijven drijven. Als ze naar de zuurstofarme diepten van de oceaan zouden zakken, krijgen ze onvoldoende zuurstof en wordt bovendien de kans op bevruchting erg klein. Daarnaast is dit drijfvermogen essentieel voor de verspreiding van de soort over de oceaan. Om te kunnen blijven drijven zwellen eicellen tijdens hun ontwikkeling op. Hoe dat opzwellen in zijn werk gaat was niet bekend en is nu voor het eerst in Science (28 januari) beschreven.
De eerste stap is dat bepaalde eiwitten die zich in de cel bevinden uiteen vallen in kleine brokstukken, die een groot waterbindend vermogen hebben. Vervolgens moet er water van buitenaf de cel in, waarbij het de plasmamembraan moet passeren, die de cel tegen de buitenwereld beschermt. Dat gaat niet vanzelf. De membraan is als het ware waterdicht. Om de membraan voor water doorlaatbaar te maken, verhuizen bepaalde aquaporines, eiwitten waarvan bekend is dat ze ook voorkomen in niercellen, vanuit het binnenste van de cel naar de buitenkant en nestelen zich in de celmembraan. Aquaporines zijn zo geconstrueerd dat er water doorheen kan. Ze leiden het water als het ware de cel in, en worden daarom ook wel waterkanalen genoemd.
Hot issue
Aquaporines vormen wetenschappelijk gesproken een hot issue. In 2003 ging de Nobelprijs voor chemie naar baanbrekend onderzoek op het gebied van aquaporines. Dat er ook bij het opzwellen van eicellen van zeevissen aquaporines betrokken zijn, is volkomen nieuw. Deze kennis kan een praktische toepassing hebben: het kan leiden tot een manier om zwelling van eicellen te voorkomen, waardoor ze kunnen worden ingevroren en bewaard (cryopreservatie). Dit is van groot belang voor de visteelt, waar men voor de visproductie graag doorlopend over rijpe eicellen wil beschikken.
Belangrijke positie
Peter Deen raakte bij het onderzoek van de Spaans/Portugese groep betrokken door de unieke expertise van het NCMLS (Nijmegen Center for Molecular Life Sciences) op het gebied van waterkanalen in de nier. Ook één van de andere NCMLS-onderzoekers, evolutie-bioloog dr. Ole Madsen, is in hetzelfde nummer van Science coauteur van een artikel. Dit onderstreept de belangrijke positie die dit onderzoeksinstituut, een samenwerkingsverband tussen het UMC St Radboud en de Radboud Universiteit, wereldwijd inneemt op het gebied van de moleculaire levenswetenschappen.
NCMLS
Het Nijmegen Center for Molecular Life Sciences (NCMLS) is een onderzoeksinstituut waarin het UMC St Radboud en de Radboud Universiteit samenwerken op alle terreinen van de moleculaire levenswetenschappen. De onderzoeksgroepen van het NCMLS zijn gevestigd in het uitstekend geoutilleerde Researchgebouw met geavanceerde research- en laboratoriumfaciliteiten en optimale mogelijkheden voor het uitwisselen van kennis. Bij het NCMLS zijn ongeveer 250 mensen werkzaam, waaronder onderzoekers, laboratoriummedewerkers en ondersteunend personeel.
-
Meer weten over deze onderwerpen? Klik dan via onderstaande buttons door naar meer nieuws.