Huisartsen behandelen zelfstandig ruim 90 procent van de patiënten met een psychisch probleem, zoals een depressie of angststoornis. Huisartsen nemen dus het overgrote deel van de psychische zorg in Nederland voor hun rekening. Alle patiënten krijgen ondersteunende gesprekken en daarmee is ruim de helft van hen goed te helpen. Aan de andere helft schrijft de huisarts bovendien medicijnen voor. Dit staat in het proefschrift van Eric van Rijswijk, huisarts in Den Dungen (Noord Brabant). Hij promoveert op 2 juni aanstaande aan het UMC St Radboud in Nijmegen.
Weinig doorverwijzingen
Huisartsen zijn goed in staat om psychische problemen bij hun patiënten vast te stellen en te behandelen. Uit het onderzoek van Van Rijswijk blijkt dat de huisartsen 90 procent van de patiënten met een depressie of angststoornis zelfstandig opvangen, zonder doorverwijzing naar bijvoorbeeld een GGZ-instelling of een eerstelijnspsycholoog. Acht procent van de patiënten wordt doorverwezen naar een eerstelijnspsycholoog, slechts twee procent naar een GGZ-instelling. Met bijna alle patiënten met een psychisch probleem voert de huisarts ondersteunende gesprekken. Daarin wordt besproken wat de patiënt er zelf aan kan doen om een depressie aan te pakken of angst te beheersen. Dat kunnen veranderingen in het eigen gedrag zijn, of het onderkennen en oppakken van problemen in werk of gezin.
Medicijnen
Voor bijna de helft van hen is dit toereikend. De andere helft krijgt daarnaast medicijnen voorgeschreven. Het gaat hierbij om antidepressiva en/of slaap- en kalmeringsmiddelen (benzodiazepines). Het voorschrijven van antidepressiva leidt zelden tot problemen. Bij benzodiazepines kunnen er wel problemen ontstaan, omdat deze middelen om allerlei redenen vaak langer gebruikt worden dan nodig is. Bij langdurig gebruik van benzodiazepines loopt de werkzaamheid terug en kunnen afhankelijkheid, concentratieproblemen en valpartijen optreden.
Nieuw zorgstelsel
De gesprekken die de huisarts met deze patiëntengroep voert, vragen meer tijd dan een gemiddeld consult. Dat leidt bij Van Rijswijk tot de vrees, dat deze hulp straks in het nieuwe zorgstelsel onder druk kan komen te staan. Dat zou niet terecht zijn, vindt hij, gezien de effectiviteit van deze behandeling.
Scheef beeld
De meeste mensen met een depressie of angststoornis worden dus in de huisartspraktijk behandeld. Toch vindt wetenschappelijk onderzoek naar psychische problemen vrijwel alleen plaats in gespecialiseerde psychiatrische klinieken, waar met name de zeer ernstige psychische patiënten terechtkomen. Dat kan een scheef beeld geven van de patiënt met psychische problemen. Van Rijswijk pleit dan ook voor meer langlopend onderzoek naar het beloop en de behandeling van psychische problemen in de huisartspraktijk.
De promovendus
Eric van Rijswijk studeerde geneeskunde in Maastricht. Na het behalen van zijn artsexamen werkte hij van 1991-1993 als arts assistent Kindergeneeskunde. In maart 1995 startte hij met de driejarige opleiding tot huisarts in Nijmegen. Thans werkt Van Rijswijk als huisarts in de Huisartsengroepsprakijk in Den Dungen en op de afdeling Huisartsgeneeskunde van het UMC St Radboud. Vanuit die afdeling is hij betrokken bij het Pijn Kennis Centrum van het UMC St Radboud.
-
Meer weten over deze onderwerpen? Klik dan via onderstaande buttons door naar meer nieuws.