Nieuws Zorg bij depressie en angststoornis kan beter

3 juni 2009

De zorg die huisartsen bieden aan patiënten met een depressie of angststoornis kan beter. Bij meer dan de helft van deze patiënten voldoet de geleverde zorg niet aan de wetenschappelijke standaarden. Toch zegt dit niet alles: een deel van deze patiënten wil de aanbevolen behandeling niet of ontkent de ziekte en meldt zich niet bij de huisarts. Dit blijkt uit het proefschrift van psychologe Mirrian Smolders, die haar onderzoek verrichtte bij de afdeling IQ healthcare van het UMC St Radboud.


Diagnose en behandeling

Mirrian Smolders onderzocht de kwaliteit van de zorg die huisartsen in Nederland verlenen aan depressieve patiënten en aan patiënten met een angststoornis. Hierop zijn standaarden (richtlijnen) van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) van toepassing. Zij deed onder andere onderzoek bij een groep personen, die volgens internationale criteria aan een depressie of angststoornis leden. Bij minder dan twintig procent van hen had de huisarts de diagnose depressie of angststoornis in het patiëntendossier genoteerd staan. Ruim veertig procent van degenen met een depressie en 27 procent van degenen met een angststoornis had een behandeling volgens de NHG-standaarden gekregen. Van de patiënten met zowel een depressie als een angststoornis was de helft volgens de standaarden behandeld.

Het onderzoek geeft aanwijzingen voor de redenen, waarom patiënten niet volgens de standaarden behandeld worden. Sommige patiënten willen geen behandeling, of ontkennen bij de huisarts dat ze depressief of angstig zijn.

Uit het onderzoek kwam naar voren, dat de huisarts veel vaker volgens de standaarden behandelt, als de juiste diagnose (depressie en/of angststoornis) eenmaal gesteld is.

Verbetermogelijkheden

Smolders vond een groot aantal omstandigheden die beïnvloeden of er al dan niet volgens de standaarden wordt gewerkt. Niet al deze omstandigheden zijn door de huisarts te veranderen. Toch kan de zorg bij depressie of angststoornis verbeterd worden. De advisering en voorlichting aan de patiënt, bijvoorbeeld over de werking van antidepressiva en over het algemene beloop van depressies, varieerde sterk en was dan ook vaak voor verbetering vatbaar. Ook maakten huisartsen niet altijd een inschatting van het suïciderisico, ook in gevallen waar dit risico wel degelijk aanwezig was.

Tenslotte kan de huisarts de organisatie van de praktijk verbeteren. In gezondheidscentra waar gespecialiseerde hulpverleners onder regie van een huisarts hun diensten verlenen, bleken depressie en angststoornissen beter herkend en behandeld te worden dan in een praktijk waar de huisarts alleen werkt. Een goede samenwerking met GGZ-professionals en de aanwezigheid van een speciale verpleegkundige voor het screenen en monitoren van depressieve patiënten lijken de zorg aanzienlijk te kunnen verbeteren.

Meer nieuws

  • Medewerkers
  • Intranet