100.000 Nederlanders hebben een spierziekte. Hierbij kunnen ook kauwspieren betrokken zijn. De twee meest voorkomende neuromusculaire aandoeningen zijn Duchenne musculaire dystrofie (DMD) en spinale musculaire atrofie (SMA). Willemijn van Bruggen onderzocht de kauwklachten die bij deze twee ziekten ontstaan en bekeek of kauwgom kauwen kon helpen.
Bij SMA waren de voornaamste beperkingen de bewegingen van de onderkaak en de bijtkracht. Bij DMD bleek het kauwvermogen het meest beperkt. Vaak moeten patiënt hun dieet aanpassen o.a. door hard en taai voedsel te vermijden. Hierdoor worden de kauwspieren minder belast, met als gevolg dat de spiersterkte mogelijk versneld afneemt. Van Bruggen raadt daarom aan de kauwspieren actief te houden door het aanpassen van het dieet zo lang mogelijk uit te stellen (mits dit medisch verantwoord is).
Vervolgens testte Van Bruggen bij een groep patiënten met DMD of een maand lang (vijf keer per week, drie keer per dag dertig minuten) kauwgom kauwen de kauwspieren kon trainen. Van Bruggen: “Het kauwvermogen verbeterde tot tenminste één maand na de training, maar we zagen geen grote veranderingen in bijtkracht. In de controlegroep met gezonde personen nam de bijtkracht juist toe en bleef het kauwvermogen nagenoeg onveranderd. ” Ook patiënten met SMA zijn gebaat bij therapie. “Zij kunnen het beste in de vroege fase van de ziekte beginnen met het rekken van de mondopening en het actief naar opzij en naar voren bewegen van de onderkaak”, zegt Van Bruggen.
-
Meer weten over deze onderwerpen? Klik dan via onderstaande buttons door naar meer nieuws.