In 2014 waren er wereldwijd 3,2 miljoen kinderen met een hiv-besmetting, waarvan 91 procent afkomstig is uit zuidelijk Afrika. Slecht een kwart van deze kinderen heeft toegang tot hiv-medicatie, zogenaamde antiretrovirale therapie. Deze middelen verhinderen dat het hiv-virus zich vermeerdert, waardoor een met hiv besmet persoon geen AIDS krijgt. Om meer kinderen toegang te geven tot medicatie, moeten middelen effectief zijn in de arme gebieden in zuidelijk Afrika: het middel moet goedkoop zijn, makkelijk te bewaren zonder koelkast en eenvoudig toe te dienen.
Bewijs ontbrak
Sinds 2010 krijgen de meeste hiv-besmette kinderen in Afrika het anti-retrovirale middel stavudine. Een nadeel van dit medicijn is dat het twee keer per dag moet worden ingenomen, in combinatie met veel schoon drinkwater. Ook kan het middel leiden tot gewichtsverlies, wat een extra risico is voor gebruik in arme gebieden. Een alternatief zijn de middelen zidovudine en abacavir, waarvan de laatste sinds 2013 door de Wereldgezondheidsorganisatie WHO wordt aanbevolen als hiv-therapie. Wetenschappelijk bewijs of deze middelen daadwerkelijk beter zijn dan andere middelen ontbrak echter. Tot wereldwijde invoering van deze richtlijn is het dan ook nog niet gekomen.
Wereldwijde invoering
Binnen het CHAPAS-3 programma onderzocht een team van onderzoekers uit Nederland, Zambia, Uganda, Zuid-Afrika en het Verenigd Koninkrijk de toepassing van nieuwe combinatietabletten voor hiv-positieve kinderen in Afrika. De pil met het middel abacavir blijkt net zo goed te werken als de pillen met stavudvine of zidovudine, maar heeft belangrijke voordelen. De kinderen hoeven nog maar één maal per dag een pil te nemen. Daarnaast heeft abacavir minder bijwerkingen en leidt het gebruik ervan minder tot de ontwikkeling van resistentie. Dankzij deze wetenschappelijke onderbouwing kan de wereldwijde richtlijn alsnog ingevoerd worden. Voor het middel is inmiddels ook goedkeuring door de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) aangevraagd, zodat het product ook opgenomen kan worden in wereldwijde donatieprogramma’s.
Impact op toegang tot medicatie
Ziekenhuisapotheker David Burger was vanuit het Radboudumc betrokken bij het onderzoek: “De afgelopen jaren krijgen patienten in Afrika steeds meer toegang tot hiv-behandeling, maar kinderen lopen daarbij zoals gewoonlijk achter. Een van de oorzaken is dat er geen geschikte kindertabletten zijn en simpelweg delen van volwassen tabletten is te onnauwkeurig. Soms zijn er wel drankjes beschikbaar maar daar is schoon water voor nodig en een koelkast om te bewaren, niet echt handig in Afrika. De resultaten van ons onderzoek hebben een grote impact op de toegang tot goede medicijnen voor hiv-besmette kinderen in Afrika. De WHO streeft ernaar om 90 procent van de kinderen onder behandeling te hebben in 2020. Dat moet zeker haalbaar zijn.”
-
Meer weten over deze onderwerpen? Klik dan via onderstaande buttons door naar meer nieuws.