Nieuws Saïda: van schoonmaakster tot islamitisch geestelijk verzorger

21 december 2020

Vorige maand verscheen het boek ‘Saïda, van schoonmaakster tot islamitisch geestelijk verzorger’. Het gaat over Saïda Aoulad Baktit, die bijna 25 jaar in het Radboudumc werkt. Ze heeft zich altijd ingezet voor interculturele samenwerking. Een interview.

Ze was vijf toen ze met haar familie in 1974 vanuit Tanger (Marokko) naar Nijmegen verhuisde. Haar vader werkte hier als gastarbeider. ‘Ik herinner me het nog goed. Het emotionele afscheid van familie, de boottocht naar Spanje en de lange autorit naar Nederland. Wij kwamen uit de armoede in Tanger en dan sta je opeens voor een “toren”, onze flat in de wijk Meijhorst.’

Hoe verging het jou op de basis- en middelbare school?

‘Alle kinderen van Marokkaanse afkomst werden dagelijks met een busje opgehaald, we zaten samen in een klas op de Berberisschool in Nijmegen. We kregen zowel Arabisch als Nederlandse les en naast andere vakken ook Koranles. Het idee was dat we op termijn weer terug zouden gaan naar Marokko.
Ik was leergierig en nieuwsgierig. Mijn moeder vertelde later dat mijn vader altijd zei: “Was ze maar een jongen!” Want meisjes gingen in onze traditie niet studeren. Ik zat op mijn vijftiende, na twee jaar mavo, van de ene op de andere dag getrouwd thuis. Niemand van school kwam langs om te vragen: “Waar blijft Saïda?” Op mijn zeventiende kreeg ik mijn eerste dochter.'

Wanneer ontdekte je dat het leven van Nederlandse vrouwen heel anders was?

‘Toen ik getrouwd was kreeg ik een buurvrouw die als pedagogisch medewerker in het Radboudumc werkte. Ze vroeg: “Zou je niet als schoonmaakster in ons ziekenhuis willen werken?” Ik solliciteerde en werd aangenomen.
Er ging een wereld voor mij open. Ik besefte opeens dat Nederlandse vrouwen veel vrijer waren en dat hun man/vrouwrelatie heel anders was. Ik ben begonnen op de verpleegafdeling Oogheelkunde. Tijdens het schoonmaken had ik ook contact met patiënten en verpleegkundigen. Ik genoot van iedere werkdag. Ik merkte dat mijn collega’s nieuwsgierig waren naar mijn cultuur. Als ze wat vroegen bijvoorbeeld over de Ramadan, dan vertelde ik hen daarover. Ik werd steeds vaker ook door andere afdelingen gevraagd als er problemen waren met de communicatie van mensen met een Arabische of Turkse afkomst.’

Wat viel je op in de communicatie tussen beide culturen?

‘Nederlandse zorgverleners en islamitische patiënten verstonden elkaar letterlijk, maar ook figuurlijk vaak niet. De omgang met gezondheid en ziekte is zo verschillend. Naast het tolken trad ik op als bemiddelaar, omdat ik beide werelden begreep. Ik moest de poetskar steeds vaker opzij schuiven, en per direct bijspringen als er problemen waren met Arabisch of Turks sprekende migranten. Ik zag bijvoorbeeld dat moeders vaak dag en nacht bij een ziek kind in het ziekenhuis zaten. Terwijl ze niets verstonden en begrepen van wat er gebeurde. Want de man is woordvoerder, maar die ging naar huis. Ik vertaalde hun vragen en zorgen naar de artsen en verpleegkundigen. De vrouwen waren zo blij dat ze eindelijk gehoord werden.

Of neem het voeren van slechtnieuwsgesprekken. In Nederland wordt heel rechtstreeks en open gecommuniceerd. In de islamitische cultuur is dat niet vanzelfsprekend en wordt het als onbeleefd ervaren. Er heerst een taboe op ziekte. Ze zien het soms als een beproeving of zelfs als een straf van Allah. Kanker, daar praat je uit schaamte niet over, uit angst voor verstoting door de partner of de familie. En dan is er de wij-cultuur. De hele familie behandelt mee. Ik moest op de Spoedeisende Hulp vaak bijspringen als er tien of meer  familieleden met een patiënt meekwamen. Ik probeerde voortdurend over en weer begrip voor elkaar te kweken, mét succes. “Jij moet dit werk voor vast gaan doen. Jij begrijpt de gewoontes van de moslimcultuur. In jou hebben ze vertrouwen. Jij kunt een brug slaan tussen deze patiëntengroep en de zorgverleners,” zei een Iraakse arts. En zo ben ik  rond mijn dertigste als consulent gaan werken. Afdelingen konden mijn hulp inroepen. En ik werd bij het onderwijs betrokken aan aanstaande artsen en verpleegkundigen, om bij hen meer begrip te ontwikkelen voor niet-westerse culturen.’

Nu in corona-tijd zie je dat er juist bij allochtone families conflicten ontstaan?

‘Helaas is dat waar. Dat heeft te maken met miscommunicatie. Huisartsen die met zeventig-plussers in gesprek gaan of ze nog wel op een IC behandeld willen worden als ze corona krijgen. Met uitleg dat de kans bijzonder klein is om daar goed uit te komen. Niet-westerse migranten begrijpen dat niet en raken in verwarring. Zinloos handelen, dat kennen ze niet. Ze wantrouwen daarom of wel álles gedaan wordt om hun dierbare te helpen. Morfine en palliatieve zorg weigeren ze soms, dat zien ze als euthanasie. Kwaliteit van leven heeft voor hen een andere betekenis. Voor hen is het doorgaan, alles doen tot er niks meer is. Tot de laatste adem en de hoop nooit opgeven.

En dan is er de wij-cultuur. Ze zijn gewend om de patiënt met veel familie bij te staan. Het gaat heel erg tegen hun gevoel en hun gewoontes  in, om dat nu in corona-tijd niet te kunnen doen.’

Ook in het Radboudumc liggen veel migranten met corona. Wat is jouw rol?

‘Er komen hier inderdaad meer migrantenpatiënten, ook uit het westen van het land. Corona komt binnen deze groep meer voor. Opa en oma wonen vaak in bij de kinderen en kleinkinderen, die vaak klein behuisd zijn. Ze leven dicht op elkaar, komen minder buiten en dan ligt corona meer op de loer. Ik word direct betrokken als er nieuwe patiënten komen en treed op als gespreksleider. Ik bel een familielid en zeg wat het beleid is van het ziekenhuis en wat de regels zijn. We maken duidelijke afspraken. Ik zeg dat ik begrijp dat het tegen hun cultuur ingaat dat er geen familie bij mag, maar dat dat door corona nu helaas niet mogelijk is. Als professional neem ik dan de regie en zorg ervoor dat familieleden die het onderling niet met elkaar eens zijn, deze regie niet overnemen. Ook geef ik goede uitleg als er gestopt wordt met de behandeling. Ik vertel dat artsen nooit zomaar stoppen, dat er écht geen uitweg meer is. Met goede communicatie ontstaat er geen agressie.

“Hoe doe je dat”, vragen artsen me soms. Het is natuurlijk een groot voordeel dat ik beide werelden begrijp. Dat schept vertrouwen en zo kan ik een brug slaan. Zo ondersteun ik de patiënten en hun familie maar ook de zorgverleners, die toch al erg onder druk staan. Ik heb nu in de coronatijd meegemaakt dat twee patiënten uit dezelfde familie ver van elkaar in twee verschillende ziekenhuizen in Nederland opgenomen waren en op sterven lagen. De familie kon van hen geen afscheid nemen zoals ze dat graag wilde. Overledenen kunnen door de pandemie niet meer in het land van herkomst begraven worden. Deze situaties raken mij ook diep, want ik gun het iedereen om waardig afscheid te nemen.’

Je bent nu opgeleid tot islamitisch geestelijk verzorger. Ondersteun je alleen de islamitische patiënten?

‘Nee, ik ga naar Arabisch sprekende mensen, ook naar mensen van Turkse, Somalische, Syrische en Iraakse afkomst. Ik heb altijd een sjaal om mijn hals. Die draag ik alleen als hoofddoek bij het uitvoeren van moslimrituelen. Ik stel me voor, vertel dat ik moslima ben en dat ze ook iemand anders kunnen krijgen. Maar dat is voor de christelijke migranten vaak helemaal geen probleem. Laatst zei een christelijke Syriër: “Nee Saïda, ik vind het fijn dat we dezelfde taal spreken. In mijn land vierden we Kerstmis én het Suikerfeest. Wij leefden met moslims vriendschappelijk bij elkaar.”

Ik probeer hen te begeleiden bij levensvragen en ondersteun hen in hun kwetsbaarheid. Welke patiënt mij het meest is bijgebleven? Dat was een man die gevlucht was voor het regime in zijn land. Hoogopgeleid, net dertig, hij sprak vloeiend Engels. “Ik heb de bommen overleefd, de levensgevaarlijke overtocht en nu krijg ik maagkanker en heb nog maar een paar weken te leven! Hoe kan ik dit mijn moeder in Syrië vertellen!” Ik heb hem begeleid in die eenzame strijd ver weg van zijn moederland. Hij zei dat ik als een zus voor hem was.

Moslimpatiënten zien ziekte soms als een straf van Allah, omdat ze de religieuze voorschriften niet onderhouden hebben. Ik laat hen zien dat Allah liefde is en probeer het schuldgevoel weg te nemen. Allah is jouw Schepper, de Barmhartige, de deur naar vergeving staat altijd open.’

Wat is jouw missie de komende tijd?

‘Ik ga vanuit ons Expertisecentrum Geestelijke Verzorging en Pastoraat mijn kennis en ervaring vanuit de werkvloer delen met andere islamitisch geestelijk verzorgers, zorgverleners en vrijwilligers (buddies) en daarmee de interculturele zorg in Nederland verbeteren. Ik ben heel blij hoe wij dat in ons ziekenhuis hebben gedaan. En draag deze kennis graag over. Ik gebruik daarbij vaak de voorlichtingsfilms ‘Borstkanker ontsluierd’ en ‘Ik heb een dokter in Marokko’, die ik mee heb gemaakt. Omgekeerd probeer ik ook moslims te overtuigen van het goede van de Nederlandse gezondheidszorg en hen een spiegel voor te houden. Ik vind het bijvoorbeeld zonde dat zij tijdens vakanties in Marokko of Turkije vaak voor second opinions naar artsen daar gaan, terwijl de gezondheidszorg hier zó goed is. De derde en vierde generatie migranten zijn overigens al veel beter geïntegreerd in de Nederlandse (zorg)cultuur. Maar ze zitten soms gevangen tussen enerzijds de Nederlandse en anderzijds de cultuur van hun (groot)ouders. Met de nieuwe stroom vluchtelingen, hebben we een nieuwe weg te gaan.'

Wat vind je van de polarisatie in de maatschappij?

‘Dat doet me pijn. De onthoofding van zo’n onschuldige docent laatst in Parijs uit naam van Allah. Dat is niet in naam van mijn  islam en ook niet van de meeste moslims. Onze islam staat voor vrede en begrip voor elkaar. Ik ben ook bestuurslid van de gezamenlijke moskeeën van Nijmegen. Daar hebben we mooie gesprekken met christenen, moslims, joden en niet-gelovigen. Alleen door de dialoog met elkaar aan te gaan,  kunnen we het beter “samen” gaan doen.’

Tot slot: Voel je je nu meer Marokkaans of Nederlands?

‘Vroeger schakelde ik continu van de ene naar de andere wereld. Dat kostte me veel energie. Maar waar blijf ik dan, vroeg ik me steeds vaker af? Ik ben ermee gestopt en dat heeft me verrijkt. Ik vind niet alles van de Nederlandse en ook niet alles van de Marokkaanse cultuur goed. Ik heb één eigen thuis in twee culturen. Dat heeft mij gevormd zoals ik nu ben, ik heb het omarmd en me eigen gemaakt. Op de cover van het boek over mij staat de naam Saïda in Westerse en Arabische letters. Ik ben het in één, en daar ben ik trots op!’

 


Bekijk hier meer informatie over het boek Saïda, van schoonmaakster tot islamitisch geestelijk verzorger.  Het is geschreven door drie Nederlandse predikanten. Voor het boek hebben zij onder meer ook haar moeder, haar twee dochters en haar collega’s en vrienden geïnterviewd.

 

 

 

Meer nieuws


Koninklijke onderscheiding voor prof. dr. Nicole Blijlevens Officier in de Orde van Oranje-Nassau

26 april 2024

Nicole Blijlevens, internist-hematoloog en afdelingshoofd Hematologie, krijgt lintje voor buitengewone inzet voor patiënten met hematologische ziekten.

lees meer

Koninklijke onderscheiding voor prof. dr. Marcel Olde Rikkert Officier in de Orde van Oranje-Nassau

26 april 2024

Geriater Marcel Olde Rikkert krijgt lintje voor buitengewone inzet voor ouderenzorg in Nederland en daarbuiten.

lees meer

Betere biomarkers nodig voor CAA Kwart 55plussers heeft CAA maar diagnose is moeilijk vast te stellen

18 april 2024

Ongeveer een kwart van de 55plussers heeft de aandoening, blijkt uit promotieonderzoek van Anna de Kort aan het Radboudumc. Betere biomarkers zijn nodig voor een snellere en goede diagnose.

lees meer

Vapen, een ernstig gezondheidsrisico Artsen slaan alarm tegen vapen

16 april 2024

Artsen spreken zich gezamenlijk uit tegen vapen in de landelijke campagne artsenslaanalarm.nl.

lees meer
  • Medewerkers
  • Intranet