Loopbaan
Jan Mali
1954
Groningen
Na zijn opleiding tot dermatoloog had Jan Mali kort een perifere dermatologie-praktijk in ‘s-Hertogenbosch en werd hij in 1954 hoofdassistent Fysiologie in Groningen (hoofd prof. dr. M.N.J. Dirken). Van 1955 was hij conservator aan de kliniek voor huidziekten te Groningen (hoofd prof. dr. M. Ruiter
1956
Nijmegen
In 1956 werd hij benoemd tot hoogleraar afdelingshoofd van de afdeling Dermatologie van het academisch ziekenhuis St Radboud en Katholieke Universiteit Nijmegen. De afdeling werd gehuisvest in de dr. Veegerkliniek aan de Javastraat. Aldus bleef de afdeling dermatologie tot 1993 ‘ante portas’ van de Campus van de Radboud Universiteit.
De grote verdienste van Mali is dat hij gebouwd heeft aan een afdeling met een multidisciplinair team van clinici en niet clinici. Aldus bouwde hij aan het verband tussen dermatologen en psychologen, fysiologen, farmacologen, moleculair biologen en fysici. Naast een goed lopende algemene polikliniek en kliniek, bloeide er een unit voor allergologie en arbeidsdermatologie, de unit voor flebologie en het research-laboratorium
1960
Nijmegen
Onder leiding van Jan Mali zijn belangrijke wereldwijde bevindingen gedaan. Zo beschreef hij in 1960 samen met K.E.Malten het negendaags exantheem als huidafwijking in het kader van de margarine-ziekte. In 1965 beschreef hij met J.P. Kuiper de acro-angiodermatitis (pseudo Kaposi) als een vorm van veneuze insufficiëntie. Ook definieerde hij dit beeld separaat van M. Kaposi. Deze ontdekking scheelde wereldwijd onnodige onderbeenamputaties. Een belangrijke studie was ook het Heat Pipe principe als warmte transportmechanisme door de zweetklier.
De loyaliteit aan zijn visie om de morfologische verschijnselen van huidafwijkingen te begrijpen in termen van fysiologie en moleculaire biologie, gaf een brede paraplu waaronder medewerkers konden groeien in creativiteit en productiviteit. Mali had een breed wetenschappelijk oeuvre met 99 Pubmed geciteerde publicaties. Hij heeft 12 promovendi begeleid.