Weefsel­onderzoek histologie

Weefselonderzoek of histologie is microscopisch onderzoek van lichaamsweefsel door de patholoog.

De behandelend arts neemt bij de patiënt een klein weefselhapje uit een orgaan of uit een deel van het lichaam. Dit heet een biopt. Soms wordt een groter deel van het lichaam verwijderd. Dan heet het resectie. Dit laatste doet meestal de chirurg.

Histologisch laboratorium

Het afgenomen weefsel gaat naar het histologisch laboratorium. Daar bewerken analisten het tot microscopiepreparaten, of coupes. Dit zijn dunne gekleurde plakjes weefsel op glaasjes. Vervolgens onderzoekt de patholoog het weefsel met een microscoop. 

Weefsel klaarmaken voor onderzoek

Voordat de patholoog aan de slag kan, moet het weefsel zodanig bewerkt worden dat het klaar is voor de miscroscoop. In het laboratorium wordt het eerst gefixeerd. Dit gebeurt machinaal, met de vloeistof formaline. Fixatie zorgt dat het weefsel lang goed blijft. Dan ondergaat het een hardingsproces. Dit is nodig om er plakjes van te kunnen snijden die zo dun zijn, dat je er met een microscoop doorheen kunt kijken.
Het harden gebeurt machinaal. De machine vervangt de vloeistof die in het weefsel zit door paraffine (was). Daarna wordt het weefsel in paraffineblokjes gegoten. 

In plakjes snijden

Analisten snijden vervolgens de blokjes tot zeer dunne plakjes, of coupes, en leggen die op glaasjes. Dan krijgen de plakjes een behandeling met kleurstoffen. Alle elementen waaruit het weefsel is opgebouwd krijgen een eigen kleur, zoals enzymen, eiwitten, celkernen en delen van het DNA. Zo kan de patholoog ze goed herkennen.

Welke kleuren gebruikt worden, is afhankelijk van de elementen die de patholoog wil onderzoeken. Van elk stukje weefsel kunnen heel veel coupes gemaakt worden, die elk weer een ander kleur krijgen.

Microscoop

Onder de microscoop vergelijkt de patholoog coupes van ziek weefsel met coupes van gezond weefsel. Zo kan hij afwijkingen vaststellen.
Afdelingen Pathologie Alles over pathologisch onderzoek

Over het onderzoek van de patholoog

De patholoog onderzoekt cellen en weefsels van patiënten. Dit gebeurt vooral op aanvraag van andere medisch specialisten, zoals chirurgen, huidartsen of maag-, darm- en leverartsen.

Het hoe en waarom van pathologisch onderzoek

De patholoog doet onderzoek aan de hand van uitstrijkjes, vocht, 'hapjes' weefsel en overleden patiënten. Zo komt hij meer te weten over de ziekte. lees meer

Het hoe en waarom van pathologisch onderzoek

De patholoog onderzoekt cellen en weefsels van patiënten. Dit gebeurt vooral op aanvraag van andere medisch specialisten, zoals chirurgen, huidartsen of maag-, darm- en leverartsen. Het gaat om:
  • Uitstrijkjes. 
    Bijvoorbeeld bij bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker.
  • Vocht. 
    Zoals urine en vocht uit buikholte of borstholte.
  • Kleine of grotere 'hapjes' uit weefsel. 
    Bijvoorbeeld slijmvlies van de dunne of dikke darm, een verwijderde moedervlek, een borsttumor of dikke darmtumor;
  • Overleden patiënten. 
    Alleen na toestemming van nabestaanden.

Waarom pathologisch onderzoek?

Onderzoek door de patholoog maakt duidelijk:
  • of de patiënt een ziekte heeft en zo ja, welke.
  • of behandeling mogelijk is en welke de meest passende is.
  • hoe het verdere verloop van de ziekte is.
  • wat het effect is van medische zorg en wat de doodsoorzaak is.

De patholoog kan ook:

  • Ziektes vaststellen in een vroeg stadium. 
    Zoals bij bevolkingsonderzoek naar baarmoederhals- of borstkanker.
  • Bepalen of een tumor in z'n geheel is verwijderd.
    Zodat bijvoorbeeld een borstsparende behandeling mogelijk is.
  • Bepalen hoe ver een ziekte gevorderd is. 
    Bijvoorbeeld of een tumor zich uitgezaaid heeft.

De uitslag

De patholoog bespreekt zijn bevindingen meestal in een zogenaamd multidisciplinair team. Dit is een team van artsen die gespecialiseerd zijn in een bepaald ziektebeeld. Aan het team kunnen bijvoorbeeld deelnemen een radioloog, chirurg, medisch oncoloog, radiotherapeut, maar ook een verpleegkundig specialist of verpleegkundige. Is de uitslag eenmaal duidelijk, dan krijgt u die te horen van uw behandelend arts, niet van de patholoog zelf.

Soorten pathologisch onderzoek


Weefsel­onderzoek histologie

Weefselonderzoek of histologie is microscopisch onderzoek van lichaamsweefsel door de patholoog.  lees meer

Celonderzoek cytologie

Celonderzoek of cytologie is microscopisch onderzoek van lichaamscellen door de analist of patholoog. lees meer

Celonderzoek cytologie

Celonderzoek of cytologie is microscopisch onderzoek van lichaamscellen door de analist of patholoog.

Welke cellen?

De analist of patholoog onderzoekt cellen van:
  • Uitstrijkjes, 
    bijvoorbeeld baarmoederhalsuitstrijkjes.
  • Spontane lozing, 
    zoals urine.
  • Ophoesten, 
    bijvoorbeeld van slijm (sputum).
  • Puncties 
    Met een dunne naald haalt een arts of patholoog cellen uit een lichaamsdeel, bijvoorbeeld uit een lymfeklier.
  • Longspoelingen, 
    verricht door de behandelend arts.  
  • Buikvocht, 
    afgenomen door de behandelend arts.

Een cytologische punctie wordt meestal verricht door de behandelend arts. Maar in het Radboudumc doet ook de patholoog dat, samen met een cytologisch analist. Voordeel is dat ze meteen zien of de cellen geschikt zijn voor onderzoek of dat nog een punctie nodig is.

Cytologisch laboratorium

Alle cellen gaan naar het cytologisch laboratorium. Daar worden ze klaargemaakt voor microscopisch onderzoek. Het gaat om onderzoek op medische indicatie en om bevolkingsonderzoeken.

Klaarmaken voor onderzoek

Cytologisch analisten behandelen het celmateriaal met fixatievloeistof. Fixatie zorgt ervoor dat de cellen lang goed blijven. Dan maken ze er heel dunne preparaten van die slechts één cellaag dik zijn. De verschillende onderdelen van die cellaag krijgen vervolgens elk een eigen kleur, zodat de analisten en pathogen ze goed kunnen bekijken onder de microscoop.

Microscoop

De cytologisch analist onderzoekt het celpreparaat onder de microscoop op afwijkende cellen of ontstekingen. Soms kijken meerdere analisten of een patholoog mee.

Voordeel celonderzoek

Celonderzoek (cytologisch onderzoek) is minder belastend voor de patiënt dan weefselonderzoek (histologisch onderzoek). Dit komt doordat cellen gemakkelijker bij een patiënt afgenomen kunnen worden dan weefsel. Ook gaat het onderzoek van celmateriaal sneller.

Nadeel is dat sommige afwijkingen niet met cytologisch onderzoek op te sporen zijn. Histologisch onderzoek is dan alsnog nodig.


Onderzoek Obductie

Kort na het overlijden van een familielid of naaste kan het gebeuren dat de arts vraagt of u instemt met het verrichten van een obductie. lees meer

Immuun­histochemie Antilichamen

Immuunhistochemie is een laboratoriumtechniek die antilichamen onderzoekt in bijvoorbeeld tumorweefsel. lees meer

Immuun­histochemie Antilichamen

Immuunhistochemie is een laboratoriumtechniek die antilichamen onderzoekt in bijvoorbeeld tumorweefsel. Antilichamen zijn stoffen die het lichaam maakt om zieke cellen op te ruimen. Deze hechten zich aan bepaalde eiwitten. Bij sommige tumoren komen zulke eiwitten op de cellen wel voor, bij andere niet. Onder de microscoop kan de patholoog zien of er eiwitten aanwezig zijn en om welke types het gaat. Daarmee kan hij ook het type tumor bepalen.

Diagnose

Immuunhistochemie is een aanvullend onderzoek dat de patholoog verricht als andere laboratoriumtests niet voldoende informatie bieden. Het helpt hem zo bij het stellen van de juiste diagnose. Ook zegt immuunhistochemie iets over behandeling en verloop van de ziekte. 

Behandeling en verloop ziekte

Immuunhistochemie kan ook de reactie van een tumor op een bepaalde behandeling voorspellen. De test is dan predictief. Ook kan de immuunhistochemie-test iets zeggen over de agressiviteit van een tumor en daarmee over de kans van een patiënt om de ziekte te overleven. De test is dan prognostisch. Bij borstkanker kunnen bijvoorbeeld de eiwitten oestrogeenreceptor en progesteronreceptor voorkomen op de tumorcellen. In dat geval is hormoonbehandeling mogelijk.

Moleculair onderzoek DNA

DNA-onderzoek of moleculair onderzoek is een laboratoriumtest die afwijkingen zichtbaar maakt in genetisch materiaal van een patiënt. lees meer

Moleculair onderzoek DNA

DNA-onderzoek of moleculair onderzoek is een laboratoriumtest die afwijkingen zichtbaar maakt in genetisch materiaal van een patiënt. De patholoog laat DNA-onderzoek verrichten als andere laboratoriumonderzoeken niet voldoende informatie bieden over bijvoorbeeld de aard van een tumor. DNA-onderzoek is een aanvullende test.

Diagnose na DNA-onderzoek

DNA-onderzoek als aanvullende test helpt de patholoog bij het stellen van een diagnose. Er zijn verschillende DNA-afwijkingen bekend die specifiek voorkomen bij een bepaald type tumor. Twijfelt de patholoog over een diagnose bij zo’n type tumor, dan kan moleculair onderzoek helpen bij het bevestigen of uitsluiten ervan.

Prognose

DNA-onderzoek kan bepalen of een tumor een gunstige of ongunstige prognose heeft. De prognose geeft aan hoe agressief een tumor is en wat de overlevingskans van een patiënt is.

Behandeling

DNA-onderzoek voorspelt of een behandeling (therapie) aan zal slaan bij de patiënt. Momenteel is er met name voor long-, darm- en huidtumoren een therapievoorspellende DNA-test. Deze test bekijkt het DNA van tumorweefsel op mutaties (veranderingen). Deze mutaties geven belangrijke informatie over de uitwerking van een bepaald medicijn bij de patiënt. 

Voor de behandeling van een tweede tumor bij een patiënt is het belangrijk om te weten of het een uitzaaiing van een eerdere tumor is, of dat een nieuwe tumor is ontstaan. Door het DNA van beide tumoren te vergelijken kan het laboratorium verwantschap aantonen of uitsluiten.

Erfelijkheid

DNA-onderzoek kan ook verhoogde kans op erfelijke tumoren aantonen. Voorbeelden hiervan zijn bepaalde types darm- of borsttumoren.

Meer over DNA-onderzoek

DNA-onderzoek wordt verricht in het laboratorium Tumorgenetica, een samenwerkingsverband tussen de afdelingen Pathologie en Genetica. Meer informatie over DNA-onderzoek vindt u op de website van Laboratorium Tumorgenetica.

Elektronen­microscopie

Elektronenmicroscopie maakt afwijkingen in cellen zichtbaar die andere laboratoriumtests niet kunnen opsporen. Dit komt doordat de elektronenmicroscoop een hogere resolutie heeft dan de microscopen die bij de andere tests gebruikt worden.  lees meer

Elektronen­microscopie

Elektronenmicroscopie maakt afwijkingen in cellen zichtbaar die andere laboratoriumtests niet kunnen opsporen. Dit komt doordat de elektronenmicroscoop een hogere resolutie heeft dan de microscopen die bij de andere tests gebruikt worden. 

De patholoog kan elekronenmicroscopie laten verrichten als immuunhistochemisch en DNA-onderzoek niet voldoende informatie bieden over afwijkingen in de cellen. Dit aanvullend onderzoek helpt hem dan bij het stellen van een juiste diagnose.

Details van de cel

Elektronenmicroscopie maakt vrijwel alle details in een cel zichtbaar. Hiervoor is vooraf wel een speciale behandeling van het weefsel nodig. De test is daarom tijdrovender en ingewikkelder dan de andere laboratoriumonderzoeken. Elektronenmicroscopie richt zich op afwijkingen in en rond de cellen en stapeling van bepaalde materialen.

Welke weefsels?

Met de elektronenmicroscoop onderzoeken we voornamelijk spier-, zenuw- en nierweefsel. Daarnaast beoordelen we bloedcellen, huid, neusslijmvlies, slijmvlies van de oogleden, gekweekte cellen en materiaal voor wetenschappelijk onderzoek waarbij hoge resolutie is gewenst. 
  • Medewerkers
  • Intranet