Nieuws Cor Allaart benoemd tot hoogleraar Cardiologie

13 november 2025

Cardioloog Cor Allaart is benoemd tot hoogleraar 'Cardiologie, in het bijzonder elektrofysiologie' aan het Radboudumc / de Radboud Universiteit. Hij verbetert de zorg voor mensen met een hartritmestoornis, door preventie van plotse hartdood en betere beeldvorming rondom een ablatie van hartspierweefsel. Daarbij zet hij zich in voor zinnige zorg.

Mensen met hartfalen door een verminderde pompfunctie van het hart hebben een hoger risico op plotseling overlijden ten gevolge van een hartritmestoornis (kamerfibrilleren). Van oudsher krijgen deze mensen vaak preventief een ICD: een apparaatje onder de huid dat een hartritmestoornis herkent en beëindigt met een elektrische schok. Cor Allaart: 'We plaatsen zo'n ICD op basis van vijfentwintig jaar oude studies, terwijl de medicijnen voor deze patiënten zo verbeterd zijn, dat een ICD waarschijnlijk niet voor alle patiënten nog iets toevoegt. Terwijl zo'n apparaat wel risico's meebrengt en schade kan geven.'

Littekens

Allaart was daarom de voorzitter van de commissie die twee jaar geleden zorgde voor een aanpassing van de Nederlandse richtlijn, gericht op het beter selecteren van patiënten die baat hebben bij ICD-plaatsing. Sindsdien is het aantal ICD-implantaties afgenomen. Deze richtlijn wijkt momenteel af van de Europese richtlijn. Een belangrijk verschil is dat artsen in Nederland niet alleen de pompfunctie van het hart meten, maar ook met een MRI-scan kijken of het hart littekens heeft. Zijn er geen littekens, dan plaatsen ze geen ICD.

Er is net een grote studie gestart geleid vanuit UMC Groningen en Radboudumc om uit te zoeken of mensen die wel littekens in hun hart hebben, dan wél gebaat zijn bij een ICD. In de studie krijgt de ene helft van de patiënten een ICD en de andere helft niet. Alle Nederlandse ziekenhuizen die ICD's plaatsen doen mee, 26 centra in totaal. De studie duurt zeven jaar. 'Op basis van deze studie verwacht ik dat ook de internationale richtlijn zal veranderen', zegt Allaart.

Behandelgrens

De MRI-scan is tevens een belangrijk hulpmiddel in een tweede onderzoeksveld van Allaart: hij kijkt daarmee of een ablatie zin heeft bij een andere hartritmestoornis: boezemfibrilleren. Dit komt vooral voor bij mensen ouder dan 65 jaar. Door vergrijzing, maar ook door de Westerse levensstijl, neemt het aantal mensen met boezemfibrilleren toe. Bij een normaal hartritme ontstaan elektrische prikkels die het hart aansturen alleen vanuit de sinusknoop. Bij boezemfibrilleren ontstaan prikkels op verschillende plekken in de het hart. Dat zorgt voor een onregelmatige hartslag.

Bij een ablatie tegen boezemfibrilleren wordt via een katheter een klein stukje weefsel in het hart kapot gemaakt, zodat het geen foutieve elektrische signalen meer aan het hart geeft. Meestal gebeurt die ablatie via bevriezen of juist verhitten van het weefsel. Hoewel deze techniek veel patiënten helpt, heeft ook een aanzienlijk deel er weinig tot geen baat bij.

'Het zou mooi zijn als we vooraf beter in kunnen schatten voor wie een ablatie helpt. We kijken daarom voorafgaand aan de ablatie met een MRI-scan hoe ziek de hartboezem is. Een scan achteraf toont het resultaat', vertelt Allaart. ‘Blijkt de hartspier al heel ziek, dan geeft een ablatie maar weinig effect. En als de klachten na ablatie terugkomen, doe je dan nog een ablatie? We weten niet goed waar de behandelgrens ligt. Ik wil beter uitzoeken wanneer behandelen niet meer zinvol is of bijdraagt aan de kwaliteit van leven.'

Effect op de hartspier

Ook rondom een nieuwe vorm van ablatie is volgens Allaart nog veel onderzoek nodig, namelijk de pulsed field ablatie (PFA). Daarbij geeft een arts een korte, hoog voltage elektrische schok aan een stukje weefsel, waardoor het afsterft. 'Overal ter wereld gebruiken artsen met succes deze techniek, zonder dat we precies weten wat het effect is op het hartspierweefsel, vooral niet op de lange termijn. Terwijl het heel anders werkt dan een ablatie met warmte of kou', legt Allaart uit. Hier gaat hij meer onderzoek naar doen.

Om het vakgebied van de elektrofysiologie in het Radboudumc verder te ontwikkelen is volgens Allaart een sterke alliantie met MUMC+ belangrijk. 'Dankzij deze samenwerking kunnen we wederzijdse expertise inzetten en krijgen we, voor verder wetenschappelijk onderzoek, toegang tot de data van grote groepen patiënten.'

Loopbaan

Allaart studeerde Geneeskunde aan de VU in Amsterdam. In 1995 promoveerde hij daar op zijn proefschrift, getiteld: 'Interaction between coronary perfusion and myocardial mechanical properties'. Daarna specialiseerde Allaart zich tot cardioloog in het VUMC en Medisch Centrum Alkmaar. Hij werkte sinds 2003 als cardioloog in het VUMC, waar hij in 2021 werd benoemd tot hoogleraar. De aanstelling en benoeming tot hoogleraar in het Radboudumc zijn ingegaan per 1 oktober 2025, tot zijn emeritaat.

Meer informatie


Annemarie Eek

wetenschapsvoorlichter

neem contact op

Meer nieuws

  • Medewerkers
  • Intranet