Goed plassen

Hoe vaak plassen?

Hoe vaak uw kind moet gaan plassen is afhankelijk van de hoeveelheid die hij of zij drinkt en de grootte van de blaas. U kunt zelf berekenen of uw kind vaak genoeg plast. Eerst berekent u welke blaascapaciteit uw kind zou moeten hebben. Met andere woorden hoeveel er in de blaas hoort te kunnen. Vervolgens meet u (het liefst 1 hele dag) elke plas met een maatbeker om te kijken of de hoeveelheid klopt. Hieronder staat met een voorbeeld uitgelegd hoe de blaascapaciteit kan worden berekend.

Jan is 11 jaar maar hij heeft een groeiachterstand van 3 jaar. Jan heeft de lengte van een kind van 8 jaar. De blaascapaciteit berekent u met de volgende formule: (leeftijd + 2) x 30 = ..
Bij de leeftijd vult u de leeftijd van de groeiontwikkeling in. Dat is voor Jan het volgende:
8 + 2 = 10, 10 x 30 = 300. De blaascapaciteit van Jan behoort ongeveer 300 ml te zijn.

Goed plassen

Goed plassen begint met op tijd naar het toilet gaan. Als uw kind voelt dat hij of zij moet plassen, mag uw kind het niet te lang ophouden. Als uw kind heel nodig moet, heeft hij of zij namelijk geen tijd meer om na te denken over de ‘goede’ manier van plassen’. Voelt uw kind niet goed of de blaas vol is dan kunt u hem of haar op vaste tijden laten plassen. Gebruik onderstaande tips om  uw kind goed te laten plassen:

Goed uitplassen voor meisjes

  1. Ga op tijd naar het toilet of op de afgesproken tijden.
  2. Doe je onderbroek tot je enkels omlaag zodat je benen een beetje uit elkaar kunnen.
  3. Neem rustig de tijd om op het toilet te gaan zitten.
  4. Ga rechtop zitten, dus niet te ver naar voren of naar achteren.
  5. Ga ontspannen zitten, je voeten het liefst gesteund. Gebruik een voetenbankje als je niet bij de grond kunt. Wiebel niet met je benen, en knel ze niet langs de toiletpot. Eventueel kan je een brilverkleiner gebruiken. Op het toilet zit je zoals op een makkelijke stoel.

Goed uitplassen voor jongens

  1. Ga op tijd naar het toilet of op de afgesproken tijden
  2. Neem rustig de tijd om op het toilet te gaan zitten of, ga ontspannen staan, dus niet als een bodybuilder. Span je billen niet aan en zet je knieën niet vast. Zo kunnen jongens het makkelijkst de sluitspier los laten.
  3. Neem er even de tijd voor en blijf stilstaan
  4. Knijp niet in de plasser.

Waaraan denken tijdens het plassen?

Om de plas eruit te laten komen moet eerst de sluitspier bij uw kind open. Denk maar aan een ballon. Als een opgeblazen ballon losgelaten wordt, loopt de ballon vanzelf leeg. Met de sluitspier van de blaas is het precies hetzelfde. Om de sluitspier van de blaas open te krijgen moet uw kind even rustig de tijd nemen. Als uw kind goed ontspant, en zich ‘helemaal slap houdt’, gaat de sluitspier vanzelf open. De plas kan er dan uit. Het is de bedoeling dat de plas er in 1 keer helemaal uit komt. Dus niet een beetje plassen en dan stoppen en weer een beetje plassen en weer stoppen.

Controleren of het goed gaat

Met de handen kunt u (of het kind zelf) voelen of de spieren goed ontspannen zijn. Aangespannen spieren zijn hard en ontspannen spieren zijn slap. Soms is het handig om te luisteren hoe de plas eruit komt. U kunt horen of de plas er in één keer uit komt. Verder is het belangrijk dat uw kind oefent.
 
Patiëntenzorg Behandelingen Goed plassen na niertransplantatie bij kinderen

Plassen na een niertransplantatie bij kinderen

Na een niertransplantatie is het extra belangrijk dat de blaas goed werkt. Als uw kind zijn of haar blaas niet goed leeg plast, vergroot dit de kans op een blaasontsteking. lees meer

Plassen na een niertransplantatie bij kinderen

Na een niertransplantatie is het extra belangrijk dat de blaas goed werkt. Uit recent onderzoek blijkt dat veel kinderen hun blaas niet helemaal goed leeg plassen. Ook hebben bijna alle kinderen een grote blaas. De getransplanteerde nier en de blaas staan met elkaar in verbinding. Wanneer de blaas vol is ontstaat er zo’n hoge druk dat urine vanuit de blaas naar de getransplanteerde nier stroomt. Hierdoor kan de nier de urineproductie niet meer kwijt. Dit is niet goed voor de nier. Zorg daarom dat uw kind op tijd plast.

Kinderen met een grote blaas voelen vaak niet goed wanneer hun blaas vol is en wanneer ze moeten plassen. Het kan zijn dat ze steeds te laat gaan plassen. Het kan ook zijn dat kinderen wel goed voelen wanneer ze moeten plassen, maar zichzelf geen tijd gunnen om te plassen omdat ze bijvoorbeeld te druk zijn met spelen. Als er na het plassen steeds urine in de blaas achterblijft is de kans op een blaasontsteking groter. Veel blaasontstekingen zijn niet goed voor de nier.

Er zijn diverse redenen waarom kinderen de blaas niet goed leeg plassen. Kinderen die op zeer jonge leeftijd een pijnlijke blaasontsteking hebben gehad, leren zichzelf soms een verkeerde plastechniek aan. Ook kunnen kinderen die lange tijd een kunstmatige uitgang voor urine hebben gehad, vergeten hoe het is om ‘gewoon’ te plassen. Ook hebben sommige kinderen een grotere blaas. Zij kunnen hun blaas niet goed leeg plassen, omdat de blaasspier te weinig kracht heeft om de plas er in één keer uit te persen. Verder zijn er ook kinderen die ‘slordig’ plassen. Zodra de plasdrang weg is stoppen ze met plassen ook al is de blaas nog niet leeg.

Als urine vanuit de blaas terugstroomt naar de nieren, noemen we dit reflux. Tijdens het plassen stroomt dan een deel van de urine naar buiten en een deel terug naar de nier. Ook dan is de blaas na het plassen niet leeg. De combinatie van reflux en blaasontsteking is op de lange termijn ongunstig voor de nier. Zorg daarom dat uw kind voor het slapen 2 keer gaat plassen met een tussenpoos van 10 minuten. Als er tijdens het plassen urine terugstroomt naar de nier van uw kind, plast hij of zij deze urine er bij de tweede keer uit. Komt er de tweede keer nog een flinke plas, dan raden we aan hetzelfde ook na de eerste ochtendplas te doen. Als er na een paar dagen oefenen de tweede keer helemaal geen urine uitkomt, dan is 2 keer plassen niet meer nodig.

De nieren en de blaas

Nieren zijn belangrijke organen. Vanuit de nieren gaat de urine via de urineleiders naar de blaas. lees meer

De nieren en de blaas

Nieren zijn belangrijke organen. Ze meten of het lichaam van uw kind voldoende, te veel, of te weinig vocht heeft. Is er te veel vocht in het lichaam dan maken de nieren veel urine. Als er een tekort is aan vocht, dan maken ze weinig urine aan. Vanuit de nieren gaat de urine via de urineleiders naar de blaas. Als uw kind veel drink moet hij of zij dus ook veel plassen.

De blaas is een sterk rekbaar en hol orgaan. De wand van de blaas bestaat uit spierweefsel. De blaas heeft twee taken:urine opsparen en urine naar buiten persen. In de blaas wordt alle urine opgespaard tot een plasje. Als de blaas bijna vol is ontstaat plasdrang bij uw kind en wordt het tijd om te plassen. Bij het plassen duwt de blaas de plas naar buiten.

Onder in blaas begint de plasbuis. De plasbuis wordt door de sluitspier en bekkenbodemspieren afgesloten. Het sluitmechanisme heeft twee taken. Zolang de blaas de urine opspaart moet het afsluitmechanisme er voor zorgen dat de blaasuitgang dicht is. Tijdens het plassen moeten de sluitspier en de bekkenbodemspieren zich ontspannen. De urine kan dan makkelijk naar buiten stromen. Het leeglopen van de blaas kunt u vergelijken met het leeglopen van een ballon.

Goed plassen

Hoe vaak uw kind moet gaan plassen is afhankelijk van de hoeveelheid die hij of zij drinkt en de grootte van de blaas. U kunt zelf berekenen of uw kind vaak genoeg plast. lees meer

Het plasdagboek

Uw kind ontvangt een plasdagboek op de polikliniek. Het plasdagboek heeft 3 kolommen: ‘tijd’, ‘hoeveelheid urine’ en ‘waarom gaat uw kind plassen’. lees meer

Het plasdagboek

Uw kind ontvangt het plasdagboek op de polikliniek. Het dagboek kunnen ouders of oudere kinderen zelf invullen. Als u een hele dag heeft gemeten hoe groot de plassen van uw kind zijn dan weet u of uw kind genoeg heeft geplast. Veel te grote of veel te kleine plassen zijn niet goed. De blaas kan het makkelijkst geleegd worden als deze normaal gevuld is. Gebruik hiervoor de berekening  ‘Goed plassen’.

Het plasdagboek heeft 3 kolommen: ‘tijd’, ‘hoeveelheid urine’ en ‘waarom gaat uw kind plassen’.
  • Tijd

In deze kolom vult u in hoe laat uw kind ging plassen. Uit deze gegevens kunt u afleiden of uw kind met regelmatige tussenpozen gaat plassen. Natuurlijk is dit afhankelijk van de vochtinname. Probeer  het drinken daarom goed over de dag te verdelen. Bij extra inspanning, zoals sporten en warm weer, verliest uw kind meer vocht. We raden aan uw kind extra te laten drinken. Sommige transplantaatnieren produceren vooral ‘s nachts urine. Hierdoor kan het ritme anders kan zijn.
  • Hoeveelheid urine
In deze kolom vult u in hoeveel uw kind geplast heeft. Om dit te weten moet uw kind in een maatbeker plassen. Voor jongens is dit makkelijk. Meisjes raden we aan gewoon op het toilet te gaan zitten en met 1 hand de maatbeker vast te houden. Met deze gegevens kunt u nagaan hoe groot de plassen zijn die uw kind doet.
  • Waarom gaat uw kind plassen?
De gegevens uit deze kolom stellen u in staat te beoordelen of het een normaal toilet bezoek was. Kinderen gaan lang niet altijd plassen omdat ze plasdrang voelen. Houd daar rekening mee. Gestuurd worden, urineverlies of angst en nervositeit kunnen ook redenen zijn voor uw kind om te gaan plassen. Als uw kind gaat plassen omdat hij of zij voelt dat de blaas vol is, dan hoort de geplaste hoeveelheid ongeveer overeen te komen met de berekende blaascapaciteit. Voelt een kind pas veel later dat de blaas vol is, dan kan het niet vertrouwen op haar of zijn blaasgevoel. Dan kunt uw kind beter op vaste tijden gaan plassen. Om te berekenen hoe vaak uw kind moet gaan plassen deelt u de totale hoeveelheid plas, door de totale berekende plascapaciteit van uw kind.

Stel uw kind plast 2400 ml per dag en heeft een berekende blaascapaciteit van 300 ml, dan raden we aan (2400 : 300 =) 8 keer per dag te plassen. Let goed op hoe groot de ochtendplas is. Deze mag iets groter zijn dan de berekende blaascapaciteit, maar niet veel groter. Veel kleine plasjes waarbij het kind sterke plasdrang aangeeft zijn niet goed. Dit kan wijzen op een blaasontsteking.

Als u twijfelt of het plassen bij uw kind wel goed gaat, neem dan het plasdagboek mee bij uw volgende afspraak en overleg met de behandelend nefroloog.
  • Medewerkers
  • Intranet