Behandeling Dotterbehandeling

Voorbereiden op de behandeling

Voor de behandeling wordt u opgenomen op de verpleegafdeling.

• Opname

  Voor de behandeling wordt u opgenomen op de verpleegafdeling. Het is de bedoeling dat u 6 uur voor het onderzoek nuchter bent. Nuchter betekent: niet eten en niet roken. Tot 2 uur vóór het onderzoek mag u nog wel heldere vloeistoffen drinken (koffie en thee zonder melk, sap zonder pulp, water en aanmaaklimonade).

• Contrastmiddel

  Tijdens de behandeling maken we gebruik van contrastmiddel. Als u in het verleden hier een allergische reactie op hebt gehad, vragen wij dit te melden. Met de juiste voorbereiding kunnen we een allergische reactie namelijk voorkomen.

  
  Het contrastmiddel wordt door de nieren uitgescheiden. Een zeldzame bijwerking van dit contrastmiddel is het ontstaan van nierschade. Het risico hierop is vooral aanwezig bij patiënten met die al een verminderde nierfunctie hebben en bij mensen die weinig drinken. Daarom wordt voorafgaand aan de behandeling de nierfunctie gecontroleerd. Ook kan goed drinken voor- en na het onderzoek helpen om nierschade te voorkomen. Het advies is om 2 liter per dag te drinken en voldoende zout te gebruiken (bijvoorbeeld door het drinken van een extra kop bouillon) op de dag voor het onderzoek en tot 24 uur na het onderzoek. Als u een vochtbeperking heeft of plotselinge veranderingen in uw gezondheid heeft die zorgen voor veel vochtverlies (ernstige diarree, braken, hoge koorts) dient u contact op te nemen met uw behandelend arts of de afdeling Radiologie en Nucleaire geneeskunde.

• Zwangerschap

  Als u zwanger bent (of de mogelijkheid bestaat dat u zwanger bent), dient u dit tijdig door te geven aan uw arts. Tijdens het onderzoek maken we gebruik van röntgenstraling en contrastmiddel. Dit kan schadelijk zijn voor uw ongeboren kind. In overleg met u besluiten we of een onderzoek/behandeling kan wachten tot na de zwangerschap.

Tijdens de behandeling

De behandeling wordt uitgevoerd op de interventieradiologie en vindt plaats onder plaatselijke verdoving in de lies. Via het verdoofde gebied plaatst de interventieradioloog een toegangsbuisje (sheath) in de liesslagader. Via dit toegangsbuisje wordt een katheter ingebracht tot voorbij de vernauwing. Om de vernauwing in beeld te brengen maken we gebruik van contrastmiddel. Dit contrastmiddel geeft een warm en soms prikkelend gevoel bij het behandelend gebied. Dit trekt weer snel weg. Via de katheter kan de vernauwing worden behandeld. Dit kan bijvoorbeeld door ter plaatse een ballonnetje op de blazen of door het plaatsen van een stent die de vaatwand extra ondersteunt. 

Risico's en complicaties

Een behandeling brengt altijd risico’s met zich mee. Er zijn verschillende mogelijke complicaties voor elke vaatoperatie. De specifieke complicaties van de verschillende behandelingen wordt met u op de poli besproken. Mogelijke complicaties zijn:

• Ontsteking van de aanprikplek
• Bloeding van de aanprikplek
• Inwendige bloeding
• Trombose van de nierslagader

Na de behandeling wordt u goed in de gaten gehouden om de kans op complicaties te verminderen.