Behandeling ProACT ballonnen

De operatie

We maken tussen de balzak en de anus 2 kleine sneetjes in de huid. De ballonnetjes plaatsen we met behulp van röntgenfoto’s net onder de blaas naast de plasbuis. We vullen de ballonnetjes hierbij met een beetje contrastvloeistof via vulslangetjes. Het contrastmiddel zorgt ervoor dat de ballonnetjes op een röntgenfoto goed te zien zijn. De vulslangetjes brengen we vlak onder de huid van de balzak in. Alle sneetjes worden met oplosbare hechtingen gesloten. Het verder bijvullen van de ballonnetjes gebeurt op de polikliniek.

Na de operatie

• Na de operatie gaat u naar de uitslaapafdeling totdat u wakker bent van de narcose of de ruggenprik is uitgewerkt. Als u fit genoeg bent, gaat u weer terug naar de verpleegafdeling.
• U blijft meestal één nacht opgenomen.
• De eerste dag na de operatie verwijderen we de blaaskatheter die tijdens de operatie via de plasbuis is ingebracht.
• Nadat we de katheter hebben verwijderd, probeert u zelf te plassen. Als u voelt dat u moet plassen, gaat u naar het toilet om dit te proberen. U gaat ontspannen op het toilet zitten en perst niet. Het plassen moet vanzelf gaan. De verpleegkundige controleert met een scanner of de blaas goed leeg is geraakt. U mag naar huis als u kunt plassen en er geen urine meer in uw blaas achterblijft. Lukt het plassen niet? Dan krijgt u de katheter tijdelijk terug of leren we u zelf te de blaas leeg te maken met een katheter. Als dit goed gaat, kunt u naar huis.
• De eerste dagen na de operatie is het urineverlies soms al wat minder door enig bloed en zwelling in het operatiegebied. Binnen een paar dagen is deze zwelling weg en het urineverlies weer zoals voor de operatie. U hoeft zich hierbij niet ongerust te maken over hoe de ballonnen na het bijspuiten gaan werken. In een heel enkel geval wordt een toename van het urineverlies gezien direct na de operatie.
• Om het wondgebied te beschermen, krijgt u voor 5 dagen een antibioticum mee naar huis.
• Ongeveer 6 weken na de operatie zien we u op de polikliniek Urologie voor controle. We kunnen de ballonnetjes dan voor de eerste keer bijvullen. Dit kan poliklinisch door het vulslangetje aan de ballon met een naaldje via de huid aan te prikken. Meestal moeten we de ballonnetjes een paar keer bijvullen om een optimaal effect te bereiken.

Aandachtspunten:

• Ga de eerste 2 weken niet in bad of zwemmen. Kortdurend douchen mag wel. Als na 2 weken de wondjes netjes dicht zijn, kunt u ook weer in bad.
• Beweeg de eerste 6 weken niet te veel. Daarna kunt u uw activiteiten langzaam uitbreiden. Pijn en vermoeidheid zijn meestal signalen dat u te veel heeft gedaan. Ook mag u de eerste 6 weken niet fietsen. De meeste sporten kunt u na 6 weken weer doen. Het is juist de bedoeling dat u na de operatie weer volledig actief kunt zijn. Praat hier wel eerst met uw arts over bij de controle na de operatie.
• Vermijd een harde zitting. U kunt beter op een zacht kussentje gaan zitten.
• De eerste 6 weken na de operatie mag u niet persen als u naar het toilet gaat. Zorg daarom voor een zachte ontlasting.
• De hechtingen lossen vanzelf op.

Complicaties:

Aan elke operatie zijn risico’s verbonden, zoals een nabloeding, infectie of nadelige gevolgen van de ruggenprik of narcose. Daarnaast zijn bij deze operatie andere complicaties mogelijk:

• Pijn na de operatie en een kleine bloeduitstorting. Dit is meestal tijdelijk.
• Een wondinfectie waarbij ook één of beide ballonnetjes geïnfecteerd zijn. We moeten dan de geïnfecteerde ballon(nen) verwijderen. Om wondinfecties te voorkomen geven we tijdens de operatie en gedurende 5 dagen daarna een antibioticum. Maak deze antibioticumkuur helemaal af.
• Heel soms treedt er een zogenaamde erosie op. Dit kan ook lange tijd na de operatie gebeuren. Hierbij trekt het ballonnetje door de plasbuis of door de blaas. Het ballonnetje moeten we dan met een operatie verwijderen.
• Lekkage van een ballonnetje waardoor de vulvloeistof uit het ballonnetje loopt. Het ballonnetje moeten we dan met een operatie vervangen door een nieuwe.

Contact:

Als u thuis last krijgt van onderstaande klachten, neem dan contact op tijdens kantooruren met de polikliniek Urologie en buiten kantooruren met de verpleegafdeling Urologie.

• Ernstige, aanhoudende pijn.
• Flinke roodheid, zwelling en warmte bij de operatiewonden.
• Koorts boven de 38,5 graden Celsius.