Patiëntenzorg Behandelingen Revisie totale heupprothese

Over de behandeling

Soms is het nodig dat een bestaande heupprothese wordt vervangen door een nieuwe prothese. lees meer

Over de behandeling

Soms is het nodig dat een bestaande heupprothese wordt vervangen door een nieuwe prothese. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn:
  • Loslating van de prothese, of onderdelen hiervan. De prothese wordt dan geheel of gedeeltelijk vervangen.
  • Een infectie van de prothese. De prothese wordt verwijderd en als de infectie is bestreden wordt een nieuwe heupprothese geplaatst.
  • Luxatie van het heupgewricht. Hierbij schiet de heup uit de kom.

Behandeling Heupprothese

Bij de operatie wordt het aangetaste gewricht vervangen door een pro­these, een kunstgewricht. lees meer

Behandeling bij infectie

Soms is al voor de vervanging van de heupprothese duidelijk dat er sprake is van een geïnfecteerde heupprothese. In een enkel geval wordt dit pas tijdens de revisieoperatie duidelijk. lees meer

Behandeling bij infectie

Soms is al voor de vervanging van de heupprothese duidelijk dat er sprake is van een geïnfecteerde heupprothese. In een enkel geval wordt dit pas tijdens de revisieoperatie duidelijk. Meestal verwijderen we bij een geïnfecteerd heupgewricht de prothese eerst en pas later plaatsen we een nieuwe heupprothese. In de tussenliggende periode wordt u behandeld met medicijnen. U krijgt dan gedurende langere tijd, zes weken of meer, een antibioticabehandeling. Deze dienen we in eerste instantie via het infuus toe. Vaak wordt na verloop van tijd overgegaan op antibiotica medicatie in tabletvorm.

Daarnaast kan de orthopeed besluiten om ook in het wondgebied de infectie te bestrijden met antibioticakralen. Deze kralen geven over langere tijd hun werkzame stof af op de plaats waar dat nodig is. De kralen verwijderen we later operatief, meestal twee of drie weken na het inbrengen van de kralen.

Wanneer uit bloedonderzoek blijkt dat de infectie bestreden is, plaatsen we de nieuwe heup. Tijdens uw behandeling houden we de resultaten van de behandeling in de gaten. Dit gebeurt door controle van temperatuur, wond en bloedonderzoek. Omdat u geen heupgewricht heeft, bent u tijdens deze periode beduidend minder mobiel. Tijdens uw ziekenhuisopname leren de fysiotherapeut en verpleegkundigen u aan hoe u het beste in en uit bed kunt komen en zich kunt voortbewegen.


Verloop van de operatie

Bij de operatie vervangen we (een deel van) de huidige prothese door een nieuwe prothese. Om het heupgewricht te kunnen bereiken, maakt de orthopeed een snee aan de zijkant van het bovenbeen. lees meer

Verloop van de operatie

Bij de operatie vervangen we (een deel van) de huidige prothese door een nieuwe prothese. Mogelijk brengen we een nieuwe kom in het bekken aan, plaatsen we een nieuwe steel met kop in het dijbeen of u krijgt een volledige vervanging waarbij we de steel en de kom vervangen. Kop en kom passen precies in elkaar. De prothese wordt net als het oude gewricht op de plaats gehouden door het gewrichtskapsel.

Om het heupgewricht te kunnen bereiken, maakt de orthopeed een snee aan de zijkant van het bovenbeen. Vervolgens opent de orthopeed het gewrichtskapsel aan de achterkant van het heupgewricht. Hierna verwijderen we de steel en/of de kom.

Het loslaten van een heupprothese gaat gepaard met verlies van bot rond een heupprothese. Bij het verwijderen van de prothesedelen kan het voorkomen dat er mogelijk nog meer bot uit het bekken of van het dijbeen verwijderd dient te worden. Bij botverlies plaatst de orthopeed donorbot terug. Dit wordt met cement en een metalen gaas bevestigd aan het bekken en/of het dijbeen. In het bekken plaatst de orthopeed vervolgens een nieuwe kunststof kom. In het dijbeen wordt een metalen steel ingebracht met daarop een kop. Zowel de kom als de steel zetten we vast met behulp van botcement.

Als de gewrichtskop in de kom is gezet en het gewrichtskapsel is gehecht, sluiten we de spieren en de operatiewond. De wond maken we dicht met met draadhechtingen of nietjes. Om het bloed en wondvocht in het operatiegebied op te vangen, laten we soms een wonddrain in het wondgebied achter. De wond dekken we af met een pleister. Direct na de operatie maken we tenslotte nog een röntgenfoto om de stand van de nieuwe heup vast te leggen.


Behandeling Anesthesie

Als u naar het Radboudumc komt voor een operatie dan krijgt u te maken met anesthesie (verdoving of narcose). Ook voor andere ingrepen, zoals een behandeling of onderzoek, is anesthesie soms nodig. Anesthesie zorgt ervoor dat u tijdens de behandeling geen pijn heeft.

lees meer

Complicaties

Ondanks alle zorg die we besteden aan de operatie, kunnen er soms toch nog complicaties optreden, zoals:
  • Infectie
  • Luxatie
  • Trombose
  • Zenuwschade
  • Beenlengteverschil
  • Nabloeding
Lees meer

Complicaties

Ondanks alle zorg die we besteden aan de operatie, kunnen er soms toch nog complicaties optreden zoals:
  • Infectie: een zeldzame maar ernstige complicatie (kans van ± 3%). Signalen van een infectie  zijn: koorts, koude rillingen, wondlekkage, toenemende roodheid en/of pijn.
  • Luxatie: dit houdt in dat de kop van de kunstheup uit de kom schiet. De kans hierop is het grootst in de eerste drie maanden na de operatie. Wanneer u zich houdt aan de beweginginstructies is dit risico beperkt.
  • Trombose (bloedprop): er bestaat een risico op een afsluiting van een bloedvat met een bloedprop. U krijgt in het ziekenhuis medicijnen om trombose te voorkomen.
  • Zenuwschade: doofheid aan de zijkant van het bovenbeen of uitval van de voetheffers.
  • Beenlengteverschil.
  • Nabloeding.

Genezen na de operatie

Het gewrichtskapsel heeft minstens enkele maanden nodig om te genezen. Direct na de operatie is het nog niet stevig genoeg. lees meer

Genezen na de operatie

Het wondverband (aquacel) kan zeven dagen blijven zitten. Het verband is waterdicht, zodat u ook kunt douchen. Het gewrichtskapsel heeft minstens enkele maanden nodig om te genezen. Direct na de operatie is het nog niet stevig genoeg. Hierdoor is er nog een grote kans dat door bepaalde bewegingen de gewrichtskop uit de kom schiet (luxatie). Om dit te voorkomen ligt er tijdens de ziekenhuisperiode ’s nachts een spreidkussen tussen uw benen.

Verder dient u bepaalde bewegingen absoluut te vermijden. Het gaat hier om een meer dan 90 graden buiging in het heupgewricht en het been en de knie naar binnen draaien. De fysiotherapeut legt u precies uit welke bewegingen u wel kunt maken en welke bewegingen u het beste kunt vermijden.

Revalidatie­schema

Tijdens de zorgdag leert de fysiotherapeut u verschillende oefeningen aan. Deze oefeningen staan in het revalidatieschema. Voor uw herstel is het belangrijk dat u zich aan het schema houdt. lees meer

Revalidatie­schema

Tijdens de zorgdag leert de fysiotherapeut u verschillende oefeningen aan. Deze oefeningen staan in het revalidatieschema. Voor uw herstel is het belangrijk dat u zich aan het schema houdt.

Dag van de operatie

Op de dag van de operatie heeft u bedrust. U mag liggend op uw rug onderstaande oefeningen ieder uur 10 keer herhalen.
  • Houd uw benen recht en plat op het bed. Beweeg uw tenen naar uw neus. Houd deze positie 10 tellen vast.
  • Druk de onderkant van uw knieën naar beneden door uw bovenbeenspieren aan te spannen. Leg hierbij eventueel een rolletje onder uw enkel. Houd deze positie 10 tellen vast.
  • Druk uw billen tegen elkaar. Houd deze positie 10 tellen vast. U mag hierbij ook met uw romp plat blijven liggen.
  • Draai uw hele been vanuit uw heup naar buiten. Ga bij het teruggaan niet verder dan tot uw tenen naar boven wijzen. Draai niet verder door naar binnen.

Dag 1

U doet oefeningen op bed en gaat vanuit uw bed in de stoel. Daarnaast loopt u met het looprek richting de woonkamer. De fysiotherapeut bespreekt met u of u de oefeningen 50% of 10% belast uitvoert. De oefeningen op bed en het lopen met het looprek mag u 3 keer per dag doen. De fysiotherapeut spreekt met u af hoe ver u mag lopen.

Dag 2

U gaat vanuit uw bed naar de stoel en u loopt met een looprek. Eventueel mag u starten met het lopen met krukken. U mag het lopen 3 keer per dag herhalen en de fysiotherapeut spreekt met u af hoe ver u mag lopen.

Dag 3

U loopt 3 keer per dag met krukken. De fysiotherapeut spreekt met u af hoe ver u mag lopen.

Dag 4

U gaat vanuit uw bed in de stoel. U loopt 3 keer per dag met krukken en leert om te gaan met hindernissen. de fysiotherapeut spreekt met u af hoe ver u mag lopen. Eventueel gaat u traplopen.

Dag 5

U loopt met krukken en gaat om met hindernissen. U mag het lopen 3 keer per dag herhalen en de fysiotherapeut spreekt met u af hoe ver u mag lopen. Eventueel gaat u tralopen. U sluit af met fysiotherapie.
  • Medewerkers
  • Intranet