Traject
Vooronderzoek
De oogarts kijkt of het ooglid en het traanpunt goed tegen het oog aanliggen. De traanwegen worden met een zoutoplossing doorgespoten. Wanneer het zoute water in de keel komt, zijn de traanwegen in ieder geval voor een gedeelte open. Wanneer het water niet in de keel komt zijn de traanwegen waarschijnlijk verstopt. Met een dun staafje kan worden bekeken of de traankanaaltjes goed doorgankelijk zijn. Met deze eenvoudige testen kan meestal bepaald worden of er sprake is van een verstopping en waar deze verstopping zich bevindt. Bovenstaande testjes zijn niet pijnlijk, maar bij kleine kinderen worden deze onderzoeken over het algemeen niet gedaan omdat ze te belastend zijn.
Behandeling
Kinderen
Wanneer een kind last blijft houden van een overmatig tranend oog kan worden geprobeerd de verstopping op te heffen. Zoals gezegd wachten we hiermee tot het kind 1 jaar is geworden, omdat de uitgang van de traanwegen naar de neus vaak alsnog spontaan opent. De ouders kunnen tussentijds proberen de inhoud van de traanzak leeg te drukken richting de neus door middel van massage van de traanzak. Als het kind veel last heeft van slijm uit de traanpunten (ingedroogde tranen) kunnen tijdelijk antibiotica oogdruppels worden voorgeschreven. Indien de verstopping ter plaatse van de uitgang van het benige traankanaal zich niet spontaan opent, kan de afwijking worden verholpen door middel van sondage. Hierbij wordt - onder narcose - het vliesje aan het einde van het benige traankanaal voorzichtig doorgeprikt met een metalen staafje. Deze ingreep vindt in dagbehandeling plaats.
De kans van slagen van een traanwegsondage bij kinderen is erg groot. Wanneer na sondage de klachten toch terugkeren, kan de sondage herhaald worden waarbij een sliconen slangetje wordt achtergelaten. Tevens wordt tijdens deze ingreep de neus geïnspecteerd op afwijkingen in de anatomie die verminderde doorgankelijkheid van de traanwegen kunnen verklaren. Bij oudere kinderen wordt doorgaans direct gekozen voor een sondage met het achterlaten van een siliconen slangetje. In alle gevallen wordt dit slangetje na zes weken op de polikliniek verwijderd. Dit is een eenvoudige handeling die niet pijnlijk is
Volwassenen
Volwassenen met een verstopping in het benige traankanaal kunnen worden behandeld met een zogenaamde DacryoCystoRhinostomie (DCR). Hierbij wordt een nieuwe verbinding gemaakt tussen de traanzak en de neus.
Deze operatie kan plaatsvinden via een incisie in de huid of via de neus. Uw oogarts zal met u bespreken welke procedure de voorkeur heeft en waarom. In meer dan 90% van de gevallen zijn de klachten hiermee opgelost.
Vaak wordt aan het einde van de operatie een dun siliconen slangetje in de traanwegen achtergelaten om te voorkomen dat de opening te snel dichtgroeit. Dit slangetje wordt ongeveer zes weken na de operatie verwijderd op de polikliniek.
Wanneer de verstoppingen van de traankanaaltjes niet opgeheven kunnen worden, is de enige mogelijkheid het plaatsen van een traanwegprothese (buisje van Jones). Hierbij wordt een klein glazen buisje in de ooghoek geplaatst dat doorloopt naar de neus. De tranen zullen rechtstreeks van de ooghoek naar de neus lopen. De positie van dit buisje luistert erg nauw en soms is een heroperatie nodig om het buisje beter te positioneren. zo'n traanweg prothese zorgt er wel voor dat bij snuiten van de neus er lucht richting oog wordt verplaatst.
Net als bij kinderen vinden bij volwassen deze ingrepen plaats onder narcose.
Intakegesprek verpleegkundige
Als de diagnose is gesteld en patiënt en dokter het eens zijn over een operatieve ingreep, wordt u doorverwezen naar een verpleegkundige. Tijdens dit gesprek wordt alles over de operatiedag, controle
na de operatie en de nabehandeling thuis met u besproken. Ook kan de verpleegkundige u praktische informatie geven met betrekking tot uw thuissituatie. Indien u bijvoorbeeld voor of na de operatie in een hotel in de buurt wilt overnachten, kan de verpleegkundige u hierover inlichten. U heeft ook de gelegenheid om vragen te stellen. Omdat de operatie onder algehele narcose plaatsvindt wordt ook een afspraak gemaakt voor een bezoek aan de polikliniek Anesthesiologie.
Voor de ingreep
Wanneer u bloedverdunners gebruikt hoort u van de arts of u hier tijdelijk mee moet stoppen. Zo nodig zal uw arts overleggen met uw huisarts, cardioloog of degene die het medicijn heeft voorgeschreven. Bij twijfel: overleg met uw huisarts of met polikliniek Oogheelkunde.
Dag van de operatie
Zoals eerder gezegd vindt de operatie onder algehele narcose plaats. Vrijwel altijd gebeurt dit in dagbehandeling zodat u niet in het ziekenhuis hoeft te overnachten.
Nazorg
Kinderen
Zodra uw kind naar huis mag, krijgt u van de verpleegkundige de ontslagpapieren en een recept voor oogdruppels mee. Deze haalt u op bij de apotheek van het Radboudumc of in uw eigen woonplaats. Met de oogdruppels begint u op de 1ste dag na de operatie. Zoals hierboven beschreven wordt het siliconendraadje na ongeveer zes weken verwijderd op de polikliniek.
Volwassenen
Zodra u weer naar huis kunt, krijgt u van de verpleegkundige de ontslagpapieren, een recept voor oogdruppels, neusspray en flaconnetjes met een zoutoplossing mee. Deze haalt u op bij de apotheek van het Radboudumc of in uw eigen woonplaats. Met de oogdruppels, neusspray en zoutoplossing begint u op de 1ste dag na de operatie. De eerste twee dagen na de operatie is het belangrijk om de neus te spoelen met de zoutoplossing (0,9% NaCl). Verder gebruikt u gedurende twee weken een neusspray en oogdruppels.
Als de operatie heeft plaatsgevonden via een opening in de huid dan worden de huidhechtingen na ongeveer een week verwijderd. Vanaf twee dagen voor deze controle afspraak kunt u drie maal daags de hechtingen voorzichtig deppen met kraanwater.
Zoals hierboven beschreven wordt het siliconendraadje na ongeveer zes weken verwijderd. Wanneer dit draadje eerder uit uw ooghoek komt te hangen, kunt u contact opnemen met polikliniek Oogheelkunde. Dit is overigens geen reden om u zorgen te maken.
Instructies na de operatie
- Het oog druppelen en de neusspray volgens voorschrift gebruiken.
- Eerste zes weken de neus niet snuiten.
- Enkele keren per dag zout water (NaCL 0,9%) opsnuiven (uit een eetlepel) door het betreffende neusgat en weer uit de neus laten lopen totdat er helder water uit de neus komt. Hiermee worden de korstjes uit de neus gespoeld. Dit doet u twee tot drie dagen. Het andere neusgat tijdens het snuiven dichtdrukken.
- Houd de wond zo droog mogelijk.
- Heftige neusbloeding: deze kan tot een week na de operatie optreden. Op zo`n moment knijpt u uw neus krachtig dicht. Stopt de bloeding niet binnen vijf minuten neemt u dan contact op met polikliniek Oogheelkunde.
Normaal na de operatie is:
- Licht bloed- of vochtverlies uit de wond, neus of in de keel tijdens de eerste week na de operatie.
- Blauwe, gezwollen oogleden gedurende de eerste twee weken na de operatie.
- Gevoeligheid rondom het operatie gebied. Dit kan enkele weken aan houden.
- Een verdikt gevoelig litteken bij de incisie gedurende de eerste acht weken, na ca. een half jaar is de eindsituatie bereikt
Eventuele complicaties
risico's van een traanweg operatie zijn:
- na bloeding (sporadisch)
- gevoelsstoornis van de neus, kunnen ook sporadisch blijvend zijn
- infecties, deze kunnen meestal goed behandeld worden met antibiotica. echter komt dit weinig voor
- zeer zelden: tijdelijke oogsluitingsproblemen
- Bij buisje van Jones: gevoeligheid in de ooghoek, waardoor soms het buisje verwijderd wordt.
Voor meer informatie kunt u terecht bij polikliniek Oogheelkunde