Onderzoek Beenmerg­onderzoek (beenmerg­punctie)

Beloop van een beenmergpunctie

Voorbereiding

Voorafgaand aan de beenmergafname mag u gewoon eten of drinken. Draag makkelijke, comfortabele kleren.

De beenmergafname wordt uitgevoerd door een arts, physician assistant of verpleeg­kundig specialist. Ook is er een verpleegkundige aanwezig die u op uw gemak stelt en door het onderzoek leidt. Vaak is er ook een analist bij die de materialen verwerkt.

De beenmergpunctie

Beenmerg wordt afgenomen door middel van een cristapunctie. Bij een cristapunctie ligt u op de linker- of rechterzij en wordt het beenmerg uit uw bekken opgezogen. Indien nodig kan er ook een botpijpje (beenmergbiopt) worden afgenomen.

De plaats van de punctie wordt eerst goed verdoofd. Dat kan even pijnlijk zijn, omdat ook de buitenkant van het bot, het botvlies, verdoofd moet worden. Daarna zuigt de arts, physician assistant of verpleegkundig specialist met een dunne naald wat beenmerg op uit het borstbeen of de bekkenkam. Dit opzuigen duurt een paar seconden en kan een vreemd gevoel geven. Als het beenmerg is afgenomen, gaat dit gevoel weer weg.

Als er ook een botpijpje afgenomen moet worden, dan wordt dit meteen gedaan in het verdoofde gebied. Degene die de punctie uitvoert gebruikt daarvoor een andere naald, die met een draaiende beweging in het beenmerg wordt gebracht. Dit kan een drukkend gevoel geven, maar meestal doet dit geen pijn.

Incidenteel kan het voorkomen dat het niet mogelijk is om een cristapunctie bij u uit te voeren. Dit kan onder andere het geval zijn bij zwaarlijvigheid. Er wordt dan een sternumpunctie bij u uitgevoerd. Bij een sternumpunctie ligt u op de rug en wordt er beenmerg uit uw borstbeen opgezogen.

Bij een beenmergonderzoek worden de cellen in uw beenmerg vergeleken met de cellen in uw bloed. Daarom wordt er bij een beenmergpunctie ook altijd bloed afgenomen.

Na de beenmergpunctie

De plek waar geprikt is, wordt afgeplakt met een pleister en/of gaasje. Het is belangrijk om dit wondje goed dicht te drukken, eventueel met behulp van een zandzakje, om bloedingen te voorkomen.

Voordat u naar huis gaat, wordt de prikplaats gecontroleerd. Na ongeveer 30 minuten is de verdoving uitgewerkt. U mag daarna zelf autorijden. Het is verstandig om pas de volgende dag te douchen en daarna pas het pleister te verwijderen.

Het is mogelijk dat er op de plek waar geprikt is een zeurende pijn optreedt of dat de plek een tijdje gevoelig blijft. Zo nodig kunt u hiervoor paracetamol innemen. Bij toenemende zwelling, bloeding of heftige pijn is het advies om contact op te nemen met het ziekenhuis.