Nieuws Visie op verslavingszorg: ‘Iemand met een verslaving heeft daar geen schuld aan’

15 september 2025

Verslaving komt ongeveer evenveel voor als depressie, maar krijgt veel minder aandacht. Vooral door het stigma: eigen schuld, dikke bult. Niet terecht, vindt hoogleraar Verslavingszorg Arnt Schellekens. En een vermanende vinger werkt volgens hem alleen maar averechts: ‘Van de oorzaken tot aan de behandeling is verslaving niet anders dan andere psychische aandoeningen.’

Zo'n 10 procent van de Nederlanders kampt met een verslaving aan middelen, voornamelijk nicotine, alcohol en cannabis. Het aandeel van heroïne neemt binnen de verslavingszorg de laatste jaren snel af. GHB kwam op rond de eeuwwisseling en is de laatste tien jaar stabiel. Terwijl stimulerende middelen als 3MMC en medicijnverslaving de afgelopen jaren in opkomst lijken. ‘Er zijn dus trends zichtbaar in verslavingen, maar we weten niet goed of het totale aantal mensen met een middelenverslaving omhoog is gegaan de afgelopen decennia', zegt Arnt Schellekens. ‘Een ding is zeker: verslaving is van alle tijden.’

Verantwoordelijk

Schellekens verbetert op verschillende manieren de zorg voor mensen met een verslaving. Zo werkt hij als verslavingspsychiater, en als nationaal rapporteur Verslavingen bij het ministerie van VWS, waar hij meedenkt over het landelijke verslavingsbeleid. Als hoogleraar Verslavingszorg doet hij met een team onderzoek naar allerlei aspecten van verslaving: van epidemiologie tot het verband tussen verslaving en andere psychische aandoeningen, neurobiologisch onderzoek en nieuwe behandelmethoden.

Met al die kennis en ervaring is zijn credo: iemand met een verslaving heeft daar geen schuld aan. Want uit onderzoek blijkt dat verslaving voor 50 tot 60 procent terug te voeren is op erfelijke factoren, en daarnaast samenhangt met omgevingsfactoren. Schellekens: ‘Denk aan traumatische gebeurtenissen, of de sociale omgeving. Daarnaast verstoren verslavende middelen juist het functioneren van die hersengebieden die je nodig hebt om jezelf, je emoties en je impulsen te reguleren. Dat maakt het bij langdurig gebruik steeds moeilijker om de regie over de verslaving terug te pakken en het gebruik te stoppen.’

Geen schuld dus, maar wel verantwoordelijkheid. ‘Je bent niet verantwoordelijk voor suikerziekte, maar hebt wel een keuze om minder suikers te eten en je te laten ondersteunen door een diëtist. Zo kijk ik ook naar verslaving', zegt Schellekens. ‘Een beschuldigende vinger voelt de patiënt al van mijlenver aankomen. Je kunt beter zeggen: “Ik heb er geen oordeel over, het is een rotaandoening waar jij niet voor gekozen hebt, maar waarbij ik jou wel nodig heb om samen te werken aan je herstel.” Dat vergroot de autonomie, waardoor de patiënt beter eigen keuzes kan maken.’

Spectaculaire resultaten

Goede verslavingszorg begint eigenlijk al veel eerder: bij preventie en informatie geven. ‘We zien daarvan bij roken spectaculaire resultaten’, aldus Schellekens. ‘Dat komt doordat tabaksproducten steeds duurder en moeilijker beschikbaar zijn en door een verbod op roken in de horeca en tabaksreclame. Roken is niet langer de norm; een enorme cultuurverandering over de afgelopen twintig, dertig jaar. Mogelijk gebeurt hetzelfde rondom alcohol.’

Toch zullen er, ondanks preventie, altijd mensen verslaafd raken. Dan werken preventieve maatregelen soms juist averechts. ‘Als je sigaretten extreem duur maakt, beginnen minder mensen met roken. Maar is iemand al verslaafd, dan zal die hierdoor niet meteen stoppen, maar mogelijk wel in financiële problemen komen.’ Dat betekent dat in het landelijke beleid zowel over preventie als over de aanpak van verslaving zelf moet worden nagedacht.

Volgens Schellekens is laagdrempelige verzekerde zorg cruciaal: ‘We vergoeden slechts één stoppoging per jaar. Het zou goed zijn als we meerdere stoppogingen vergoeden. En dat specialistische verslavingszorg beschikbaar komt voor mensen die moeite hebben met stoppen. Nu wordt alleen begeleiding vanuit de eerste lijn vergoed.’

Hoger risico met ADHD

Daarnaast is meer aandacht nodig voor gelijktijdige aandoeningen (comorbiditeit). Verslaving gaat namelijk vaak samen met andere psychische aandoeningen. Zo liet Schellekens al in 2018 zien dat kinderen met ADHD hoger risico hebben op verslaving. Als je de ADHD goed behandelt, neemt dat risico af. Ook voor volwassenen met ADHD geldt dat de resultaten van een verslavingsbehandeling verbeteren als de ADHD effectief wordt aangepakt. Hier zijn inmiddels internationale richtlijnen op gebaseerd.

Ook andere psychische aandoeningen, zoals depressie of psychoses, hangen samen met verslaving. ‘De zorg voor deze verschillende aandoeningen is echter gescheiden georganiseerd: binnen de verslavingszorg en de algemene geestelijke gezondheidszorg. We kunnen veel bereiken met een meer gezamenlijke aanpak van verslaving en andere psychische problematiek', zegt Schellekens. ‘Dat vraagt om zorg die opgezet is rondom de patiënt in plaats vanuit verschillende zorgcircuits.’

Behandelen en afbouwen

Voor veel verslavingen bestaan in Nederland goede behandelprogramma's, zoals bij alcohol- of heroïneverslaving. ‘Voor andere verslavingen moeten we nieuwe behandelmethoden ontwikkelen.’ Het team van Schellekens ontwikkelde al in 2013 een succesvol afbouwprotocol voor GHB-verslaving, dat internationaal veel wordt gebruikt. ‘Afbouwen hierbij is ingewikkeld: de ontwenning is heftig, bij overdosering dreigt een coma. Ons protocol maakt deze ontgifting veel veiliger, en vermindert complicaties. Mensen krijgen hierbij farmaceutische GHB, die begeleid wordt afgebouwd.’ Het team test momenteel of een ander middel, baclofen, het GHB deels kan vervangen.

Ook ontwikkelde het team een zogeheten rotatieprotocol, voor de behandeling van verslaving aan sterke (opioïde) pijnstillers. Iemand stapt daarbij – onder begeleiding – over op een ander type pijnstiller, dat makkelijker is af te bouwen. Schellekens: ‘Een patiënt lag, in 2012,  maanden in het Radboudumc met veel pijnklachten en lichamelijke complicaties, naast ernstige psychische klachten bij extreem opioïden-gebruik. Als test zijn we toen gestart met het opiaat buprenorfine. Dat is minder verslavend en het geeft betere pijnstilling, met minder bijwerkingen dan andere opiaten. Daarmee verbetert het sterk de kwaliteit van leven. Dat geeft weer ruimte om af te bouwen. De patiënt was binnen een week veel stabieler, zowel in de zucht naar opioïden als ten aanzien van pijnstilling en psychische klachten.’ Inmiddels wordt dit rotatieprotocol veelvuldig ingezet, ook internationaal. Tot tevredenheid van patiënten. ‘Vaak sturen ze een kaartje vanaf een vakantiebestemming om ons te bedanken voor de goede zorg.’

Schade beperken

Ondanks goede zorg is er tóch een groep die niet van een middelenverslaving afkomt. Voor hen valt volgens Schellekens nog veel te verbeteren: ‘Soms lukt afbouwen niet en moeten we accepteren dat iemand gebruikt. Het is belangrijk dat we deze mensen beter in beeld brengen, schade van het drugsgebruik beperken én hun kwaliteit van leven verbeteren.

Dat kan bijvoorbeeld met een verstrekkingsprogramma. Daarbij krijgen mensen met een hardnekkige verslaving het middel waaraan ze verslaafd zijn vanuit hun instelling, zonder het doel om te stoppen. Uit onderzoek blijkt dat mensen dan toch vaak minder gebruiken en minder vaak op een spoedeisende hulp komen. Ook neemt de door hun veroorzaakte maatschappelijke overlast af. Zulke programma’s bestaan al voor opioïden zoals heroïne en methadon, maar voor alcohol of cocaïne zal dit ook werken.’ 

Kop koffie

Een andere optie is een gebruikersruimte bieden. Deze bestaan vooral in grotere steden, en hun beschikbaarheid neemt al jaren af. ‘Hier mogen mensen hun eigen drugs gebruiken. Er werken maatschappelijk werkers of verpleegkundigen die een broodje en kop koffie aanbieden, een praatje maken en gezondheidsvoorlichting geven. Ze bieden vaak ook schone naalden. Hierdoor neemt het risico op bijvoorbeeld hepatitis en hiv-besmetting af.’ Minder schade dus voor het individu, en minder maatschappelijke overlast.

Voor het Radboudumc zelf, ziet Schellekens ook verbeterkansen: ‘Er komen veel patiënten met complicaties van verslavingen. Wij kunnen die verslaving als oorzaak niet altijd goed opsporen, bespreekbaar maken en behandelen. Het leefstijlloket en de gezamenlijke MDO’s zijn al mooie stappen, maar we kunnen in onze zorgprogramma’s en -paden de koppeling naar verslaving nog meer integreren. Binnen ons umc, maar ook in de eerste lijn, doet onze houding naar mensen met een verslaving er echt toe.’ 

Leer meer

Motiverende gesprekstechnieken zijn oorspronkelijk ontwikkeld voor de verslavingszorg, maar komen ook van pas in andere situaties waarin een gedragsverandering gewenst is. Zoals leefstijl, therapietrouw of schoolmotivatie. Hoofddocent gespreksvaardigheden Marion Biermans geeft hierin les binnen de vervolgopleidingen tot verslavingsarts en huisarts: ‘Motiverende gesprekstechnieken zijn als therapie bewezen effectief bij verslaving, met name bij de aanpak van roken, alcohol en cannabis. Hierbij heb je als hulpverlener geen oordeel, geen verbeterreflex en zeg je niet wat iemand moet doen. Je werkt vanuit gelijkwaardigheid en compassie, en ontlokt de patiënt zelf om te verwoorden waarom die zou willen veranderen en wat daarvoor nodig is.’ Fysiotherapeut Miranda Jacobs is trainer en coach Motiverende gesprekvoering en organiseert trainingen voor medewerkers van het Radboudumc.

In gesprek over verslaving

Radboud Reflects organiseert de debatavond Vapen, alcohol of pillen. Onschuldige verslaving? met Arnt Schellekens en Marion Biermans, op maandag 22 september van 20.00-21.30 uur in LUX, Nijmegen. Voor tickets en meer info, kijk hier.

 

Illustratie: Monique Wijbrands. Dit artikel verscheen eerder in Radbode #4 van 2025.

Meer informatie


Annemarie Eek

wetenschapsvoorlichter

neem contact op

Meer nieuws

  • Medewerkers
  • Intranet