Patiëntenzorg Aandoeningen Epispadie Onderzoeken en behandelingen
Algemene informatie
Diagnosefase
Onderzoeken
Behandeling en controles
0-5 jaar
Operatie epispadie
bij 9-12 maanden
Controle
Zindelijk worden
Behandeling en controles
6-12 jaar
Controle
Operatie en begeleiding zindelijkheid
Behandeling en controles
12-18 jaar
Uw kind beslist mee over de behandeling
Controles en begeleiding
informatie voor uw kind

Algemene informatie


Wat is epispadie?

Bij jongens met epispadie zijn de plasbuis en de zwellichamen van de penis anders aangelegd. Bij meisjes is de clitoris gespleten. Vaak werkt de sluitspier bij kinderen met epispadie niet goed en lukt het niet altijd om normaal zindelijk te worden.

lees meer

Wat is epispadie?

Bij jongens met epispadie zijn de plasbuis en de zwellichamen van de penis anders aangelegd. Het uiteinde van de plasbuis zit niet op de top van de penis en de zwellichamen van de penis zijn als het ware omgedraaid. Het zwellichaam met de plasbuis zit normaal aan de onderzijde van de penis. Bij een jongen met epispadie zit dit zwellichaam juist meer aan de bovenkant. Bij meisjes met een epispadie is de clitoris gespleten.

Vaak werkt de sluitspier bij kinderen met epispadie niet goed en het lukt niet altijd om normaal zindelijk te worden.

Epispadie komt ook voor bij mensen met een blaasextrofie. Bij een blaasextrofie zijn naast de plasbuis, de zwellichamen en de sluitspier ook de blaas en onderste buikwand niet goed ontwikkeld.  

Epispadie is zeldzaam en komt bij ongeveer 1 op de 100.000 mensen voor. 

Epispadie is niet hetzelfde als hypospadie

Epispadie bij jongens is niet hetzelfde als hypospadie. Bij hypospadie ligt het uiteinde van de plasbuis meer op de schacht van de penis. Ook is de voorhuid rondom niet helemaal gesloten. De sluitspier van de plasbuis en de positie van de zwellichamen zijn normaal. Dit is anders dan bij jongens met epispadie.  



Met wie krijgen jullie te maken?



Shared care zorg bij jullie in de buurt

Vanuit het Amalia kinderziekenhuis werken we veel samen met andere (regionale) ziekenhuizen. Soms ‘verdelen’ we de zorg, dit noemen we shared care. Hierbij wordt een deel van de poliklinische controles in een ziekenhuis dichter bij huis gedaan.  


Expertisecentrum voor Aangeboren Urogenitale Aandoeningen

Het Radboudumc Expertisecentrum voor Aangeboren Urogenitale Aandoeningen is gespecialiseerd in de zorg voor kinderen die problemen hebben met de nieren, de blaas, de urineleider en de geslachtsorganen.

naar pagina

Patiëntenvereniging

Er is een patiëntenvereniging voor patiënten met blaasextrofie/ epispadie.

naar blaasextrofie.nl

Diagnosefase

Onderzoeken


Lichamelijk onderzoek

Om te kijken of uw kind epispadie heeft, onderzoekt de kinderuroloog uw kind. Dit gebeurt op de polikliniek van het Amalia kinderziekenhuis.


Echo van de nieren en blaas

Vaak wordt ook een echo van de nieren en de blaas gemaakt door de radioloog.

naar pagina

Epispadie bij jongens

Epispadie bij jongens is te herkennen aan:

  • afwijkende positie van de plasbuis op de penis
  • de voorhuid is niet rondom gesloten
  • het uiteinde van de plasbuis bevindt zich op de schacht van de penis aan de bovenkant
  • de penis is korter en breder

Epispadie bij meisjes

Epispadie bij meisjes is te herkennen aan:

  • de clitoris is gespleten
  • soms wordt epispadie bij meisjes ontdekt door het uitblijven van zindelijkheid met continu verlies van urine. Dit komt door een niet goed aangelegde sluitspier

Behandeling en controles

Operatie epispadie


Over de operatie

Tijdens de operatie wordt de plasbuis opnieuw gemaakt. Bij jongens worden ook de zwellichamen op de juiste plek gebracht. Meestal wordt hiervoor de voorhuid gebruikt. Dit betekent dat uw zoon na de operatie geen voorhuid meer heeft. Uw kind is dan besneden. De operatie vindt meestal plaats als uw zoon of dochter tussen de 9 en 12 maanden oud is.


Voorbereiding

De kinderuroloog geeft uitleg over de operatie. Vaak heeft u meerdere gesprekken op de polikliniek om u voor te bereiden op de operatie. U heeft samen met uw kind ook een afspraak bij de anesthesioloog.

lees meer

Voorbereiding

De kinderuroloog geeft uitleg over de operatie. Vaak heeft u meerdere gesprekken op de polikliniek om u voor te bereiden op de operatie.

Vooraf aan de operatie vindt er ook een gesprek plaats met de anesthesioloog die de narcose geeft. De anesthesioloog bespreekt met u de aspecten van de narcose en de pijnstilling tijdens de operatie. Soms wordt besloten een medicijn voor te schrijven vooraf aan de operatie zodat uw kind meer ontspannen naar de operatiekamer gaat.  


Opname in het Amalia kinderziekenhuis

Uw kind wordt bij ons opgenomen op de Short Stay Unit of de verpleegafdeling. Eén van de ouders kan blijven slapen. 


De operatie

De dag van de operatie moet uw kind een paar uur nuchter zijn. Dit betekent dat hij of zij niks mag eten en drinken. De operatie duurt ongeveer 4 uur.

lees meer

De operatie

  • De dag van de operatie moet uw kind een paar uur nuchter zijn. Dit betekent dat hij of zij niks mag eten en drinken. Hoelang dat precies is, krijgt u vooraf van het opnamebureau te horen.
  • Uw kind wordt klaargemaakt voor de operatie. Soms krijgt uw kind een tabletje om zich beter te kunnen ontspannen De anesthesioloog heeft dit al aan u uitgelegd tijdens de voorbereiding op de polikliniek. 
  • Eén van de ouders mag mee tot in de operatiekamer. Nadat uw kind onder narcose is, brengt een medewerker u naar de wachtkamer.
  • De operatie duurt gemiddeld 4 uur.  
  • Tijdens de operatie wordt een slangetje (splint) geplaatst in de geopereerde plasbuis zodat het goed kan genezen. Ook wordt een speciaal verband aangelegd tegen de zwelling. 

Na de operatie

De Physician Assistent (PA) en de kinderuroloog komen iedere dag langs om te kijken hoe het met uw kind gaat. Tijdens de opname leert u hoe u de luier van uw kind verschoont met 'dubbel luieren'. 

lees meer

Na de operatie

U maakt tijdens de opname kennis met de Physician Assistent (PA). De PA en de kinderuroloog komen iedere dag langs en vragen hoe het met u en uw kind gaat. De PA controleert hoe het gaat met de medicatie en of uw kind goed herstelt van de operatie. De kinderuroloog en PA beoordelen ook iedere dag het geopereerde gebied. Daarbij wordt ook het verband gecheckt en gekeken of de urine via de splint goed druppelt. De splint blijft vaak 10-14 dagen in. Het verband wordt meestal eerder verwijderd. Afhankelijk van hoe het verband eruit ziet wordt het na 1-5 dagen verwijderd.

Dubbel luieren

De PA geeft ook uitleg over de verzorging. Zo leert u tijdens de opname hoe u de luiers verwisselt. Om te voorkomen dat de wond erg nat wordt, maken we gebruik van een zogeheten “dubbele luier” methode. De splint die in de plasbuis zit gaat via een gaatje door de binnenste luier naar een 2e luier; de buitenste luier. Zo blijft de binnenste luier droger en zo geneest de wond beter. 

De verzorging na de operatie komt overeen met de verzorging na een hypospadie correctie. Zie ook onderstaande instructievideo.

Naar huis en controles

Vaak kan uw kind 1-2 dagen na de operatie naar huis. Na enkele dagen komt u terug naar het ziekenhuis om het verband te laten verwijderen. 10 tot 14 dagen na de operatie wordt ook de splint verwijderd. Hier leest u wanneer u contact moet opnemen met het ziekenhuis.

lees meer

Naar huis en controles

Vaak kan uw kind 1-2 dagen na de operatie naar huis. U krijgt pijnstilling mee en medicatie tegen blaaskrampen. Blaaskrampen komen regelmatig voor als er een splint in de plasbuis zit. U geeft de medicatie tegen blaaskrampen zolang de splint in de plasbuis zit.

Voor het verwijderen van het verband en de splint komt u naar het ziekenhuis. Dit gebeurt op de dagbehandeling. Een narcose is niet nodig. Wel geeft u uw kind voor de afspraak extra pijnstilling. Hier krijgt u uitleg over. Voordat uw naar huis gaat hoort u wanneer het verband en de spilt verwijderd worden.

Verband verwijderen

U komt na enkele dagen terug naar het ziekenhuis om het verband te laten verwijderen.

Verwijderen splint

10 - 14 dagen na de operatie komt u met uw kind naar het ziekenhuis om de splint te laten verwijderen. 

Contact opnemen

Neem contact op met het ziekenhuis als er sprake is van de volgende situaties: 

  • Tekenen van ontsteking van de wond: roodheid, warm, pijnlijk
  • Er bloed uit de wond komt 
  • Zwelling die over de dagen na ontslag alleen maar toeneemt 

  • Uw kind koorts ( > 38.5 graden) ontwikkelt zonder andere aanwijsbare oorzaak 

  • Het wondgebied gaat wijken/ open gaat liggen 

  • De splint niet meer druppelt  

  • Het verband aan de onderzijde van de penis loslaat en er ontlasting onder het verband in de wond komt  

Binnen kantooruren neemt u contact op via de polikliniek Amalia kinderziekenhuis 024 361 44 15 of via het telefonisch spreekuur Amalia 024 369 87 85/024 369 87 86. Vraag naar de dienstdoende arts van het specialisme.

Buiten kantooruren neemt u contact op via het centrale nummer Radboudumc 024 361 11 11 of via de kinderverpleegafdeling 024 361 38 80. 

Bij vragen die binnen 3 werkdagen beantwoord kunnen worden, kunt u een bericht sturen via “Mijn Radboud”.

Controle


Controle na de operatie

Na ontslag uit het ziekenhuis heeft u een afspraak op de polikliniek na 6 weken. De kinderuroloog bekijkt dan het resultaat van de operatie. Na 6 maanden heeft uw kind opnieuw een controle.


Jaarlijkse controle

Tot uw kind 6 jaar is, komt uw kind 1 keer per jaar op controle. Jullie hebben dan een afspraak met de kinderuroloog en de verpleegkundig specialist.  

Zindelijk worden


Zindelijk worden

Tijdens de eerste operatie is de plasbuis hersteld en zijn de zwellichamen naar de juiste plek gebracht. Soms is er voor uw kind meer nodig om zindelijk te worden. Dit wordt duidelijk als uw kind opgroeit. Een operatie of behandeling om minder urine te verliezen kan dan helpen.


Zindelijk worden


Begeleiding van de kinderpsycholoog

De kinderpsycholoog helpt u en uw kind in de voorbereiding op eventuele operaties en handelingen die nodig zijn om meer zindelijk/ droog te worden. De kinderpsycholoog brengt ook uw gezinssituatie in beeld en de invloed die de aandoening heeft op uw gezin en uw kind.

lees meer

Begeleiding van de kinderpsycholoog

Als uw kind een epispadie heeft, kan dat vragen oproepen over het verloop van de zindelijkheid. Doordat de sluitspier aangedaan kan zijn, is een normale zindelijkheid niet altijd mogelijk en zijn er soms aanvullende behandelingen en operaties nodig om minder urine te verliezen. De kinderpsycholoog helpt u met het beantwoorden van deze vragen en helpt u en uw kind in de voorbereiding op eventuele operaties en handelingen als die nodig zijn om meer zindelijk/ droog te worden. Hij of zij brengt ook uw gezinssituatie in beeld en de invloed die de aandoening heeft op uw gezin en uw kind. Hoe de begeleiding eruitziet, hangt af van uw wens en onze mogelijkheden.


Vergoeding continentie hulpmiddelen voor uw kind

Soms heeft uw kind continentie hulpmiddelen nodig, zoals incontinentiemateriaal, katheters, stomamateriaal en andere hulpmiddelen. De vergoeding hiervan zit in de basisverzekering vanaf ongeveer 3 jaar als er een medische indicatie voor is.

naar pagina

Voorbereiden op school

Het is verstandig om bij het aanmelden van uw kind voor de basisschool al aan te geven dat uw kind geboren is met een epispadie. Zindelijk zijn is dus niet vanzelfsprekend en uw kind zal dus nog langere tijd afhankelijk zijn van bijvoorbeeld een luierbroekje. Mocht de school om uitleg vragen kan de verpleegkundig specialist een verklarende brief opstellen.

Behandeling en controles

Controle


Meer controles

Als u merkt dat uw kind de behoefte heeft om meer zindelijk/ droog te worden voor urine, dan komt uw kind vaker op controle. Een operatie om minder urine te verliezen doen we meestal pas als uw kind de gevolgen van de operatie snapt en hier zelf aan toe is.

Operatie en begeleiding zindelijkheid


Over de operatie

Er zijn verschillende operaties mogelijk, zoals een verlenging van de plasbuis of een extra ondersteuning van de sluitspier. Soms moet dit gecombineerd worden met andere operaties van de blaas of urineleiders. Door de operatie kan uw kind vaak niet meer plassen op de natuurlijke manier. Uw kind leert dan de blaas te legen door het inbrengen van een katheter. 

lees meer

Over de operatie

Bij kinderen met epispadie werkt de sluitspier vaak minder goed. De eerdere operatie op babyleeftijd zorgt er niet voor dat de sluitspier beter werkt. Daarom zijn er vaak extra handelingen nodig om meer zindelijk/ droog te worden. Er zijn verschillende operaties mogelijk, zoals een verlenging van de plasbuis of een extra ondersteuning van de sluitspier.

Soms moet dit gecombineerd worden met andere operaties van de blaas of urineleiders . De kinderuroloog bespreekt dat met u. Door de operatie kan uw kind vaak niet meer plassen op de natuurlijke manier. Uw kind leert dan plassen door meerdere keren per dag kortdurend een katheter in te brengen om zo de plas uit de blaas te laten lopen. 


Voorbereiden blaas legen met een katheter

Voor de operatie leren we uw kind de blaas leeg te maken met een katheter. Dit is een handeling waarbij een buisje via de plasbuis wordt ingebracht om de urine uit de blaas te halen.

lees meer

Voorbereiden blaas legen met een katheter

Voor de operatie leren we uw kind de blaas leeg te maken met een katheter. Dit is een handeling waarbij een buisje via de plasbuis wordt ingebracht om de urine uit de blaas te halen. Nadat de blaas is leeggelopen wordt de katheter weer verwijderd tot de volgende “plasbeurt”. We noemen dit intermitterend katheteriseren. 

Pas als u en/of uw kind deze handeling goed kan, wordt de operatie gepland. De verpleegkundig specialist, en psycholoog en zo nodig de bekkenfysiotherapeut begeleiden u in het traject van het aanleren van katheteriseren. 

Uitleg aan uw kind

In deze leeftijdsfase is de uitleg meer gericht op uw kind. Ook betrekken we uw kind meer bij de behandeling. Zo kan een eerste stap zijn dat uw kind leert zelf het luiermateriaal te verschonen. Daarnaast helpen we uw kind bij het uitleg geven over de aandoening aan leeftijdsgenoten. 


Begeleiding van de kinderpsycholoog

De kinderpsycholoog helpt u en uw kind in de voorbereiding op eventuele operaties en handelingen die nodig zijn om meer zindelijk/ droog te worden. De kinderpsycholoog brengt ook uw gezinssituatie in beeld en de invloed die de aandoening heeft op uw gezin en uw kind.

lees meer

Begeleiding van de kinderpsycholoog

Als uw kind een epispadie heeft, kan dat vragen oproepen over het verloop van de zindelijkheid. Doordat de sluitspier aangedaan kan zijn, is een normale zindelijkheid niet altijd mogelijk en zijn er soms aanvullende behandelingen en operaties nodig om minder urine te verliezen. De kinderpsycholoog helpt u met het beantwoorden van deze vragen en helpt u en uw kind in de voorbereiding op eventuele operaties en handelingen als die nodig zijn om meer zindelijk/ droog te worden. Hij of zij brengt ook uw gezinssituatie in beeld en de invloed die de aandoening heeft op uw gezin en uw kind. Hoe de begeleiding eruitziet, hangt af van uw wens en onze mogelijkheden.


Begeleiding door de urotherapeut/bekkenbodemfysiotherapeut

De urotherapeut is gespecialiseerd in plasproblemen en geeft adviezen over optimaal plassen, optimale toilethouding en adviezen voor het drinken. Dit kan helpend zijn als de zindelijkheid niet vanzelf lukt of ter voorbereiding op een vervolgoperatie. Regelmatig kijkt ook de kinderfysiotherapeut mee om de bekkenbodemspieren te verbeteren. 


Vergoeding continentie hulpmiddelen voor uw kind

Soms heeft uw kind continentie hulpmiddelen nodig, zoals incontinentiemateriaal, katheters, stomamateriaal en andere hulpmiddelen. De vergoeding hiervan zit in de basisverzekering vanaf ongeveer 3 jaar als er een medische indicatie voor is.

naar pagina

Behandeling en controles

Uw kind beslist mee over de behandeling


Kinderen vanaf 12 jaar beslissen mee

Vanaf 12 jaar heeft uw kind (volgens de wet) meer inspraak in de behandeling en mag hij/zij zelf meebeslissen. Daarom spreken we vanaf nu uw kind aan. Natuurlijk blijven ouders betrokken bij de behandeling.


Kinderen vanaf 12 jaar beslissen mee

Controles en begeleiding


Meebeslissen vanaf 12 jaar

Vanaf je 12e mag je zelf meebeslissen over jouw behandeling. Daarom zal de arts vaker vragen aan jou stellen naast de vragen die hij/zij aan je ouders stelt. We kijken naar wat je zelf al weet en kunt en leren je wat je nog wilt weten. Als je het wil, mag je ook een keer een afspraak alleen met de arts of verpleegkundig specialist hebben. We vinden het wel belangrijk dat je ouders mee blijven komen.


Meebeslissen vanaf 12 jaar


Transitie overgang naar 18 jaar

Vanaf 12 jaar start het transitieprogramma. Hierbij bereiden we jou voor op de overgang naar de volwassenenzorg. We leren je om zelfstandig om te gaan met jouw aandoening. Meer informatie vind je hier:


1 keer per jaar controle

Elk jaar kom je op controle bij de kinderuroloog en de verpleegkundig specialist. Als je meer zindelijk/droog wil worden, dan kom je vaker op controle. 

lees meer

1 keer per jaar controle

Elk jaar kom je op controle bij de kinderuroloog en de verpleegkundig specialist. Als je meer zindelijk/droog wil worden, dan kom je vaker op controle. 

Om helemaal zindelijk te kunnen worden is vaak een operatie nodig. Na de operatie lukt plassen meestal niet meer zoals je gewend was. We leren je al voor de operatie hoe je je blaas leeg kunt maken met een katheter. Hierbij wordt via de plasbuis een buisje in de blaas gebracht om de urine uit de blaas te halen.   

Nadat de blaas leeg is, wordt de katheter weer verwijderd tot de volgende “plasbeurt”. We noemen dit intermitterend katheteriseren. Als dit goed lukt wordt de operatie gepland. 

De verpleegkundig specialist, en psycholoog en zo nodig de bekkenfysiotherapeut begeleiden dit traject


Kinderpsycholoog

Met de psycholoog kunt je praten over wat het betekent om geopereerd te zijn aan een epispadie. De kinderpsycholoog vraagt daarbij hoe het met je gaat, wat je denkt en wat het voor jou betekent om epispadie te hebben.

lees meer

Kinderpsycholoog

Een kinderpsycholoog is iemand die vraagt hoe het met je gaat en wat je denkt. Misschien ben je al eens (samen met je ouders) bij een psycholoog geweest. Als je 12 bent ga je naar de middelbare school. Misschien zit je al wel op de middelbare school. In deze fase verandert er veel. Het kan dan fijn zijn om (opnieuw) een afspraak met een kinderpsycholoog te maken. 
 
Met de psycholoog kunt je praten over wat het betekent om geopereerd te zijn aan een epispadie. De kinderpsycholoog vraagt daarbij hoe het met je gaat, wat je denkt en wat het voor jou betekent om epispadie te hebben. Als jij dat fijn vindt, kun je (in overleg met je ouders) vaker met de psycholoog praten.   
 

Zelf beslissingen nemen vanaf 16 jaar

Vanaf je 16e mag je zelfstandig beslissingen nemen over de behandeling. 


Overgang naar de volwassenenzorg

Vanaf je 18e ben je officieel volwassen. We dragen jouw behandeling geleidelijk aan over aan het team voor volwassenen. De exacte leeftijd waarop je helemaal overgaat verschilt per persoon. Meestal ben je dan tussen de 18 en 21 jaar.

lees meer

Overgang naar de volwassenenzorg

Vanaf je 18e ben je officieel volwassen. We dragen jouw behandeling geleidelijk aan over aan het team voor volwassenen. De exacte leeftijd waarop je helemaal overgaat verschilt per persoon maar is meestal tussen de 18 en 21 jaar. De zorg voor jou ligt dan helemaal bij het team voor volwassenen. Voor die tijd zorgen we ervoor dat de urologen en verpleegkundig specialisten voor volwassenen weten wie jij bent en wat voor behandeling jij nodig hebt.

  • Medewerkers
  • Intranet