Voor de ingreep Voorbereiding
In een gesprek met de KNO-arts die u zal opereren, krijgt u uitleg over de ingreep. U kunt hierin al uw vragen stellen.
lees meerVoor de ingreep Voorbereiding
De operatiedatum die u van ons hoort, is altijd onder voorbehoud vanwege spoedoperaties. Ongeveer 1 week voor de ingreep hoort u het definitief doorgaat en waar en hoe laat we u verwachten voor de opname.
Voor de ingreep kunt u alvast kennismaken met de KNO-arts die u zal opereren. De KNO-arts geeft uitleg over de ingreep en de hieraan verbonden risico's. U kunt al uw vragen over de operatie stellen. De ingreep gebeurt onder anesthesie (verdoving/narcose). Daarom krijgt u vooraf een afspraak voor het preoperatieve spreekuur met de anesthesioloog.
Als u ver van het ziekenhuis woont kan reizen op de dag van de operatie te zwaar voor u zijn. Wij adviseren u dan te overnachten vlakbij het Radboudumc.
Inenting hersenvliesontsteking
Wij adviseren u een intenting tegen hersenvliesontsteking te nemen. Wereldwijd zijn er namelijk enkele CI-dragers die hersenvliesontsteking hebben gekregen. In overleg met de Inspectie voor de Gezondheidszorg en alle centra voor CI in Nederland is dan ook gekozen voor maximale veiligheid. In principe worden alle volwassen CI-kandidaten gevaccineerd. Na het adviesgesprek wordt contact met u opgenomen voor deze vaccinatie. Deze vaccinatie krijgt u voordat de ingreep zal plaatsvinden.

Behandeling Anesthesie
Als u naar het Radboudumc komt voor een operatie dan krijgt u te maken met anesthesie (verdoving of narcose). Ook voor andere ingrepen, zoals een behandeling of onderzoek, is anesthesie soms nodig. Anesthesie zorgt ervoor dat u tijdens de behandeling geen pijn heeft.
lees meerDe ingreep Wat kunt u verwachten?
In een holte in uw schedel bedden we het implantaat zoveel mogelijk in. Het snoertje met elektroden plaatsen we in het slakkenhuis. De ingreep duurt 2 tot 2,5 uur. lees meerNa de ingreep
Na de operatie heeft u een verband om uw hoofd. Enkele dagen na de ingreep mag dit verband er af. De instructie hiervoor wordt na de ingreep aan u meegegeven.
U kunt na de ingreep nog geen geluiden waarnemen. Daarvoor moeten we eerst de spraakprocessor aansluiten.
Na de ingreep
Direct na de operatie verblijft u op de verkoeverkamer (uitslaapkamer) tot u wakker wordt uit de narcose. Uw partner kan daarbij zijn. Na de operatie hebt u een verband om uw hoofd (tulband) om druk op de wond te geven. Hierdoor geneest u sneller. Laat dit verband een aantal dagen zitten. Enkele dagen na de ingreep mag dit verband er af. De instructie hiervoor wordt na de ingreep aan u meegegeven.
Tot een dag na de operatie kunt u zich misselijk voelen door de narcose. De meeste mensen knappen echter snel op en kunnen weer gewoon eten en bewegen. Ongeveer 1 week na de operatie komt u voor controle op de polikliniek. De KNO-arts controleert de wond en indien nodig wordt het verband verwijderd. De wond moet in totaal 10 dagen droog blijven. U mag wel douchen, maar het hoofd mag niet nat worden. Houd hier rekening mee. De wond moet genezen.
Na de operatie kunt u nog geen geluiden waarnemen. Daarvoor moeten we eerst de spraakprocessor aansluiten. Dit gebeurt pas enkele weken na de operatie. Na de operatie nodigen we u ook uit voor het afregelen van de apparatuur en voor een hoortraining.
Naar huis
Na de operatie krijgt u pijnstilling die u de eerste 2 dagen na de operatie kunt gebruiken. Als u na het innemen van deze pijnstilling nog zeer veel pijn heeft, kunnen we nog een aanvullende pijnstiller voorschrijven. De recepten hiervoor krijgt u van de anesthesioloog of de KNO-arts.
Regel van tevoren vervoer terug naar huis. Anesthesie en ook de ingreep kunnen uw rijvaardigheid beïnvloeden. De eerste 24 uur na de ingreep bent u niet verzekerd als u zelf aan het verkeer deelneemt. Zorg dat degene die u ophaalt bij de hoofdingang een rolstoel meeneemt. De loopafstand is namelijk 10 minuten.
Zorg ervoor dat er iemand bij u thuis is, zodat u de eerste nacht niet alleen bent.
Indien er in de eerste dagen na de operatie problemen zijn met het verband kunt u contact opnemen met uw huisarts of het dichtstbijzijnde ziekenhuis in uw omgeving. Als dit niet lukt, neem dan contact op met het CI-team of de dienstdoende KNO-arts van het Radboudumc.
Contact opnemen
Als u in de eerste week na de operatie last heeft van 1 van de onderstaande symptomen, neem dan contact op met de KNO-arts van ons ziekenhuis. Neem ook als u twijfelt contact op.
- Koorts (temperatuur boven de 38ºC).
- Hoofdpijn, vooral bij het buigen van uw hoofd.
- Niet tegen licht kunnen.
- Overgeven.
- Verwardheid.
- Als u pijn of andere klachten op de plaats van de operatiewond heeft, ondanks de ingenomen pijnmedicatie. Wanneer dit in de eerste 2 maanden na de operatie optreedt, moet u altijd contact met ons opnemen.
- Oorpijn of een loopoor.
Neem bij aanhoudende pijn of andere klachten rondom of op de plaats van de operatiewond die langer dan 1 week aanhouden ook contact op met de dienstdoende KNO-arts van ons ziekenhuis.
Controle
1 week na de operatie vindt op de polikliniek een controle plaats door een KNO-arts of verpleegkundige. De huid aan de binnenzijde is tijdens de operatie gehecht met materiaal dat vanzelf oplost. We hoeven daarom geen hechtingen te verwijderen. Als er vocht ophoopt rondom de wond, dan is het mogelijk dat u het hoofdverband een week extra draagt. U bepaalt zelf, in overleg met de KNO-arts, wanneer u uw dagelijkse werkzaamheden kunt hervatten. Als de wond zich normaal herstelt kan dat meestal al vrij snel.
Bij klachten na de operatie neem contact op met de KNO-arts
Als u in de eerste week na de operatie last heeft van één van de volgende symptomen, neem dan contact op met de KNO-arts van ons ziekenhuis. Neem ook als u twijfelt contact op. lees meerBij klachten na de operatie neem contact op met de KNO-arts
Als u in de eerste week na de operatie last heeft van 1 van de onderstaande symptomen, neem dan contact op met de KNO-arts van ons ziekenhuis. Neem ook als u twijfelt contact op.
- Koorts (temperatuur boven de 38ºC).
- Hoofdpijn, vooral bij het buigen van uw hoofd.
- Niet tegen licht kunnen.
- Overgeven.
- Verwardheid.
- Als u pijn of andere klachten op de plaats van de operatiewond heeft, ondanks de ingenomen pijnmedicatie. Wanneer dit in de eerste 2 maanden na de operatie optreedt, moet u altijd contact met ons opnemen.
- Oorpijn of een loopoor.
Neem bij aanhoudende pijn of andere klachten rondom of op de plaats van de operatiewond die langer dan 1 week aanhouden ook contact op met de dienstdoende KNO-arts van ons ziekenhuis.
Risico's
Bij alle operaties kunnen complicaties optreden. Ook indien u/uw kind een cochleair implantaat krijgt. De risico’s zijn vergelijkbaar met die van een gewone ooroperatie.
- Beschadiging aangezichtszenuw. In en rond uw oor lopen belangrijke zenuwen. Eén van die zenuwen is de aangezichtszenuw die de spieren van uw gezicht aan één zijde aanstuurt. Bij beschadiging van die zenuw kan uw gezicht halfzijdig verlamd worden. Bij een normaal aangelegd oor is de kans daarop minimaal. We proberen deze kans nog verder te verkleinen door de positie van deze zenuw op de scan goed te bekijken, de zenuw goed in beeld te brengen met een zeer moderne operatiemicroscoop en tijdens de operatie de zenuw te controleren via een monitor. Er bestaat ook een kleine kans op een tijdelijke aangezichtsverlamming. Dit gebeurt wanneer door het trillen of de warmte van de boor de aangezichtszenuw geïrriteerd raakt.
- Infectie. Bij elke operatie bestaat er een risico op infectie. Uit voorzorg krijgt u daarom tijdens de operatie antibiotica. Mocht er toch nog een infectie optreden, dan kunnen we die meestal goed behandelen. Alleen bij zeer ernstige infecties moeten we in het ergste geval het implantaat chirurgisch verwijderen.
- Hersenvliesontsteking. Tijdens de operatie en de jaren daarna hebt u een licht verhoogde kans op een hersenvliesontsteking. Daarom adviseren wij u de vaccinatie tegen hersenvliesontsteking. Ook krijgt u om deze reden aanvullend antibiotica tijdens de operatie. Wees zelf alert op middenoorontstekingen. Deze vormen een verhoogd risico op hersenvliesontsteking en moeten snel behandeld worden.
- Storing in het evenwichtsorgaan. Bij de CI-operatie bestaat een kleine kans dat de functie van uw evenwichtsorgaan verloren gaat. Vaak is het evenwichtsorgaan bij een doof oor echter al uitgevallen. Als het evenwichtsorgaan in het andere oor nog werkt, merkt u daar nauwelijks iets van. U kunt wel kortdurend klachten van misselijkheid, draaiduizeligheid en/of verminderd evenwicht ervaren. Als beide evenwichtsorganen vóór de operatie al niet werkten, hebt u tijdens de operatie niets te verliezen. Bij een dubbelzijdige CI-operatie bestaat een kleine kans dat beide evenwichtsorganen hun functie verliezen waardoor het evenwichtsgevoel beperkt wordt. Kinderen corrigeren dit na verloop van tijd met behulp van hun ogen, al bereiken ze de motorische mijlpalen (los lopen, fietsen zonder zijwieltjes) vaak later. In het donker blijft het evenwicht altijd slechter.
- Verdwijnen restgehoor. Door het plaatsen van de elektroden in het slakkenhuis kan een eventueel aanwezig restgehoor verdwijnen door beschadiging van de nog werkende haarcellen. Wanneer u in het te opereren oor bruikbaar restgehoor hebt, proberen wij dit zoveel mogelijk te sparen.
- Smaakzenuw. Soms is de zenuw wat geprikkeld door de operatie. De smaak verandert hierdoor, maar dit is meestal tijdelijk. Zelden is het nodig de kleine smaakzenuw die door het middenoor loopt door te snijden om zo een betere toegang tot het slakkenhuis te creëren.
- Oorsuizen. Oorsuizen komt vaak voor bij slechthorendheid. Wanneer u vóór de operatie last hebt van oorsuizen, dan is de kans aanwezig dat u er in het oor waar het CI geplaatst wordt minder last van heeft. Helaas komt het ook voor dat het oorsuizen (tijdelijk) erger wordt door de operatie of door het dragen van een CI. Meestal komt dit dan door de spanningen en ebt dit na verloop van tijd weer weg.