Bij klachten na de operatie neem contact op met de KNO-arts

Als u in de eerste week na de operatie last heeft van 1 van de onderstaande symptomen, neem dan contact op met de KNO-arts van ons ziekenhuis. Neem ook als u twijfelt contact op.

  • Koorts (temperatuur boven de 38ºC).
  • Hoofdpijn, vooral bij het buigen van uw hoofd.
  • Niet tegen licht kunnen.
  • Overgeven.
  • Verwardheid.
  • Als u pijn of andere klachten op de plaats van de operatiewond heeft, ondanks de ingenomen pijnmedicatie. Wanneer dit in de eerste 2 maanden na de operatie optreedt, moet u altijd contact met ons opnemen.
  • Oorpijn of een loopoor.

Neem bij aanhoudende pijn of andere klachten rondom of op de plaats van de operatiewond die langer dan 1 week aanhouden ook contact op met de dienstdoende KNO-arts van ons ziekenhuis.


Voor de ingreep Voorbereiding

In een gesprek met de KNO-arts die u zal opereren, krijgt u uitleg over de ingreep. U kunt hierin al uw vragen stellen. 

lees meer

Voor de ingreep Voorbereiding

De operatiedatum die u van ons hoort, is altijd onder voorbehoud vanwege spoedoperaties. Ongeveer 1 week voor de ingreep hoort u het definitief doorgaat en waar en hoe laat we u verwachten voor de opname.

Voor de ingreep kunt u alvast kennismaken met de KNO-arts die u zal opereren. De KNO-arts geeft uitleg over de ingreep en de hieraan verbonden risico's. U kunt al uw vragen over de operatie stellen. De ingreep gebeurt onder anesthesie (verdoving/narcose). Daarom krijgt u vooraf een afspraak voor het preoperatieve spreekuur met de anesthesioloog.

Als u ver van het ziekenhuis woont kan reizen op de dag van de operatie te zwaar voor u zijn. Wij adviseren u dan te overnachten in het hotel La Boutique.

Inenting hersenvliesontsteking

Wij adviseren u een intenting tegen hersenvliesontsteking te nemen. Wereldwijd zijn er namelijk enkele CI-dragers die hersenvliesontsteking hebben gekregen. In overleg met de Inspectie voor de Gezondheidszorg en alle centra voor CI in Nederland is dan ook gekozen voor maximale veiligheid. In principe worden alle volwassen CI-kandidaten gevaccineerd. Na het adviesgesprek wordt contact met u opgenomen voor deze vaccinatie. Deze vaccinatie krijgt u voordat de ingreep zal plaatsvinden. 


Behandeling Anesthesie

Als u naar het Radboudumc komt voor een operatie dan krijgt u te maken met anesthesie (verdoving of narcose). Ook voor andere ingrepen, zoals een behandeling of onderzoek, is anesthesie soms nodig. Anesthesie zorgt ervoor dat u tijdens de behandeling geen pijn heeft.

lees meer

De ingreep Wat kunt u verwachten?

In een holte in uw schedel bedden we het implantaat zoveel mogelijk in. Het snoertje met elektroden plaatsen we in het slakkenhuis. De ingreep duurt 2 tot 2,5 uur. lees meer

De ingreep Wat kunt u verwachten?

De operatie vindt plaats onder anesthesie. We voeren de operatie uit in dagbehandeling of nemen u 1 à 2 nachten op in het ziekenhuis. De opnameplanning informeert u over het tijdstip en de locatie van de operatie. Heeft u geen medische problemen, dan vindt de operatie vaak plaats in dagbehandeling. Als u de dagen voor de ingreep koorts of griep heeft, geef dit dan door aan de coördinator van het CI-team.

Dagbehandeling

U meldt zich op het afgesproken tijdstip bij de receptie van de Dagbehandeling Operatiekamers. Hier wordt u ingeschreven en vervolgens neemt u plaats in de wachtruimte. Ongeveer een half uur voor de operatie haalt de verpleegkundige van de Dagbehandeling Operatiekamers u op. Hij of zij begeleidt  u naar de verpleegzaal. Daar bereiden we voor op de operatie. U kleedt zich om en krijgt een infuus. Als het nodig is krijgt u ook een pijnstiller. De verpleegkundige brengt u op een bed naar het operatiecomplex. Daar wordt u ontvangen door de anesthesiemedewerker. Daarna gaat u naar de operatiekamer. Voor, tijdens en na de operatie bent u aangesloten op bewakingsapparatuur zoals een hartmonitor en bloeddrukmeter. Tijdens de operatie blijft de anesthesioloog of de daarvoor opgeleide verpleegkundige bij u.

Opname op de verpleegafdeling

We nemen u meestal de dag vóór de operatie op. Op deze dag wordt u op een eerder afgesproken tijdstip verwacht op verpleegafdeling (C2 of C5). U hoeft in dat geval niet nuchter te zijn, dus u kunt gewoon eten en drinken. Het kan ook zijn dat we u opnemen op de dag van de operatie. In dat geval kunt u het schema zoals bij CDB staat genoemd aanhouden, u moet dan nuchter zijn.

Op de afdeling maakt u kennis met verschillende medewerkers. De verpleegkundige haalt u op en maakt u wegwijs op de afdeling. Later op de dag volgt een lichamelijk onderzoek door een zaalarts. Hij of zij controleert of u fit genoeg bent. Een flinke verkoudheid of infecties kunnen de operatie bemoeilijken, waardoor we de operatie meestal uitstellen. Deze zaalarts verzorgt ook de medische nazorg op de zaal.

De KNO-arts of de arts-assistent, die ook bij de operatie aanwezig is, kijkt uw oren na en bespreekt de operatie nogmaals met u. Daarna komt de anesthesioloog niet meer bij u langs, tenzij hier aanleiding toe is. Tijdens de opnamedag is het belangrijk zoveel mogelijk op de afdeling aanwezig te zijn. Wanneer u toch de afdeling wilt verlaten, meld dit dan eerst bij de afdelingssecretaresse. Op de dag van de operatie moet u nuchter blijven.

De ingreep

Vlak voor de ingreep scheren we een deel van uw hoofdhaar achter/boven uw oor weg. De chirurg maakt een s-vormige snede achter/boven uw oor om het implantaat te plaatsen. In een ondiepe holte in uw schedel wordt het implantaat zoveel mogelijk ingebed. Het snoertje met elektroden plaatsen we via het middenoor in het slakkenhuis. De ingreep duurt inclusief voor- en nazorg 4 uur. Hiervan is 2 tot 2,5 uur de daadwerkelijke operatie. Tijdens en na het plaatsen van het implantaat meten we of uw hoorzenuw reageert op activering van elektroden. Hoe goed u met een CI kunt horen, kunnen we tijdens de ingreep nog niet meten.


Na de ingreep

Na de operatie heeft u een verband om uw hoofd. Enkele dagen na de ingreep mag dit verband er af. De instructie hiervoor wordt na de ingreep aan u meegegeven.
U kunt na de ingreep nog geen geluiden waarnemen. Daarvoor moeten we eerst de spraakprocessor aansluiten.

lees meer

Na de ingreep

Direct na de operatie verblijft u op de verkoeverkamer (uitslaapkamer) tot u wakker wordt uit de narcose. Uw partner kan daarbij zijn. Na de operatie hebt u een verband om uw hoofd (tulband) om druk op de wond te geven. Hierdoor geneest u sneller. Laat dit verband een aantal dagen zitten. Enkele dagen na de ingreep mag dit verband er af. De instructie hiervoor wordt na de ingreep aan u meegegeven.
Tot een dag na de operatie kunt u zich misselijk voelen door de narcose. De meeste mensen knappen echter snel op en kunnen weer gewoon eten en bewegen. Ongeveer 1 week na de operatie komt u voor controle op de polikliniek. De KNO-arts controleert de wond en indien nodig wordt het verband verwijderd. De wond moet in totaal 10 dagen droog blijven. U mag wel douchen, maar het hoofd mag niet nat worden. Houd hier rekening mee. De wond moet genezen.

Na de operatie kunt u nog geen geluiden waarnemen. Daarvoor moeten we eerst de spraakprocessor aansluiten. Dit gebeurt pas enkele weken na de operatie. Na de operatie nodigen we u ook uit voor het afregelen van de apparatuur en voor een hoortraining.

Naar huis

Na de operatie krijgt u pijnstilling die u de eerste 2 dagen na de operatie kunt gebruiken. Als u na het innemen van deze pijnstilling nog zeer veel pijn heeft, kunnen we nog een aanvullende pijnstiller voorschrijven. De recepten hiervoor krijgt u van de anesthesioloog of de KNO-arts.

Regel van tevoren vervoer terug naar huis. Anesthesie en ook de ingreep kunnen uw rijvaardigheid beïnvloeden. De eerste 24 uur na de ingreep bent u niet verzekerd als u zelf aan het verkeer deelneemt. Zorg dat degene die u ophaalt bij de hoofdingang een rolstoel meeneemt. De loopafstand is namelijk 10 minuten.
Zorg ervoor dat er iemand bij u thuis is, zodat u de eerste nacht niet alleen bent.

Indien er in de eerste dagen na de operatie problemen zijn met het verband kunt u contact opnemen met uw huisarts of het dichtstbijzijnde ziekenhuis in uw omgeving. Als dit niet lukt, neem dan contact op met het CI-team of de dienstdoende KNO-arts van het Radboudumc.

Contact opnemen

Als u in de eerste week na de operatie last heeft van 1 van de onderstaande symptomen, neem dan contact op met de KNO-arts van ons ziekenhuis. Neem ook als u twijfelt contact op.

  • Koorts (temperatuur boven de 38ºC).
  • Hoofdpijn, vooral bij het buigen van uw hoofd.
  • Niet tegen licht kunnen.
  • Overgeven.
  • Verwardheid.
  • Als u pijn of andere klachten op de plaats van de operatiewond heeft, ondanks de ingenomen pijnmedicatie. Wanneer dit in de eerste 2 maanden na de operatie optreedt, moet u altijd contact met ons opnemen.
  • Oorpijn of een loopoor.

Neem bij aanhoudende pijn of andere klachten rondom of op de plaats van de operatiewond die langer dan 1 week aanhouden ook contact op met de dienstdoende KNO-arts van ons ziekenhuis.

Controle

1 week na de operatie vindt op de polikliniek een controle plaats door een KNO-arts of verpleegkundige. De huid aan de binnenzijde is tijdens de operatie gehecht met materiaal dat vanzelf oplost. We hoeven daarom geen hechtingen te verwijderen. Als er vocht ophoopt rondom de wond, dan is het mogelijk dat u het hoofdverband een week extra draagt. U bepaalt zelf, in overleg met de KNO-arts, wanneer u uw dagelijkse werkzaamheden kunt hervatten. Als de wond zich normaal herstelt kan dat meestal al vrij snel.

 

Bij klachten na de operatie neem contact op met de KNO-arts

Als u in de eerste week na de operatie last heeft van één van de volgende symptomen, neem dan contact op met de KNO-arts van ons ziekenhuis. Neem ook als u twijfelt contact op. lees meer

Risico's

Bij de operatie kunnen complicaties optreden, zoals een infectie, storing in het evenwichtsorgaan, oorsuizen of verdwijnen van het restgehoor.

lees meer

Risico's

Bij alle operaties kunnen complicaties optreden. Ook indien u/uw kind een cochleair implantaat krijgt. De risico’s zijn vergelijkbaar met die van een gewone ooroperatie.

  • Beschadiging aangezichtszenuw. In en rond uw oor lopen belangrijke zenuwen. Eén van die zenuwen is de aangezichtszenuw die de spieren van uw gezicht aan één zijde aanstuurt. Bij beschadiging van die zenuw kan uw gezicht halfzijdig verlamd worden. Bij een normaal aangelegd oor is de kans daarop minimaal. We proberen deze kans nog verder te verkleinen door de positie van deze zenuw op de scan goed te bekijken, de zenuw goed in beeld te brengen met een zeer moderne operatiemicroscoop en tijdens de operatie de zenuw te controleren via een monitor. Er bestaat ook een kleine kans op een tijdelijke aangezichtsverlamming. Dit gebeurt wanneer door het trillen of de warmte van de boor de aangezichtszenuw geïrriteerd raakt.
  • Infectie. Bij elke operatie bestaat er een risico op infectie. Uit voorzorg krijgt u daarom tijdens de operatie antibiotica. Mocht er toch nog een infectie optreden, dan kunnen we die meestal goed behandelen. Alleen bij zeer ernstige infecties moeten we in het ergste geval het implantaat chirurgisch verwijderen.
  • Hersenvliesontsteking. Tijdens de operatie en de jaren daarna hebt u een licht verhoogde kans op een hersenvliesontsteking. Daarom adviseren wij u de vaccinatie tegen hersenvliesontsteking. Ook krijgt u om deze reden aanvullend antibiotica tijdens de operatie. Wees zelf alert op middenoorontstekingen. Deze vormen een verhoogd risico op hersenvliesontsteking en moeten snel behandeld worden.
  • Storing in het evenwichtsorgaan. Bij de CI-operatie bestaat een kleine kans dat de functie van uw evenwichtsorgaan verloren gaat. Vaak is het evenwichtsorgaan bij een doof oor echter al uitgevallen. Als het evenwichtsorgaan in het andere oor nog werkt, merkt u daar nauwelijks iets van. U kunt wel kortdurend klachten van misselijkheid, draaiduizeligheid en/of verminderd evenwicht ervaren. Als beide evenwichtsorganen vóór de operatie al niet werkten, hebt u tijdens de operatie niets te verliezen. Bij een dubbelzijdige CI-operatie bestaat een kleine kans dat beide evenwichtsorganen hun functie verliezen waardoor het evenwichtsgevoel beperkt wordt. Kinderen corrigeren dit na verloop van tijd met behulp van hun ogen, al bereiken ze de motorische mijlpalen (los lopen, fietsen zonder zijwieltjes) vaak later. In het donker blijft het evenwicht altijd slechter.
  • Verdwijnen restgehoor. Door het plaatsen van de elektroden in het slakkenhuis kan een eventueel aanwezig restgehoor verdwijnen door beschadiging van de nog werkende haarcellen. Wanneer u in het te opereren oor bruikbaar restgehoor hebt, proberen wij dit zoveel mogelijk te sparen.
  • Smaakzenuw. Soms is de zenuw wat geprikkeld door de operatie. De smaak verandert hierdoor, maar dit is meestal tijdelijk. Zelden is het nodig de kleine smaakzenuw die door het middenoor loopt door te snijden om zo een betere toegang tot het slakkenhuis te creëren.
  • Oorsuizen. Oorsuizen komt vaak voor bij slechthorendheid. Wanneer u vóór de operatie last hebt van oorsuizen, dan is de kans aanwezig dat u er in het oor waar het CI geplaatst wordt minder last van heeft. Helaas komt het ook voor dat het oorsuizen (tijdelijk) erger wordt door de operatie of door het dragen van een CI. Meestal komt dit dan door de spanningen en ebt dit na verloop van tijd weer weg.
  • Medewerkers
  • Intranet