Complicaties

Bij elke operatie kunnen complicaties optreden. De kans op complicaties bij de sacrospinale fixatie operatie is klein. De meest voorkomende complicaties bij sacrospinale fixaties zijn:

Blaasontsteking

Omdat een blaasontsteking kan ontstaan, controleren we uw urine tijdens de opname in het ziekenhuis regelmatig. Door gebruik van antibiotica tijdens de operatie komt een blaasontsteking bij sacrospinale
fixatie zelden voor. Als u toch een blaasontsteking heeft, krijgt u hiervoor een antibioticumkuur.

Problemen met op gang komen van zelf plassen

Doordat de urinebuis en urineblaas in het operatiegebied liggen kan het voorkomen dat het moeilijk is om na de operatie de blaas te legen. Als dit het geval is, kunt u zelfkatheterisatie aanleren of voor een langere periode een blaaskatheter ingebracht krijgen, zodat de blaas tot rust kan komen en de urine vanzelf in de katheterzak kan lopen. Dit probleem is vrijwel altijd tijdelijk en gaat vanzelf over.

Vaginale schimmelinfectie

Doordat u tijdens de operatie een antibioticum heeft gekregen, bestaat er een kans dat er een vaginale schimmelinfectie ontstaat. Klachten die hierbij voorkomen zijn vaginale jeuk en pijn. U kunt hiervoor de
huisarts om een medicijn vragen en zelf –als dit nodig is- tijdens het plassen met een kan lauw water spoelen zodat dit minder pijnlijk is.

Pijn in de (rechter)bil

Bij ongeveer één op de 10 vrouwen die de sacrospinale fixatie operatie ondergaan, ontstaat een zeurend tot pijnlijk gevoel in de (rechter)bil. Dit gevoel gaat vrijwel altijd binnen een paar weken over. In uitzonderlijke gevallen is de pijn zo hinderlijk dat een aantal hechtingen van de operatie verwijderd moeten worden.

Opnieuw verzakkingsklachten

Ook al is de operatie geslaagd, toch kunnen opnieuw klachten van een verzakking optreden. Ongeveer 10% van de vrouwen wordt opnieuw geopereerd na een verzakkingsoperatie. Dit komt doordat tijdens de operatie de verzakking wel verholpen is, maar de oorzaak ervan niet is weggenomen. De operatie is een behandeling om de verzakking te herstellen, helaas bestaat er geen behandeling waardoor de problemen definitief niet meer terugkomen. Als u denkt dat u een nieuwe verzakking heeft, bespreek dit dan met uw huisarts.

Vragen

Meestal treden er geen complicaties op na een sacrospinale fixatie operatie. De meeste vrouwen zijn na afloop van de operatie zeer tevreden met het resultaat.
Heeft nu nog vragen? Dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Gynaecologie.
Telefoonnummer: (024) 3614788 (tijdens kantooruren)
 
Patiëntenzorg Behandelingen Sacrospinale fixatie (SSF)

Wat is een sacrospinale fixatie?

De verzakte vaginatop of baarmoeder wordt met behulp van 2 hechtingsdraden aan een bindweefselband in het bekken (sacrospinaal ligament) vastgemaakt en op deze manier opgehangen. 

lees meer

Wat is een sacrospinale fixatie?

Bij een sacrospinale fixatie wordt de verzakte baarmoeder of vaginatop met twee stevige, onoplosbare hechtingsdraden aan een bindweefselband in het bekken (het sacrospinale ligament) vastgemaakt en op deze manier opgehangen.

Vaak wordt deze operatie gecombineerd met een voorwandplastiek (bij blaasverzakking) en/of met een achterwandplastiek (bij verzakking van de endeldarm). Succespercentages liggen tussen de 80 en 90%. Er bestaat een kans (10-20%) dat de baarmoeder of vaginatop opnieuw verzakt. Er zijn helaas geen behandelingen die verzekering dat verzakkingen niet meer terugkomen.


Contact

Afdeling Verloskunde en Gynaecologie

(024) 361 47 88

Voor de operatie

De operatie kan plaatsvinden onder lokale verdoving of narcose. Voorafgaand aan de operatie beoordeelt de anesthesioloog uw gezondheid. Ook bespreekt de anesthesioloog met u welke medicijnen u wel en niet mag blijven gebruiken. 


Behandeling Anesthesie

Als u naar het Radboudumc komt voor een operatie dan krijgt u te maken met anesthesie (verdoving of narcose). Ook voor andere ingrepen, zoals een behandeling of onderzoek, is anesthesie soms nodig. Anesthesie zorgt ervoor dat u tijdens de behandeling geen pijn heeft.

lees meer

Verloop van de operatie

Tijdens de operatie maakt de gynaecoloog via de schede een snede van een paar centimeter in de vaginale achterwand.

lees meer

Verloop van de operatie

De gynaecoloog voert de operatie, meestal samen met een gynaecoloog in opleiding, uit. Tijdens de operatie maakt de gynaecoloog via de schede een snede van een paar centimeter in de vaginale achterwand. Door
met de vinger door deze opening het tussenliggende weefsel opzij te duwen, kan de stevige bindweefselband diep in het bekken bereikt worden. Deze bindweefselband heet het sacrospinale ligament.

De gynaecoloog steekt 2 hechtingsdraden (niet-oplosbare draden) door deze bindweefselband heen en maakt de uiteindes van deze hechtingsdraden vast aan de vaginatop of aan de baarmoedermond. Door de hechtingsdraden stevig vast te knopen wordt de verzakte vaginatop of de baarmoeder strak naar achteren tegen de stevige bindweefselband getrokken en vastgezet. Hierdoor is de verzakking van de vaginatop of baarmoeder opgeheven.

Vervolgens wordt de opening in de achterwand van de vagina gesloten door middel van een oplosbare hechting. De gynaecoloog brengt aan het einde van de operatie, via de urinebuis, een katheter in de blaas zodat de urine vanzelf opgevangen kan worden in de katheterzak. Ook wordt er in de vagina een tampon van gaas met crème achtergelaten om de operatiewond te stelpen en het vocht en bloed dat uit de operatiewond lekt op te vangen. 


Na de operatie

Meestal gaat u de dag na de operatie naar huis. Het is normaal als u de eerste weken na de operatie meer afscheiding heeft. Voor uw herstel is het belangrijk dat u het rustig aan doet in de eerste 6 weken na de operatie.

lees meer

Na de operatie

Als u wakker wordt heeft u meestal een katheter (slangetje in de blaas) en een vaginaal tampon. Deze zullen we de volgende dag verwijderen. Nadat u zelf geplast heeft, controleert de verpleegkundige met een bladderscan (via de buik) of het uitplassen goed gelukt is.

Naar huis

Meestal gaat u de dag na de operatie naar huis.

Afscheiding

Het is normaal als u wat meer witte afscheiding heeft de eerste 4 tot 6 weken na de operatie. Tot enkele weken na de operatie kunt u ook wat bloederige afscheiding hebben. Dit bloed is vaak bruinig van kleur.

Adviezen voor thuis

De eerste 6 weken is het belangrijk om niet (zwaar) te tillen en niet te sporten. Plan de eerste 4 tot 6 weken vrij van werk buitenshuis en regel hulp bij zwaar huishoudelijke bezigheden of zorg voor kleine kinderen. U kunt wel licht huishoudelijk werk doen.

U mag direct na de operatie weer douchen. Wacht met het nemen van een bad tot de bloederige afscheiding uit de vagina gestopt is. Gebruik geen tampons de eerste 6 weken na de operatie, en wacht 6 weken met vrijen.


Complicaties

Bij elke operatie kunnen complicaties optreden. De kans op complicaties bij de sacrospinale fixatie operatie is klein. Lees hier meer over de meest voorkomende complicaties. lees meer

Meer informatie


Voor- of achterwand­plastiek

Vaak wordt deze operatie gecombineerd met een voorwandplastiek (bij blaasverzakking) en/of met een achterwandplastiek (bij verzakking van de endeldarm).

meer informatie

Wat is een verzakking?

Bij een verzakking kan de blaas, het rectum of de baarmoeder via de schede naar buiten zakken. Het kan ook zijn dat de baarmoedermond of de top van de vagina naar buiten komt. Dit kan gebeuren wanneer er in het verleden een baarmoederverwijdering heeft plaatsgevonden. lees meer

Wat is een verzakking?

Bij een verzakking kan de blaas, het rectum (het uiteinde van de dikke darm) of de baarmoeder via de schede naar buiten zakken. Het kan ook zijn dat de baarmoedermond of de top van de vagina naar buiten komt. Dit kan gebeuren wanneer er in het verleden een baarmoederverwijdering heeft plaatsgevonden. Als de baarmoeder verzakt is, ziet of voelt u de baarmoedermond bij de ingang van de schede. Vaak zijn verschillende organen tegelijkertijd verzakt. Door een verzakking kunt u een zwaar gevoel in de schede (vagina) hebben. Soms is er het gevoel dat er iets naar buiten komt, alsof u een bal tussen uw benen heeft. U kunt
moeite met uitplassen hebben, of juist urineverlies. Een zeurderig gevoel in de onderbuik dat uitstraalt naar de rug is niet ongebruikelijk, met soms moeheid als gevolg. Zitten en fietsen kunnen problemen opleveren.
Vaak verergeren de klachten in de loop van de dag of na inspanning; na rust verbeteren ze meestal.
 

Complexe gynaecologie

We onderzoeken en behandelen patiënten met goedaardige (benigne) gynaecologische problemen, zoals bekkenbodemproblemen, endometriose, verzakking, bekkenbodempijn en kinderen met aangeboren gynaecologische afwijkingen.

lees meer
  • Medewerkers
  • Intranet