Bezoek Polikliniek

Op de polikliniek Interventieradiologie bespreekt de interventieradioloog met u welke behandelmethode in uw geval het beste is. En wat de risico's zijn van de methode.
Ook bespreekt de interventieradioloog de volgende onderwerpen met u

Medicatie

De interventieradioloog bespreekt met u welke medicatie u gebruikt. In sommige gevallen is het nodig om bepaalde medicatie voor de operatie te staken (bloedverdunners bijvoorbeeld). Spreekt u in dat geval duidelijk af wanneer u weer met de medicatie kunt starten.

MRI

Afhankelijk van het type behandeling  dat u krijgt, kan het zijn dat de behandeling plaatsvindt in de MRI-scanner. De interventieradioloog zal dit met u bespreken. In dat geval vragen wij u voorafgaand aan de behandeling een aanvullende vragenlijst in te vullen om te controleren of u veilig een MRI-scan kunt ondergaan. Meer lezen over de MRI.

Contrastmiddel

Tijdens de behandeling maken we gebruik van contrastmiddel. Het is mogelijk dat u in het verleden een allergische reactie op contrastmiddel heeft gehad. De interventieradioloog zal u vragen naar een dergelijke allergie. Met de juiste voorbereiding kunnen we een allergische reactie namelijk voorkomen.
Ook zal de interventieradioloog met u bespreken of u vooraf veel moet drinken vanwege het contrastmiddel. Dat is niet bij elk contrastmiddel nodig.

Voorbereiding op de behandeling

De interventieradioloog zal met u bespreken dat u nuchter moet zijn. Meer hierover leest u onder Voorvereiden op de behandeling.
 
Patiëntenzorg Behandelingen Ablatie (MWA, RFA, Cryo)


Wat is een Ablatie? Uitleg over de behandeling

U heeft binnenkort een afspraak voor een ablatie behandeling. Bij ablatie wordt een veneuze malformatie, lever-, nier-, long- of prostaattumor kortdurend sterk verhit of bevroren waardoor deze afsterft. We onderscheiden op onze afdeling drie vormen van ablatie: Microwave Ablatie (MWA), Radio Frequente Ablatie (RFA) en cryoablatie. Uw arts bespreekt met u welke methode in uw geval het beste is. In deze folder vindt u meer informatie met betrekking tot deze behandelingen.

We onderscheiden drie vormen van ablatie:

  • Microwave Ablatie
    Microwave ablatie (MWA) is een techniek waarbij de afwijking met warmte wordt vernietigd die wordt opgewekt door microgolven. Dit heet ook wel ‘thermische ablatie’ of ‘warmteablatie’. We passen deze techniek  toe bij lever- en longtumoren.
  • Radio Frequente Ablatie
    Een andere vorm van warmteablatie is Radiofrequente ablatie (RFA). Ook hierbij wordt de afwijking met warmte behandeld. In tegenstelling tot MWA worden radiogolven gebruikt in plaats van microgolven. Indicaties voor deze techniek zijn lever- en bottumoren.
  • Cryoablatie
    Cryoablatie is een behandeling waarbij de arts de afwijking bevriest. Cryo komt van het Griekse woord kryos en betekent ijskoud. Deze techniek wordt voornamelijk bij veneuze malformaties, prostaat- en niertumoren toegepast. Voor cryoablatie van de prostaat is een specifieke informatiefolder beschikbaar. Deze folder vindt u hier.

De behandeling duurt ongeveer één tot drie uur.


Voorbereiding

U moet nuchter zijn en sommige medicatie niet meer innemen. lees meer

Voorbereiding

Polikliniek Anesthesiologie

Allereerst heeft u een aparte afspraak met de anesthesioloog. Deze zal beoordelen of u veilig in slaap kan worden gebracht (narcose) tijdens de behandeling. Mogelijk moet u met bepaalde medicatie (tijdelijk) stoppen. Dit wordt met u besproken. Meer informatie over deze afspraak vindt u hier.

Opname

Voorafgaand aan de behandeling wordt u opgenomen op de verpleegafdeling. Het is de bedoeling dat u 6 uur voor het onderzoek nuchter bent. Nuchter betekent: niet eten en niet roken. Tot 2 uur vóór het onderzoek mag u nog wel heldere vloeistoffen drinken (koffie en thee zonder melk, sap zonder pulp, water en aanmaaklimonade). In sommige gevallen is het ook nodig om bepaalde medicatie voor de operatie te staken. Uw arts (behandelaar of anesthesioloog) zal dit met u bespreken.

Afhankelijk van het type behandeling  dat u krijgt, kan het zijn dat de behandeling plaatsvindt in de MRI-scanner. De interventieradioloog zal dit met u bespreken. In dat geval vragen wij u voorafgaand aan de behandeling een aanvullende vragenlijst in te vullen om te controleren of u veilig een MRI-scan kunt ondergaan. Deze krijgt u apart toegestuurd.

Contrastmiddel

Tijdens de behandeling maken we gebruik van contrastmiddel. Het is mogelijk dat u in het verleden een allergische reactie op contrastmiddel heeft gehad. We vragen u een dergelijke allergie bij ons te melden. Met de juiste voorbereiding kunnen we een allergische reactie namelijk voorkomen.

Het contrastmiddel wordt door de nieren uitgescheiden. Een zeldzame bijwerking van dit contrastmiddel is het optreden van nierschade. Het risico op het ontstaan van nierschade is vooral aanwezig bij patiënten met reeds verminderde nierfunctie en bij mensen die weinig drinken. Daarom wordt voorafgaand aan de behandeling de nierfunctie gecontroleerd. Ook kan goed drinken voor- en na het onderzoek helpen om nierschade te voorkomen. Het advies is om 2 liter per dag te drinken en voldoende zout te gebruiken (bijvoorbeeld door het drinken van een extra kop bouillon) op de dag voorafgaand aan het onderzoek en tot 24 uur na het onderzoek. Indien u een vochtbeperking heeft of plotselinge veranderingen in uw gezondheidstoestand heeft die leiden tot veel vochtverlies (ernstige diarree, braken, hoge koorts) dient u contact op te nemen met uw behandelend arts of de afdeling Radiologie en Nucleaire geneeskunde.

Zwangerschap

Als u zwanger bent (of de mogelijkheid bestaat dat u zwanger bent), dient u dit tijdig door te geven aan uw arts. Tijdens het onderzoek maken we gebruik van röntgenstraling en contrastmiddel. Dit kan schadelijk zijn voor uw ongeboren kind. In overleg met u besluiten we of een onderzoek/behandeling kan wachten tot na de zwangerschap.


Behandeling

van de afwijking lees meer

Behandeling

Op de operatiekamer wordt u eerst in slaap gebracht door de anesthesioloog en anesthesiemedewerker. Vervolgens desinfecteren we de huid en wordt u toegedekt met steriele doeken. Via een kleine opening (enkele millimeters) in de huid plaatst de interventieradioloog één of meerdere naald(en) in de afwijking. Om er zeker van te zijn dat de naald op de juiste plaats zit, wordt met behulp van medische beeldvorming zoals MRI, CT, röntgendoorlichting en/of echografie de exacte locatie bepaald. Als de naald op de goede plaats zit, wordt de ablatie gestart. Afhankelijk van de gekozen techniek wordt de afwijking hierbij verbrand of bevroren.

Na de operatie wordt u naar de verkoeverkamer, ook wel de uitslaapkamer, gebracht. Dit is een aparte ruimte vlakbij de operatiekamer waar u wakker wordt van de narcose. U wordt opnieuw aangesloten aan bewakingsapparatuur en enige tijd door een gespecialiseerde verpleegkundige in de gaten gehouden. Als alles goed met u gaat en u voldoende wakker bent, mag u terug naar de verpleegafdeling. In overleg met uw arts mag u meestal de volgende dag naar huis.


Risico's en bijwerkingen

Bij elke behandeling kunnen complicaties optreden. lees meer

Risico's en bijwerkingen

Bij elke behandeling kunnen complicaties optreden, zoals een wondinfectie of een bloeding. Deze zijn afhankelijk van het type behandeling en de plek die behandeld wordt. Op de polikliniek zullen we met u bespreken wat de mogelijke risico’s van uw behandeling zijn. 

Treden er na de behandeling problemen op, neemt u dan contact op met de behandelend arts of de huisarts.

U moet direct contact opnemen met het ziekenhuis als:

  • u na de behandeling koorts heeft boven de 38,5 graden Celsius of langer dan 24 uur vanaf 38 graden Celsius
  • u na de behandeling ernstige (buik)pijn heeft die niet verdwijnt na het innemen van de voorgeschreven pijnstillers of met de maximum hoeveelheid paracetamol (4x daags 2 tabletten van 500 mg)

Binnen kantooruren kunt u contact opnemen met de afdeling Radiologie. Na 17:00 uur en in de weekeinden kunt u contact opnemen met de dienstdoende arts-assistent Radiologie.

  • Medewerkers
  • Intranet