De behandeling

Als we de diagnose of een verdenking hierop hebben gesteld, stoppen we als eerste met het voeden van uw kind. Uw kind krijgt een slangetje via de neus in de maag. Dit slangetje zuigt de maag leeg, waardoor uw kind niet meer hoeft te spugen en voeding niet in de longen terecht kan komen. Verder krijgt uw kind een infuus zodat hij of zij genoeg vocht krijgt en de eventuele verstoring van de water- en zouthuishouding weer corrigeert. Voor het aanmelden van de operatie moet dit volledig in balans zijn, omdat uw kind anders ademhalingsproblemen zou kunnen krijgen na de anesthesie. Het tijdstip van de operatie is daarom onder andere afhankelijk van de bloeduitslagen.

Met een operatie onder anesthesie kunnen we de verdikking van de spier behandelen. Daarbij legt de arts de spierlaag van de maaguitgangsspier open. Dit gebeurt over het algemeen met een kijkoperatie en soms via een sneetje aan de bovenkant van de navel. De slijmvlieslaag blijft intakt. Hierdoor ontstaat in de binnenkant meer ruimte, zodat voedsel er weer doorheen kan. Het buikwondje sluiten we met oplosbare hechtingen. Op het wondje komt een pleister. Uw kind krijgt eenmalig antibiotica om een wondinfectie te voorkomen.
Patiëntenzorg Behandelingen Baby met pylorushypertrofie

Wat is een pylorushypertrofie?

Een pylorushypertrofie is een verdikking van de spier bij de uitgang van de maag. Door deze verdikking gaat de voeding moeilijker van de maag naar de twaalfvingerige darm. Hierdoor gaat uw kind spugen. lees meer

Wat is een pylorushypertrofie?

Een pylorushypertrofie is een verdikking van de spier bij de uitgang van de maag. Door deze verdikking gaat de voeding moeilijker van de maag naar de twaalfvingerige darm. De voeding kan er niet of nauwelijks meer door en stapelt zich op in de maag. Hierdoor gaat uw kind spugen. We weten niet wat de oorzaak is van het verdikken van deze spier. Wel komt het vaker voor bij jongens dan bij meisjes.

Symptomen

De symptomen van een pylorushypertrofie uiten zich meestal als uw kind tussen de 2 en 6 weken oud is. Uw kind kan last krijgen van:
  • Vaak voeding spugen, meestal explosief met een boog.
  • Uw baby is erg hongerig en groeit niet of onvoldoende. Soms kan dit zelfs tot uitdroging leiden, waardoor uw kind weinig plast.
  • Vaak kunt u de bovenbuik van uw kind zien bewegen. We noemen dit ook wel peristaltiek. Dit komt doordat de maag sterk samenknijpt.
  • Uw baby is vaak erg gespannen en heeft een zorgelijk uiterlijk.

Onderzoek

Om vast te kunnen stellen of uw kind pylorushypertrofie heeft, doen we meerdere onderzoeken. Ten eerste kunnen we met een echo zien of uw kind een verdikking van de spier heeft. lees meer

Onderzoek

Om vast te kunnen stellen of uw kind pylorushypertrofie heeft, doen we meerdere onderzoeken. Ten eerste kunnen we met een echo zien of uw kind een verdikking van de spier heeft. Als we na het echo-onderzoek twijfelen, maken we soms nog een röntgenfoto van de maag. Verder prikken we ook bloed bij uw kind om na te gaan of het vele spugen de water- en zouthuishouding in het bloed heeft verstoord.

Behandeling Anesthesie bij kinderen

Als uw kind een behandeling of onderzoek onder anesthesie krijgt is het belangrijk om hem/haar goed voor te bereiden.

lees meer

De behandeling

Met een operatie onder anesthesie kunnen we de verdikking van de spier behandelen. Dit gebeurt over het algemeen met een kijkoperatie en soms via een sneetje aan de bovenkant van de navel. lees meer

Na de behandeling

Na de operatie gaat uw kind naar de uitslaapkamer. Als de periode na de operatie zonder problemen verloopt en het drinken gaat goed, dan mag uw kind de eerste of tweede dag na de operatie weer naar huis. lees meer

Na de behandeling

Na de operatie gaat uw kind naar de uitslaapkamer. Daar kunnen we uw kind extra in de gaten houden tot hij of zij goed wakker is. Daarna mag uw kind terug naar de afdeling. Het slangetje in de neus van uw kind is dan al verwijderd en de eerste fles met water wordt vaak al op de uitslaapkamer gegeven, als u kind hier naar verlangt. Hij of zij houdt wel het infuus nog even om voldoende vocht te krijgen. Als de voeding volledig wordt verdragen mag het infuus eruit. De pleister op de wond laten we meestal zitten en valt er vaak vanzelf af. Uw kind mag de eerste 5 dagen na de operatie niet in bad. Zo voorkomt u dat het wondje week wordt. Afspoelen onder de douche mag wel. Na de operatie krijgt uw kind de eerste 24 uur pijnmedicatie. Daarna alleen als hij of zij pijn heeft.

Mogelijke complicaties

  • De meest voorkomende complicatie is dat uw kind na de behandeling nog spuugt. Dit kan komen door vochtophoping rondom de maagspier, waardoor de doorgang opnieuw vernauwt. Dit spugen kan ook voorkomen bij baby’s die voor de operatie al langere tijd hebben gespuugd. Bij deze baby’s geven we de voeding minder snel in grotere hoeveelheden en/of in kleinere porties. Als uw kind na de operatie nog spuugt betekent dat dus niet dat de operatie is mislukt. Vooral wanneer uw kind ook al een tijd voor het ontstaan van de klachten spuugde.
  • Bij de operatie kan de slijmvlieslaag openscheuren. Dit noemen we perforatie. Over het algemeen ziet de chirurg dit tijdens de operatie en kan hij of zij dit meteen hechten. Na de operatie moeten we het voedingsbeleid mogelijk anders vastleggen. Mocht de perforatie pas na de operatie ontdekt worden, dan moeten we uw kind opnieuw opereren. Er kunnen anders namelijk maagsappen naar de buikholte lekken, wat een gevaarlijke situatie is.
  • Een andere mogelijke complicatie is het infecteren van het wondje.
  • Na de operatie kan soms een verdikking of een bloeduitstorting boven de navel ontstaan. Dit komt door het losmaken van het weefsel tussen het wondje en de verdikte spier. Dit verdwijnt meestal spontaan na een paar dagen. 

Ontslag

Als de periode na de operatie zonder problemen verloopt en het drinken gaat goed, dan mag uw kind na 24 uur, maar meestal de tweede dag na de operatie weer naar huis. Bij voedingsproblemen kan dit 1 à 2 dagen langer duren. Meestal heeft uw kind na ontslag geen pijnstillers meer nodig. Bij problemen kunt u contact opnemen met de afdeling, kinderarts of uw huisarts. Wij spreken geen nacontrole op de polikliniek Kinderchirurgie meer af. Bij klachten moet u contact opnemen met uw huisarts, maar over het algemeen zijn er na de operatie geen problemen meer.
  • Medewerkers
  • Intranet