Wat is een sling operatie?
Bij een sling operatie leggen we een bandje om de plasbuis om urineverlies tegen te gaan. Er zijn twee mogelijkheden:
-
Via een sneetje bij de plasbuis brengen we het bandje vanuit de vagina achter het schaambeen langs omhoog door de buikwand boven het schaambeen.
lees meer
Kunststof bandje (TVT)
De operatie gebeurt via uw vagina. Hier maken we een sneetje om bij de plasbuis te komen. We brengen het bandje via dit sneetje in. We brengen het bandje vanuit de vagina achter het schaambeen langs omhoog door de buikwand boven het schaambeen. Hiervoor zijn nog 2 kleine sneetjes net boven het schaambeen nodig. Het sneetje in de vagina wordt met oplosbare hechtingen gehecht. De sneetjes boven het schaambeen worden eventueel met een oplosbare hechting gesloten indien benodigd.
Negentig procent van de vrouwen is tevreden met het resultaat van deze operatie. De kans dat het urineverlies vrijwel helemaal verdwijnt, is ongeveer 85%. Op de lange termijn neemt dat percentage wat af. Acht procent van de geopereerde vrouwen heeft duidelijk minder urineverlies, maar is niet helemaal droog. Bij 6% van de vrouwen helpt de operatie niet. Bedenk dus dat er geen honderd procent garantie is op succes. -
Hierbij maken we gebruik van een bindweefsellaag (fascie) uit het eigen lichaam om een bandje te maken.
lees meer
Pubovaginale fasciesling
Hierbij maken we gebruik van een bindweefsellaag (fascie) uit het eigen lichaam om een bandje te maken. Dit bindweefsel kunnen we uit de buikspier of beenspier halen.
Om het fasciesling goed te kunnen plaatsen is een snee in de onderbuik nodig. Het bandje brengen we via een sneetje in de vagina in en wordt via de buik op de juiste positie vastgehecht.
Voor de operatie
Een TVT kan plaatsvinden onder lokale verdoving, ruggenprik of narcose. Een fasciesling gebeurt onder narcose. Als u een fasciesling krijgt, mag u op de avond vóór de operatie normaal eten en drinken tot 24.00 uur (middernacht).
lees meerNa de operatie
Aandachtspunten TVT
Na de operatie gaat u naar de uitslaapafdeling totdat u wakker bent van de narcose of de ruggenprik is uitgewerkt. Als u fit genoeg bent, gaat u weer terug naar de verpleegafdeling. Het is belangrijk om in de eerste weken na de operatie voldoende te rusten en niet zwaar te tillen.
lees meerAandachtspunten TVT
-
- Na de operatie gaat u naar de uitslaapafdeling totdat u wakker bent van de narcose of tot de ruggenprik is uitgewerkt. Als u fit genoeg bent, gaat u weer terug naar de verpleegafdeling. De operateur bespreekt met u of u dezelfde dag naar huis kunt of dat u één nacht opgenomen blijft.
- De operateur bespreekt met u of er tijdens de operatie een blaaskatheter via de plasbuis wordt geplaatst en of deze na de operatie moet blijven zitten. Als er een blaaskatheter wordt geplaatst, dan wordt deze voordat u naar huis gaat verwijderd.
- Tijdens de operatie krijgt u soms een speciale tampon in uw vagina. Ook deze verwijderen we dan de eerste dag na de operatie.
- Nadat we de katheter hebben verwijderd, probeert u zelf te plassen. Als u voelt dat u moet plassen, gaat u naar het toilet om dit te proberen. U gaat ontspannen op het toilet zitten en perst niet. Het plassen moet vanzelf gaan. De verpleegkundige controleert met een scanner of de blaas goed leeg is geraakt. U mag naar huis als u kunt plassen en er geen urine meer in uw blaas achterblijft. Lukt het plassen niet? Dan blijft de katheter langer zitten of leren we u zelfde blaas leeg te maken met een katheter.
-
- In de eerste 2 weken is het belangrijk dat u voldoende rust. U mag niet zwaar tillen, sporten of fietsen.
- De eerste 2 weken mag u niet in bad. Douchen mag wel.
- Na 1 week kunt u beginnen met licht werk. Met zwaar werk kunt u na 2 tot 3 weken starten.
- De eerste 6 weken na de operatie mag u niet persen als u naar het toilet gaat. Zorg daarom voor een zachte ontlasting.
- U mag de eerste 4 weken na de operatie geen seks hebben.
- U mag niet meer dan 10 kilo tillen. Moet u toch zware dingen tillen? Zet dan uw voeten een klein beetje uit elkaar en buig uw knieën een beetje. Zo komt er minder druk op uw bekkenbodem en de ophanging van de plasbuis.
- Meestal kunt u sporten en fietsen weer opbouwen na 3 weken. Praat hier wel eerst met uw arts over bij de controle na de operatie.
- Veel hoesten en/of overgewicht maken de kans kleiner dat de operatie slaagt. Stoppen met roken, veel beweging en letten op wat u eet helpen om complicaties te voorkomen.
Aandachtspunten fasciesling
Als alles goed gaat mag u 3 dagen na de operatie naar huis. Na de operatie mag u normaal eten en drinken. Hier leest u wat er gebeurt tijdens uw opname.
lees meerAandachtspunten fasciesling
Na de operatie gaat u naar de uitslaapafdeling totdat u wakker bent van de narcose. Als u fit genoeg bent, gaat u weer terug naar de verpleegafdeling.
-
Eten en drinken
- U krijgt op de uitslaapkamer een ijsje.
- op de afdeling mag u weer eten en drinken waar u zin in heeft.
Bewegen
- Het bed staat met het hoofdeinde wat omhoog en opgetrokken knieën om rek op uw buik te voorkomen.
- Overdag mag u met opgetrokken knieën ook op uw zij liggen om van houding te wisselen.
- Voor ontlasting mag u op een postoel naast het toilet. Het is belangrijk om niet te persen.
Infuus
- Via een infuus krijgt u vocht tijdens en na de operatie.
- Na de operatie mag u zelf weer gaan drinken.
- Als u genoeg zelf drinkt, kan het infuus gestopt worden. Het slangetje in uw arm blijft wel nog zitten.
Pijn
- Vertel het ons als u pijn heeft. De verpleegkundige vraagt regelmatig naar uw pijnscore (0-10).
Medicatie
- Tegen de pijn krijgt u:
- Standaard 4 keer per dag 2 tabletten paracetamol.
- Indien dit onvoldoende werkt en u te veel pijn houdt, krijgt u er andere tabletten bij.
- Ter bloedverdunning:
- 1 keer per dag ‘s avonds een prikje om trombose te voorkomen (dalteparine).
Katheter/tampon/continentiemateriaal
- Tijdens de operatie wordt een katheter via uw plasbuis geplaatst en een gaas als tampon in de vagina.
-
Eten en drinken
- U mag normaal eten en drinken.
Bewegen
- Het bed staat met het hoofdeinde wat omhoog en opgetrokken knieën om rek op uw buik te voorkomen.
- Overdag mag u met opgetrokken knieën ook op uw zij liggen om van houding te wisselen.
- Voor ontlasting mag u op een postoel naast het toilet. Niet persen.
Infuus
- Het slangetje in uw arm voor het infuus blijft zitten voor als het toch nog nodig is om medicatie of vocht te geven.
Pijn
- Vertel het ons als u pijn heeft. De verpleegkundige vraagt regelmatig naar uw pijnscore (0-10).
Medicatie
- Tegen de pijn krijgt u:
- Standaard 4 keer per dag 2 tabletten paracetamol.
- Indien dit onvoldoende werkt en u te veel pijn houdt, krijgt u er andere tabletten bij.
- Ter bloedverdunning:
- 1 keer per dag ‘s avonds een prikje om trombose te voorkomen (dalteparine).
- Indien van toepassing: herstart eigen bloedverdunners. Uw uroloog geeft aan wanneer dit weer kan..
Katheter/tampon/continentiemateriaal
- Katheter:
- U heeft een katheter via uw plasbuis.
- Tampon:
- ‘s Ochtendvroeg verwijdert de verpleegkundige het gaas uit uw vagina.
- Continentiemateriaal:
- Indien nog urineverlies, mag u continentiemateriaal gebruiken zoals u voor de operatie ook deed.
-
Eten en drinken
- U mag normaal eten en drinken.
Bewegen
- Het bed staat met het hoofdeinde wat omhoog en opgetrokken knieën om rek op uw buik te voorkomen.
- Overdag mag u met opgetrokken knieën ook op uw zij liggen om van houding te wisselen.
- Voor ontlasting mag u op een postoel naast het toilet. Niet persen.
Infuus
- Het slangetje in uw arm voor het infuus blijft zitten voor als het toch nog nodig is om medicatie of vocht te geven.
Pijn
- Vertel het ons als u pijn heeft. De verpleegkundige vraagt regelmatig naar uw pijnscore (0-10).
Medicatie
- Tegen de pijn krijgt u:
- Standaard 4 keer per dag 2 tabletten paracetamol.
- Indien dit onvoldoende werkt en u te veel pijn houdt, krijgt u er andere tabletten bij.
- Ter bloedverdunning:
- 1 keer per dag ‘s avonds een prikje om trombose te voorkomen (dalteparine).
Katheter/tampon/continentiemateriaal
-
Katheter:
-
U heeft een katheter via uw plasbuis.
-
- Continentiemateriaal:
- Indien nog urineverlies, mag u continentiemateriaal gebruiken zoals u voor de operatie ook deed.
-
Eten en drinken
- U mag normaal eten en drinken.
Bewegen
- U mag uit bed.
- Werk: Lichte werkzaamheden kunt u na 2 weken weer opstarten. Fysiek zwaardere werkzaamheden, kunt u beter pas na 6 weken herstarten. Overleg met uw werkgever/bedrijfsarts of er eventueel vervangende werkzaamheden voor u zijn. Begin rustig en neem voldoende rust.
- Sporten: Eerste 6 weken niet actief sporten/zware inspanning. Til niet meer dan 10 kg. Wandelen mag. Na 6 weken mag u sporten rustig aan opbouwen.
Infuus
- Het slangetje in uw arm wordt verwijderd.
Pijn
- Vertel het ons als u pijn heeft. De verpleegkundige vraagt regelmatig naar uw pijnscore (0-10).
Medicatie
- Tegen de pijn krijgt u:
- Standaard 4 keer per dag 2 tabletten paracetamol.
- Indien dit onvoldoende werkt en u te veel pijn houdt, krijgt u er andere tabletten bij.
- Ter bloedverdunning:
- Prikje om trombose te voorkomen stopt.
Katheter/tampon/continentiemateriaal
- Katheter:
- ‘s Ochtendvroeg verwijdert de verpleegkundige de katheter.
- Indien het plassen niet spontaan gaat of er te veel urine achterblijft, start u met katheteriseren om de blaas leeg te maken zoals u voor de operatie heeft geleerd.
- Indien dit goed gaat, mag u deze dag met ontslag.
Risico's van de operatie
Aan elke operatie zijn risico’s verbonden, zoals een nabloeding, infectie of nadelige gevolgen van de ruggenprik of narcose. Daarnaast zijn bij deze operatie andere complicaties mogelijk.
lees meerRisico's van de operatie
Aan elke operatie zijn risico’s verbonden, zoals een nabloeding, infectie of nadelige gevolgen van de ruggenprik of narcose. Daarnaast zijn bij deze operatie andere complicaties mogelijk:
- Moeite met plassen na de operatie. Het ondersteunen van de plasbuis kan zo effectief zijn, dat u na de operatie moeite kunt krijgen met uitplassen. Soms komt het plassen na enkele dagen tot weken weer spontaan goed op gang en is katheteriseren niet nodig. Soms lukt het plassen niet meer spontaan en is het nodig om meerdere keren per dag te katheteriseren.
- Bij een fasciesling is de kans groot dat u na de operatie moet katheteriseren. We leren u zelfkatheterisatie daarom voor de operatie aan. Soms is het voor de operatie al duidelijk dat het plassen lange tijd of nooit meer zal lukken. Voor de operatie krijgt u hierover informatie.
- Heel soms treedt er een zogenaamde erosie op. Hierbij trekt het bandje zich door de vagina, plasbuis of blaas. Dit kan ook lange tijd na de operatie gebeuren. Als er een erosie van het bandje in de vagina ontstaat, kunnen we dit soms met hormonen behandelen. Bij klachten van een erosie is het in veel gevallen een hernieuwde operatie nodig om het bandje ter plaatse te verwijderen. Als er een erosie van het bandje door de plasbuis of blaas is, verwijderen we dit met een operatie. Bij verwijdering van een (deel) van een bandje neemt de stressincontinentie vaak weer toe, omdat het bandje niet meer effectief is. Een hernieuwde operatie voor de behandeling van de terugkeer van de stressincontinentie kan dan nodig zijn.
- Heel soms accepteert uw lichaam het bandje niet goed. Er ontstaat dan een ontstekingsreactie. We moeten het bandje dan verwijderen.
- Ook bij een infectie met bacteriën moeten we het bandje (deels) verwijderen.
Meer informatie

Uw opname bij het Radboudumc
Wordt u binnenkort opgenomen op een van onze verpleegafdelingen? Of bent u met spoed opgenomen? Dan komt er veel op u af. Lees hier informatie over het voorbereiden op een opname, de opnamedag, uw verblijf en uw ontslag.
naar pagina
Complexe gynaecologie
We onderzoeken en behandelen patiënten met goedaardige (benigne) gynaecologische problemen, zoals bekkenbodemproblemen, endometriose, verzakking, bekkenbodempijn en kinderen met aangeboren gynaecologische afwijkingen.
naar pagina