Over de Basiskwalificatie Onderwijs

De Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) is een bewijs van de didactische bekwaamheid van docenten in het wetenschappelijk onderwijs. lees meer

Over de Basiskwalificatie Onderwijs

De Nederlandse universiteiten hebben in VSNU-verband een keurmerk opgesteld voor docenten. Deze zogeheten Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) is een bewijs van de didactische bekwaamheid van docenten in het wetenschappelijk onderwijs. In 2008 hebben alle Nederlandse universiteiten de overeenkomst getekend omtrent wederzijdse erkenning van de BKO. De landelijk vastgestelde BKO-eisen kunnen qua uitwerking enigszins verschillen per instelling of per faculteit.

Eigen BKO-profiel Radboudumc

Op basis van de landelijke eisen is binnen het Radboudumc een eigen BKO-profiel ontwikkeld. Hierbij is nadrukkelijk rekening gehouden met de onderwijskundige basisprincipes van studeren in de Nijmeegse curricula.

Aanmelden

Als je je wilt aanmelden, vraag dan eerst een intakegesprek aan. stuur je e-mail

Meer weten? Neem contact op

Akkelien Bergsma

contactformulier

In het kort

  • Docenten van het Radboudumc die betrokken zijn bij de initiële academische opleidingen.

    lees meer


    Voor wie

    In samenspraak met je afdelingshoofd kun je besluiten of je een BKO wilt gaan behalen. Voor alle docenten van het Radboudumc van de wetenschappelijke staf in vaste dienst, met een onderwijsaanstelling van >0.2 FTE, is het behalen van een BKO verplicht.

    Een BKO is een voorwaarde voor benoeming tot Universitair Hoofddocent en Junior Principal Lecturer en voor benoeming in bepaalde centrale onderwijsrollen, zoals kwartaalregisseur of lijncoördinator.

  • Zo word je toegelaten

    Het Radboudumc kent een Startkwalificatie als een algemene opstapkwalificatie binnen het onderwijs. Deze is verplicht voor alle docenten en wordt behaald door het afronden van de cursus Startkwalificatie (voorheen Introductie Nijmeegse curricula)

    Vanuit de Startkwalificatie kan worden toegewerkt naar twee hogere kwalificatieniveaus:

    Je moet in het bezit te zijn van een Basiskwalificatie om een Uitgebreide Kwalificatie te kunnen behalen.


Competentie­profiel BKO

Bekijk hier de BKO-competenties per cluster. lees meer

Competentie­profiel BKO

Didactisch handelen

  • Je kunt onderwijs ontwikkelen, onderwijsactiviteiten uitvoeren en studenten begeleiden in de voornaamste werkvormen van academisch onderwijs.
  • Je baseert je ontwerp, ontwikkeling en uitvoering van onderwijs en je begeleiding op:
    • je gedegen kennis van de achtergronden, uitgangspunten, eindkwalificaties, opbouw, inhoud en toetsing van het curriculum
    • onderwijskundige en vakdidactische literatuur
    • wetenschappelijke inzichten over leren
    • didactische ontwikkelingen en nieuwe didactische hulpmiddelen en leermiddelen, waaronder leermiddelen specifiek voor je vakgebied
    • je up-to-date kennis van het vakgebied waarover je onderwijs verzorgt
  • De leermiddelen (bronnen, opdrachten) die je ontwerpt en ontwikkelt:
    • helpen de studenten om efficiënt de veronderstelde leerdoelen te bereiken
    • geven de studenten voldoende informatie om te kunnen beslissen over het gebruik ervan in hun studie
    • sluiten aan bij andere leermiddelen in dezelfde fase van de studie
    • zijn waar mogelijk gesitueerd in een voor de student en voor de beroepspraktijk betekenisvolle context waarin ook het patiëntenperspectief voorkomt
    • zijn gevarieerd in vorm, opbouw, en mediumgebruik
    • zijn qua didactiek toegelicht en verantwoord
    • bevatten mogelijkheden voor (zelf)toetsing met terugkoppeling waarmee studenten hun eigen leerproces evalueren en bijsturen
  • De onderwijs- en begeleidingsactiviteiten die je verricht:
    • dagen de studenten uit tot constructief, zelfsturend, praktijkgeoriënteerd en samenwerkend studeren
    • passen bij de behoeften en persoonlijke kenmerken van de studenten
    • hebben betrekking op de leerdoelen van de studenten voor zover die binnen de doelen van de opleiding passen
  • Je kunt waar nodig:
    • aan studenten de structuur, inhoud, organisatie, toetsing en regelgeving (OER) van het curriculum uitleggen en hen verwijzen naar nadere informatie
    • de kwaliteit inschatten van de vakinhoudelijke informatie die studenten in hun studie gebruiken, en daar adequate terugkoppeling op geven
  • Je interactie met studenten:
    • sluit aan bij de dynamiek van de groep
    • draagt bij aan hun en uw academische ontwikkeling

Toetsing en feedback

  • Je baseert alle educatieve en beoordelende toetsing die je ontwikkelt en afneemt en de feedback die je op grond daarvan geeft, op:
    • de achtergronden, organisatie, regelgeving, uitgangspunten, opbouw, inhoud en toetsing van het curriculum
    • je ten minste basale kennis van de educatieve en beoordelende functies van toetsing
    • door jou proactief ingewonnen advies van collega's en deskundigen
    • advies van studenten waar dat zinnig en mogelijk is
    • je vakkennis, te weten:
      • je up-to-date kennis van de vakdidactiek van je eigen vakgebied
      • je up-to-date kennis van je eigen vakgebied
      • je overzicht over de (bio)medische wetenschappen
      • je kennis van het vakgebied waarop deze toetsing betrekking heeft
  • De toetsvragen, toetsopdrachten en beoordelingsvoorschriften die je ontwikkelt:
    • zijn voorbesproken met collega’s en toetsexperts
    • passen bij de uitgangspunten van het curriculum
    • sluiten aan bij de overige toetsing in het kwartaal en in het curriculum
    • betreffen de doelen van de onderwijseenheid, kwartaal, of curriculum
    • geven de student inzicht in diens bekwaamheid en verbetermogelijkheden
    • geven de docent/begeleider inzicht in de ontwikkeling van de student
    • geven de examinator de informatie die nodig is voor een betrouwbare beoordeling
  • Je beoordeelt prestaties van studenten transparant en billijk, en je biedt de studenten adequate persoonlijke terugkoppeling over uw beoordeling.
  • De terugkoppeling die je aan studenten geeft, geeft hun inzicht in de sterke en zwakke punten van hun kennis, vaardigheden, houding en gedrag en de mogelijkheden om die doelgericht te veranderen.
  • Bij mondelinge tentamens en praktijkbeoordelingen draag je zorg voor een interactie die de student de gelegenheid biedt om zijn competentie aan te tonen op een manier die je in staat stelt om een valide en betrouwbare beoordeling te geven.
  • Bij het toetsen van studentportfolio's* houd je rekening met de dubbele functie van portfolio's doordat je:
    • beoordeelt in hoeverre de student de doelen heeft behaald en dit oordeel toegelicht en terugkoppelt
    • onderzoekt in hoeverre de student diens portfolio als leerinstrument heeft gebruikt en je inzicht aan de student terugkoppelt en waar mogelijk met de student bespreekt
  • Je stimuleert de studenten tot:
    • het individueel of gezamenlijk educatief toetsen van hun voortgang
    • het onderling vragen, geven en verwerken van feedback
    • het inzetten van de terugkoppeling op educatieve en beoordelende toetsing voor het verbeteren van hun leerproces
*Het kan hier gaan om portfolio’s binnen de coachgroepen, portfolioboekjes tijdens de coschappen, maar ook andere vormen van vastgelegde voorgang over een langere tijdsperiode.

Individuele professionaliteit

  • Je houdt balans in je verschillende werkzaamheden doordat je:
    • weet wat er concreet van je verwacht wordt
    • je docenttaken naast je overige taken uitvoert
    • over- en onderbelasting tijdig onderkent en met je collega's bespreekt.
  • Je vraagt en verwerkt feedback van anderen, zoals studenten, collega’s, leidinggevenden, coaches en patiënten.
  • Je reflecteert op je functioneren in de docentrollen die je vervult. Je doet dit systematisch:
    • aan de hand van situaties uit je eigen praktijk
    • mede op grond van feedback van verschillende bronnen
    • gerelateerd aan de uitgangspunten van het curriculum
  • Je ontwikkelt permanent je docentcompetenties, doordat je:
    • je eigen leerplan inricht
    • dat baseert op de voor jou relevante beschrijvingen van docentcompetenties
    • gebruik maakt van de mogelijkheden voor scholing, coaching, en intervisie
    • danwel daarvan afziet en eigen alternatieve methoden kiest en verantwoordt

Teamprofessionaliteit

  • In elke onderwijsactiviteit waarbij je betrokken bent, weet je welke andere docenten er binnen en buiten je vakgebied aan werken, stem je met hen af en werk je waar nodig en waar mogelijk met hen samen.
  • Je stemt je werkzaamheden af op de onderwijsvisie van je afdeling en op de daar voor het onderwijs geldende mogelijkheden, beperkingen en ontwikkelingen.
  • Je vraagt, ontvangt en gebruikt feedback van je collega's en je geeft hen zowel gevraagd als ongevraagd effectieve feedback.
  • Je besteedt welbewust aandacht aan het praktisch en sociaal functioneren van elk team waarin je je onderwijswerk uitvoert en aan het functioneren van de afzonderlijke teamleden.

Vakinhoud

  • Je houdt je vakkennis bij met het oog op het goed verzorgen van onderwijs en het adequaat kunnen beoordelen van studentprestaties. Je doet dit door:
    • recente ontwikkelingen in onderzoek te volgen
    • deze ontwikkelingen te beoordelen op hun relevantie voor de opleiding
    • deze te koppelen aan wetenschappelijke theorie die in de opleiding aan de orde komt, ook buiten uw eigen vakgebied
  • Je bent goed op de hoogte van de context waarin je vakgebied zich ontwikkelt en gebruikt die kennis om te zorgen dat de studenten je vakgebied in de context van de opleiding kunnen plaatsen.
  • Je waarborgt een betrouwbare en veilige stage- en practicumomgeving doordat je adequaat gebruik maakt van uw kennis van:
    • de bestaande en nieuwe methoden en technieken
    • de veiligheidseisen voor personen en milieu
    • de regels voor discretie rond patiënten en patiëntenmateriaal
    • de correcte behandeling van onderzoeksgegevens

Hoe behaal je de BKO?

Je doorloopt een BKO-traject met een peer-group en maakt een individueel portfolio. lees meer

Hoe behaal je de BKO?

Als je nieuw bent binnen het Radboudumc, kun je rekenen op een gemiddelde duur van anderhalf jaar voor het samenstellen van een portfolio. Dit is mede afhankelijk van de mate waarin je bij aanvang van een traject reeds aan de beoordelingscriteria voldoet en de mate waarin je materiaal hebt om dit aan te tonen.

Bij de verschillende stappen in het traject zijn online documenten beschikbaar, die je kunnen helpen bij het samenstellen van jouw portfolio.

  1. Docent en afdelingshoofd maken afspraak
  2. Docent vraagt intakegesprek aan
  3. Intakegesprek
  4. BKO-traject: docent gaat traject in met peer-group en maakt portfolio
    • Startbijeenkomst
    • Vijf peer consultancy bijeenkomsten
  5. Docent levert portfolio in bij coördinator docentprofessionalisering
  6. Coördinator controleert portfolio op compleetheid
  7. Stuurgroep Docentprofessionaliteit beoordeelt portfolio op inhoud
  8. Eindoordeel Stuurgroep Docentprofessionaliteit
  9. Uitreiking certificaat

Uitgangspunten

Het BKO-traject sluit aan bij de uitgangspunten van de nieuwe bachelorcurricula Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen:
  • Docenten worden bij de startbijeenkomst geactiveerd om na te denken over de invulling van hun BKO-traject. Ze komen net als de studenten in een peer-group, waarin ze gezamenlijk werken aan de constructie van hun portfolio, door intervisie en delen van ervaringen.
  • Docenten werken samen in het traject (intervisie, peer review)
  • Docenten kiezen zelfgestuurd onderdelen van hun traject, maar met vaste momenten van toetsing en het bijhouden van een portfolio
  • Het nieuwe BKO-traject is volledig georiënteerd op de onderwijspraktijk van de docenten, en sluit daar door de zelfsturing zo goed mogelijk op aan.

Menukaart docentprof­essionalisering

Gericht kennis en vaardigheden verbeteren doe je met onze workshops. We raden deze sterk aan in aanvulling op het BKO-traject. Benieuwd naar het aanbod? bekijk menukaart
  • Medewerkers
  • Intranet