Scholing Vervolgopleiding Verpleegkunde Inwendige Aandoeningen (VIA)

Over de opleiding

De zorg op een afdeling met patiënten met inwendige aandoeningen wordt steeds korter, intensiever en meer complex. Dit vergt specifieke verpleegkundige kennis, vaardigheden en een professionele houding. Tijdens deze vervolgopleiding bieden we je aan om jouw kennis te verdiepen rondom de zorg aan zorgvragers en leer je om deze kennis meteen toe te passen op je praktijkleerplaats. 

Wat leer je?

Naast vakinhoudelijke kennis, zoals de vormen en gevolgen van farmacotherapie en pijnbestrijding, is er ook aandacht voor vakoverstijgende competenties zoals communicatie, klinisch redeneren, EBP, regie op eigen ontwikkeling en deskundigheidsbevordering.

Generieke module intensief

De opleiding start met een algemene module (GMI; Generieke Module Intensief), die je volgt met verpleegkundigen uit verschillende vervolgopleidingen. In deze module bieden wij je verdieping aan in jouw kennis over de verschillende orgaansystemen. Je gebruikt klinisch redeneren om systematisch je klinische blik verder te ontwikkelen en je observatie en interpretatie van de vitale functies te onderbouwen.
Na de GMI stroom je door naar de specifieke module Inwendige Aandoeningen.

Module 2: Inwendige Aandoeningen

In de tweede module verdiep je je in specifieke inwendige aandoeningen. We gaan in op verschillende behandelswijzen, gevolgen en de daarbij horende specifieke zorg. Om theorie te vertalen naar de praktijk, werken we met casuïstieklessen. Daarmee kun je de theorie vertalen naar jouw eigen specifieke praktijkcontext.

Toetsing en afsluiting

Elke module sluit je af met een schriftelijke toets. Daarnaast is er een praktijkcomponent met bijbehorende praktijktoetsen. Als je de vervolgopleiding voor zowel de theorie als de praktijk succesvol afrondt, ontvang je een diploma.

Theorie en praktijk

We hebben de opleiding ontwikkelt op basis van een analyse van de verpleegkundige beroepspraktijk binnen de interne specialismen. Het praktijkgedeelte voer je uit bij je eigen zorginstelling.