Focusonderzoek

Tijdens het transplantatietraject bent u vatbaarder voor infecties. Een tandarts onderzoekt daarom of u ontstekingshaarden heeft die in deze bijzondere omstandigheden mogelijk tot ontstekingen kunnen leiden. Dit onderzoek wordt het focusonderzoek genoemd. Uw eigen tandarts wordt door het Radboudumc verzocht om een afspraak met u te maken gedurende het behandeltraject. Patiënten met AML en Sclerodermie worden aangemeld bij het Centrum voor bijzondere Tandheelkunde.  

Lees hier meer over het focusonderzoek.
Patiëntenzorg Aandoeningen Leukemie Autologe stamceltransplantatie
Introductie
Over de autologe stamceltransplantatie
Kennismaking
Voorbereiding stamcelafname
Enkele weken
Voorlichtingsgesprek
Tandheelkundig onderzoek
Eigen tandarts/Centrum voor bijzondere tandheelkunde
Behandeling
Chemotherapie
Thuis toediening
Groeifactor
Behandeling
Aferese procedure
Voorbereiding autologe stamcel-transplantatie
1 dagdeel
Afspraak
Hematoloog en casemanager Hematologie
Onderzoeken
Optionele onderzoeken
Opname en transplantatie
Nadat uw behandelplan besproken is in het multidisciplinair overleg en het laboratorium bevestigd heeft dat de te transplanteren stamcellen geschikt zijn, wordt u opgenomen op de verpleegafdeling.
4 weken
Adviezen
Voor de opname
Behandeling
Autologe stamceltransplantatie
Na de transplantatie
Ontslag en nazorg
Adviezen en richtlijnen na ontslag

Introductie

Over de autologe stamceltransplantatie


Over de autologe stamcel­transplantatie

U bent verwezen door uw behandelend arts naar de afdeling Hematologie van het Radboudumc. U komt mogelijk in aanmerking voor een autologe stamceltransplantatie. Bij een autologe stamceltransplantatie krijgt u uw eigen stamcellen terug. Autoloog betekent ‘van zichzelf’.

lees meer

Over de autologe stamcel­transplantatie

Bij een autologe stamceltransplantatie krijgt u uw eigen stamcellen terug. Autoloog betekent ‘van zichzelf’.

Beenmerg is het zachte sponsachtige materiaal binnenin de botten. Stamcellen zijn onrijpe bloedcellen die ontstaan in het beenmerg. Het zijn de moedercellen van alle cellen in het bloed en rijpen uit tot rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. De rode bloedcellen zorgen voor zuurstoftransport in het lichaam, de witte bloedcellen beschermen tegen infecties en de bloedplaatjes helpen bij de bloedstolling. Het lichaam heeft al deze cellen nodig om te kunnen overleven.

Door stamcellen te stimuleren met een groeifactor kunnen deze zich verplaatsen van het beenmerg naar het bloed. Op dat moment kunnen de stamcellen middels een afereseprocedure uit het bloed gecentrifugeerd worden. Na transplantatie nestelen de toegediende stamcellen zich weer in het beenmerg om uit te groeien tot gezonde cellen.



Een autologe stamceltransplantatie kan toegepast worden bij de volgende indicaties:


Gespecialiseerd

Het Radboudumc is één van de acht centra in Nederland die zowel autologe als allogene stamceltranplantaties uitvoeren.

Bijwerkingen

De bijwerkingen die kunnen volgen op de intensieve behandeling verschillen van patiënt tot patiënt. Ook de ernst van de bijwerkingen kan verschillend zijn. De meest voorkomende bijwerkingen tijdens de autologe stamceltransplantatie zijn:
  • infecties
  • misselijkheid en braken
  • diarree
  • geïrriteerde en droge slijmvliezen (mond- en keelholte)
  • vermoeidheid
  • haaruitval
  • psychische en emotionele belasting
  • droge huid

Ondersteunende zorg

Als bij u kanker is vastgesteld, kan dit veel emoties oproepen. Wij proberen u hier zo goed mogelijk in te ondersteunen. lees meer

Wanneer contact opnemen?

Bel (024) 361 88 23 wanneer u klachten ervaart, een vraag of een probleem heeft. Dit nummer is te allen tijde bereikbaar. lees meer

Wanneer contact opnemen?

Contact: (024) 361 88 23

Het is belangrijk dat u contact met ons opneemt wanneer u één van de volgende lichamelijke klachten heeft:
  • Koorts / koude rilling. Bij koude rilling of koorts geldt als ondergrens voor koorts een okseltemperatuur van 38.0 C of een temperatuur van 38.5 C gemeten met een oorthermometer of rectale thermometer.
  • Diarree
  • Bloeding
  • Kortademigheid
Als er geen sprake van spoed is, kunt u ook contact opnemen met uw huisarts of zijn waarnemer. Meld dat u getransplanteerd bent en een verhoogde kans heeft op een longontsteking of andere infecties door bepaalde bacteriën. Als uw huisarts niet in staat is om u te bezoeken of niet bereikbaar is, neemt u dan contact op met de afdeling Hematologie via bovenstaand telefoonnummer. Uiteraard kan uw huisarts ook altijd met ons contact opnemen.

Vaccinaties

Indien u vragen heeft over de levering van de vaccins, kunt u contact opnemen met de apothekersassistente van de Radboud apotheek via telefoonnummer: (024) 361 91 91.

Psychische en emotionele be­las­ting

Uw ziekte en behandeling kan voor u en uw omgeving een hoop onzekerheid met zich meebrengen. Het is niet altijd makkelijk hier mee om te gaan. De casemanager Hematologie kan u hierin ondersteunen of u verwijzen naar instanties.

lees meer

Psychische en emotionele be­las­ting

Uw ziekte en behandeling kan voor u en uw omgeving een hoop onzekerheid met zich meebrengen. Pas na afloop van de behandeling beseft u vaak wat voor impact de ziekte op het leven van u én uw naasten heeft gehad en wellicht nog steeds heeft. Aandacht geven aan uw emoties is belangrijk, ook al zou u deze soms liever willen onderdrukken of vermijden. Geef uzelf en uw naasten de tijd om aan de nieuwe situatie te wennen en probeer over uw gevoelens te blijven praten. Als u merkt dat uw klachten aanhouden, kunt u de hulp van de psycholoog of maatschappelijk werk inschakelen. De casemanager Hematologie kan u hierin ondersteunen. Zij kan u adviseren bij uw vragen of u doorverwijzen.

Instanties voor informatie, ondersteuning en lotgenotencontact zijn:


Voeding en bewegen

Het is belangrijk dat u thuis en tijdens de opnames er alles aan doet om uw kracht en conditie zo veel mogelijk te behouden. Wij helpen u hierbij op verschillende manieren. lees meer

Voeding en bewegen

Het is belangrijk dat u thuis en tijdens de opnames er alles aan doet om kracht en conditie zo veel mogelijk te behouden. Wij helpen u hierbij op verschillende manieren.


Kennismaking


Eerste afspraak

Tijdens uw eerste afspraak in het Radboudumc maakt u kennis met de hematoloog en casemanager Hematologie die u uitleg geven over het stamceltransplantatie traject. Mogelijk bent u onder behandeling van een ander ziekenhuis en bent u voor de stamceltransplantatie doorverwezen naar het Radboudumc.

Stamcel­transplantatie­team

Uw zorg is in handen van een gespecialiseerd en hecht team. bekijk het team

Contact

Afdeling Hematologie

(024) 361 88 23

Uw afspraak op de polikliniek

Ingang: Hoofdingang
Gebouw: A
Verdieping: 1
Route: 648 naar Plein A1 West

bekijk route

Uw afspraak op de polikliniek

Bezoekadres

Hematologie
Radboudumc hoofdingang
Geert Grooteplein Zuid 10
6525 GA Nijmegen

Heeft u voor het eerst een afspraak in het Radboudumc?
Meld u zich tijdig voor uw afspraak bij de inschrijfbalie aan de hoofdingang.

Is u gevraagd voor uw afspraak bloed te laten prikken?
Ga dan 1 uur van te voren naar gebouw A, verdieping 0, route 644 (voorbereidingsplein A0). Dan is de uitslag bekend tijdens de afspraak met uw arts.

Hoe lang van tevoren wordt u op polikliniek A1 West verwacht voor uw afspraak?
Meld u zich 20 minuten voor uw afspraak op polikliniek A1 West.

Meer informatie
Meer informatie over uw afspraak vindt u op deze pagina.

Routebeschrijving

Reis naar Geert Grooteplein Zuid 10
Ga naar binnen bij: Hoofdingang
Ga naar Gebouw A, Verdieping 1 en volg route 648 naar Plein A1 West (Hematologie)

Toestemmings­verklaring

Komt u voor het eerst in het Radboudumc? De afdeling hematologie wil weten of u toestemming geeft voor het verstrekken van medische gegevens aan het Radboudumc en of u wilt deelnemen aan wetenschappelijk onderzoek.

lees meer

Toestemmings­verklaring

De afdeling hematologie wil graag van u weten of u toestemming verleent tot het vertrekken van medische gegevens aan het Radboudumc en of u wilt deelnemen aan wetenschappelijk onderzoek.

Komt u voor het eerst naar de afdeling hematologie van het Radboudumc? Dan ontvangt u hiervoor formulieren bij uw afspraakbevestiging. Deze kunt u thuis alvast rustig doorlezen en meenemen naar uw afspraak. 

Meer informatie ter voorbereiding op uw afspraak


Beoordeling van uw fitheid Fit for Transplant

Om een goede inschatting te maken van uw algehele medische conditie, is het zorgpad ‘Fit for Transplant’ ingericht. Afhankelijk van uw leeftijd en het type behandeling verwijzen we u naar de polikliniek Geriatrie voor de beoordeling van uw fitheid en veerkracht. lees meer

Beoordeling van uw fitheid Fit for Transplant

Beoordeling van uw fitheid voorafgaand aan de stamceltransplantatie

Een stamceltransplantatie is een ingrijpende en intensieve behandeling. Over het algemeen is de kans op nadelige gevolgen van de behandeling groter op hogere leeftijd. Ook fitheid en veerkracht voorspellen de kans op nadelige gevolgen. Om een betere inschatting te maken van uw algehele medische conditie, is het zorgpad ‘Fit for Transplant’ ingericht. 

U wordt verwezen naar de polikliniek Geriatrie voor de beoordeling van fitheid en veerkracht als:

  • U ouder bent dan 60 jaar en in aanmerking komt voor een allogene stamceltransplantatie.
  • U ouder bent dan 65 jaar en in aanmerking komt voor een autologe stamceltransplantatie of CAR-T celtherapie. 

Veel factoren zijn van invloed op uw fitheid en veerkracht. De geriater of verpleegkundig specialist geriatrie zal met u spreken over uw klachten en problemen op lichamelijk, mentaal, psychisch en sociaal vlak. Verder worden er op de polikliniek Geriatrie een aantal korte testen afgenomen. 

Mogelijke uitkomsten

Een team van artsen (hematologen en geriaters), verpleegkundig specialisten en paramedici bespreken gezamenlijk de uitkomsten van de onderzoeken. Voorbeelden van paramedici zijn de fysiotherapeut, diëtist, maatschappelijk werker en psycholoog. 

Er zijn 3 uitkomsten mogelijk:

  1. U bent fit en u heeft voldoende veerkracht. U hebt geen verhoogd risico op nadelige uitkomsten van de behandeling. 
  2. U bent minder fit en u heeft onvoldoende veerkracht. Er wordt een plan gemaakt met het team om uw conditie te verbeteren. 
  3. U bent te kwetsbaar voor de behandeling. 

Beslissing voor de behandeling

De geriater heeft een adviserende rol in uw behandelproces. De beslissing om de stamceltransplantatie wel of niet uit te voeren is niet alleen afhankelijk van uw fitheid, maar hangt ook samen met de ernst van uw ziekte en het type transplantatie dat nodig is om uw ziekte te genezen. De uiteindelijke beslissing om de transplantatie wel of niet door te laten gaan ligt bij u en uw behandelend hematoloog.  

Voorbereiding stamcelafname

Voorlichtingsgesprek


Voorlichtingsgesprek stamcelafname

Vóór de afname van uw stamcellen (aferese) krijgt u een voorlichtingsgesprek met de verpleegkundig consulent. Tijdens dit gesprek bespreken we de planning van de chemotherapie, de start van de groeifactoren en de timing van de stamcelafname, ook wel afereseprocedure genoemd.

lees meer

Voorlichtingsgesprek stamcelafname

Vóór de afname van uw stamcellen (aferese) krijgt u een voorlichtingsgesprek met de verpleegkundig consulent. Tijdens dit gesprek bespreken we:

  • de planning van de chemotherapie
  • de start van de groeifactor
  • de timing van de stamcelafname, ook wel afereseprocedure genoemd

Groeifactoren

Groeifactoren zorgen ervoor dat uw stamcellen in uw bloed terechtkomen. U krijgt de groeifactor via een injectie in uw buik of been. De spuitjes worden door de Radboud Apotheek bij u thuis bezorgd en moeten in de koelkast bewaard worden.

Bloedafname en CD34-meting

Enkele dagen na het starten met de groeifactor krijgt u een afspraak voor bloedafname. We meten hiermee het aantal stamcellen in uw bloed, ook wel CD34-meting genoemd. De uitslag van deze meting krijgt u dezelfde dag van de aferese-arts.

Afhankelijk van de uitslag bespreken we of de afereseprocedure kan starten of dat u doorgaat met de groeifactor. Soms is de CD34-waarde te laag of kunnen er te weinig stamcellen verzameld worden. In dat geval informeert de arts u over de vervolgstappen.

Na de afereseprocedure

Na de afereseprocedure worden de verzamelde stamcellen ingevroren, dit proces heet cryopreserveren. Ongeveer twee weken later weten we zeker of er voldoende stamcellen zijn verzameld. Uw casemanager hematologie belt u na de afereseprocedure om het vervolgtraject met u te bespreken.

Tandheelkundig onderzoek


Focusonderzoek

Tijdens het transplantatietraject bent u vatbaarder voor infecties. Een tandarts onderzoekt daarom of u ontstekingshaarden heeft die in deze bijzondere omstandigheden mogelijk tot ontstekingen kunnen leiden. lees meer

Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde

Wij behandelen mensen met bijzondere tandheelkundige problemen. Ook is er een Kliniek voor Orofaciale Pijn en Disfunctie. lees meer

Chemotherapie


Chemotherapie voorafgaand aan de stamcelafname

De chemotherapie die u krijgt voordat de stamcellen worden verzameld, noemen we ook wel de ‘mobilisatiekuur’. Enkele dagen na de chemotherapie start u met een groeifactor.

lees meer

Chemotherapie voorafgaand aan de stamcelafname

De chemotherapie die u krijgt voordat de stamcellen worden verzameld, noemen we ook wel de ‘mobilisatiekuur’. Enkele dagen na de chemotherapie start u met een groeifactor. Dit stimuleert de aanmaak van nieuwe stamcellen en zorgt er uiteindelijk voor dat de stamcellen zich verplaatsen (mobiliseren) van het beenmerg naar het bloed. De chemotherapie kan poliklinisch gegeven worden (op de dagbehandeling Hematologie van het Radboudumc of op de dagbehandeling van het verwijzend ziekenhuis), maar het kan ook zijn dat u enkele dagen wordt opgenomen (op de verpleegafdeling Hematologie van het Radboudumc of op de verpleegafdeling van het verwijzend ziekenhuis). Van uw behandelend arts en casemanager Hematologie hoort u wanneer en welke chemotherapie u krijgt en hoeveel dagen u de groeifactor moet toedienen.


Behandeling Chemotherapie Hematologie

Chemotherapie is een behandeling met cytostatica. Dit zijn medicijnen die kwaadaardige kankercellen doden en celdeling remmen.

lees meer

Maatregelen thuis na chemotherapie

Afvalstoffen van de chemotherapie kunnen tot maximaal een week na de kuur in uw lichaam aanwezig zijn. Hier vindt u adviezen over maatregelen voor thuis na chemotherapie. Bij de informatie over uw medicatie staat hoe lang dat bij u nodig is.

lees meer

Maatregelen thuis na chemotherapie

Hier vindt u adviezen over maatregelen voor thuis na chemotherapie (download the Arabic version here).

Afvalstoffen van de chemotherapie kunnen tot maximaal een week na de kuur in uw lichaam aanwezig zijn. Uw behandelend arts, verpleegkundig specialist en/of oncologieverpleegkundige kunnen u vertellen hoe lang dat in uw geval duurt. Binnen die tijd wordt de chemotherapie door uw lichaam afgebroken en verlaat in kleine hoeveelheden uw lichaam via uw uitscheidingsproducten urine, ontlasting,braaksel, speeksel, wondvocht, zweet, spermavocht, vaginavocht.

Chemotherapie kan schadelijk zijn voor gezonde mensen. Vooral verpleegkundigen, die hier tijdens hun werk veel mee in aanraking komen, lopen een risico. Hiervoor nemen zij extra beschermende maatregelen, zoals het dragen van handschoenen. Omdat u thuis maar een korte tijd in aanraking komt met chemotherapie, zijn de risico’s voor uw omgeving nihil. Toch vinden wij het belangrijk om u op een aantal zaken te wijzen.

Het is belangrijk dat u aan uw familie en hulpverleners meldt dat u behandeld wordt met chemotherapie. Stel hen ook op de hoogte van de maatregelen die hieronder staan beschreven. Met het opvolgen van deze maatregelen kunt u de risico’s voor uw omgeving tot een minimum beperken en hoeft u zich niet onnodig ongerust te maken. Als u nog vragen hierover heeft kunt u contact opnemen met de oncologieverpleegkundigen.

Contact

  • U hoeft lichamelijk contact met uw naasten niet te vermijden. Een hand geven aan bezoek is geen bezwaar. Knuffelen of het geven van een zoen is niet schadelijk.
  • Persoonlijke hygiëne is belangrijk om contact met afvalstoffen van de chemotherapie via uw uitscheidingsproducten te minimaliseren. Wij adviseren u om 1x per dag onder de douche of in bad te gaan en goed uw handen te wassen na uw toiletbezoek.

Medicijnen

Als u chemotherapie in tabletvorm thuis moet innemen, let dan op het volgende:

  • Medicijnen niet malen of breken.
  • Als u de tabletten niet kunt slikken en u mag volgens de bijsluiter oplossen, dan kunt u de tabletten in een medicijnbekertje laten oplossen. Nadat u het opgedronken heeft, kunt u het bekertje in een dubbele zak doen. Dit mag in een plastic zakje. Sluit deze zak goed. Doe de dichtgeknoopte plastic zak in een vuilniszak en gooi deze daarna met het huisvuil (restafval) weg of maak schoon met een gewoon afwasmiddel.
  • Na inname handen wassen.

Restanten medicatie moeten altijd bij de apotheek worden ingeleverd.

Urine en ontlasting

  • U mag elk toilet gebruiken.
  • Advies is aan mannen om zittend te plassen, dit veroorzaakt minder spatten. 
  • Verwijder eventuele druppels op de toiletbril deppend met droog toiletpapier. 
  • Spoel het toilet na gebruik 2x door met (indien aanwezig) gesloten deksel. 
  • Als u een blaaskatheter heeft, vervang dagelijks de opvangzak. Doe de opvangzak (in verband met mogelijke lekkage) in een dubbele zak. Dit mag in een plastic zakje. Sluit deze zak goed. Doe de dichtgeknoopte plastic zak in een vuilniszak en gooi daarna met het huisvuil (restafval) weg.
  • Wanneer u een ondersteek of urinaal leegt, voorkom dan spatten door de inhoud voorzichtig langs de binnenrand van het toilet te gieten. 
  • Een ondersteek of urinaal spoelt u eerst om met koud water. Vervolgens reinigen met een gewone zeepoplossing zoals een allesreiniger. Gebruik geen chloor of alcohol. 
  • Alle uitscheidingsproducten kunnen via het riool worden afgevoerd.
  • Was de handen goed na toiletgang en het opruimen van urinaal/ondersteek.

Wegwerphandschoenen

Bij contact met urine, ontlasting en braaksel adviseren wij aan verzorgers/naasten om wegwerphandschoenen te dragen. Dit geldt zowel voor schoonmaakwerkzaamheden en contact met zichtbaar besmet wasgoed (zie de informatie bij ‘Besmet wasgoed’).

Schoonmaken

  • Maak het toilet en de douche minimaal 1x per week schoon. Of vaker, wanneer deze erg vies zijn. Gebruik een allesreiniger of groene zeep. Gebruik geen chloor of alcohol. Chloor en alcohol fixeert de cytostaticaresten alleen; en verwijdert het niet.
  • Als de vloer of de vloerbedekking besmet is geraakt met braaksel, urine of andere lichaamsvloeistoffen dep de vloer of vloerbedekking dan eerst droog met absorberend keukenpapier. Maak de vloer daarna schoon met een gewone zeepoplossing zoals een allesreiniger.
  • Reinig na de eerste week de wc-borstel met een gewone zeepoplossing zoals een allesreiniger. Gebruik geen chloor of alcohol.

Besmet wasgoed

Voor wasgoed dat in aanraking is gekomen met urine, ontlasting, braaksel of bij ernstige transpiratie geldt:

  • Verzamel het wasgoed in een aparte goed afsluitbare plastic zak.
  • Was het direct. Dompel eventueel een enkel kledingstuk onder in een emmer koud water als u het niet meteen wast. 
  • Gebruik eerst een koud spoelprogramma met alleen de zichtbaar besmette kleding of beddengoed, dus geen ander wasgoed toevoegen. 
  • Daarna een wasprogramma dat geschikt is voor het materiaal. Hierbij mag u ander wasgoed toevoegen.

Braaksel

  • Wees extra voorzichtig als u chemotherapie als tablet, capsule of drank hebt gekregen. Tot 2 uur na inname is de chemotherapie nog in hoge concentratie aanwezig in het braaksel. 
  • Indien mogelijk gaat u naar het toilet als u moet braken. 
  • Wanneer dit niet mogelijk is gebruik dan zoveel mogelijk wegwerpmateriaal. Denk hierbij aan een plastic draagtas in een emmer. Gooi de tas direct weg in een aparte dubbele plastic vuilniszak om lekken te voorkomen. 
  • Braaksel mag worden weggegooid in het toilet. Spoel het toilet 2x door met het deksel dicht. 
  • Was uw handen met zeep na het braken of opruimen van braaksel. 
  • Bent u misselijk en braakt u af en toe, leg een wegwerponderlegger of een handdoek op het kussen. 
  • Het zuur van het braaksel verhoogt de kans op gaatjes in uw tanden. Daarom is het belangrijk dat u na het overgeven uw mond spoelt met ruim water.

Afval

Afvalmaterialen zoals bijvoorbeeld gebruikte wegwerphandschoenen, wegwerponderlegger, incontinentiemateriaal, bakjes van braaksel of stomamateriaal verzamelt u in een plastic zak en vervolgens in een plastic vuilniszak. Deze kunt u bij het normale huisvuil zetten (restafval).

Overige gebruikte materialen

Voor gebruik van bestek, serviesgoed en andere gebruiksartikelen zijn geen speciale maatregelen nodig.

Seksualiteit

Het is niet bekend of en in welke mate cytostatica opgenomen wordt in het sperma of het slijmvlies van de vagina. Gebruik daarom gedurende de risicoperiode bij het vrijen een condoom.

Zwangerschap

Cytostatica kunnen aangeboren afwijkingen veroorzaken. Het is daarom raadzaam voor zowel vrouwelijke als mannelijke patiënten tijdens en na de behandeling zwangerschap te voorkomen door anticonceptie te gebruiken. Orale anticonceptiva (de pil) zijn niet betrouwbaar tijdens chemotherapie. Bespreek welke anticonceptiemaatregelen en hoelang deze toegepast moeten worden met uw behandelend arts. Indien er een vermoeden is van een zwangerschap, breng dan direct uw arts op de hoogte. Wanneer iemand in uw omgeving een kinderwens heeft of zwanger is, dan is het extra belangrijk om alle bovenstaande adviezen op te volgen. Reden: de chemotherapie kan een negatief effect hebben op de zwangerschap, met name tijdens de eerste drie maanden. Als u de adviezen volgt dan is er geen bezwaar tegen het bezoek van zwangeren.


Mondverzorging tijdens chemotherapie Waarom is dit belangrijk?

In de periode dat u chemotherapie krijgt, is een goede mondverzorging heel belangrijk. Via wondjes in de mond kan een infectie ontstaan.

lees meer

Mondverzorging tijdens chemotherapie Waarom is dit belangrijk?

In de periode dat u chemotherapie krijgt, is een goede mondverzorging heel belangrijk. In uw mond zijn van nature allerlei bacteriën, schimmels en virussen aanwezig. In gezonde omstandigheden beschermt het mondslijmvlies u tegen het binnendringen van deze ziekteverwekkers.

De chemotherapie tast de beschermende functie van uw mondslijmvlies aan. Hierdoor kunnen wondjes in uw mond ontstaan. Bovendien vermindert de chemotherapie uw afweer, waardoor u extra vatbaar bent voor infecties. De wondjes in uw mond kunnen daardoor sneller dan normaal geïnfecteerd raken.

Als u uw tanden niet voldoende poetst, hoopt zich rond en tussen uw tanden en kiezen veel plaque op. Dat voelt onprettig, vergroot het risico op gaatjes en tandvleesontsteking en is een mogelijke bron van infectie. Om de kans op een infectie via wondjes in uw mond te verminderen, is een goede en regelmatige mondverzorging erg belangrijk.

Tips

Hieronder vindt u tips voor een goede mondverzorging rond en tijdens de chemotherapie. Bij vragen of onduidelijkheden kunt u contact opnemen met uw specialist of (oncologie)verpleegkundige.

Algemeen

  • gebruik tijdens uw opname een nieuwe (elektrische) tandenborstel 
  • spoel de tandenborstel na gebruik goed met stromend water af
  • bewaar de borstel in een beker met de borstelkop naar boven, zodat die kan drogen aan de lucht
  • poets uw tanden 2x per dag met een tandpasta waarin fluoride zit
  • poets met elektrische of handtandenborstel zoals u gewend bent
  • spoel na het poetsen met 1 slokje water
  • als u gewend bent om dagelijks tussen de tanden schoon te maken dan kunt u dit blijven doen, tenzij uw tandvlees ernstig ontstoken is
  • verzorg uw mond ook zorgvuldig in de ‘rustweken’ van de chemotherapie

Gebitsprothese

  • verwijder uw gebitsprothese vóór de mondverzorging
  • poets uw prothese 2x per dag (na de maaltijden en voordat u gaat slapen) met een zachte zeep, bijvoorbeeld vloeibare handzeep, en spoel af met kraanwater
  • spoel uw mond grondig gedurende 1 minuut met water en eventueel kunt u met een (zeer) zachte tandborstel uw kaken en gehemelte masseren
  • maak 4x per dag uw lippen vettig met vaseline uit een tube en breng dit aan met een wattenstaafje
  • maak 1x per dag het gebittenbakje schoon
  • laat uw prothese in de nacht bij voorkeur uit en bewaar deze droog (na het poetsen)

Mondverzorging bij veranderingen van uw mondslijmvlies

Voorbeelden van veranderingen zijn:

  • roodheid van het mondslijmvlies
  • pijn bij het eten, drinken of spreken
  • pijn bij het indoen van uw prothese
  • gevoeligheid voor kruiden, zure producten, warmte of kou
  • opgezwollen mondslijmvlies
  • bloedend slijmvlies

Eigen gebit

  • blijf zolang het gaat uw gebit 2x per dag poetsen
  • gebruik een zachte tandenborstel en gebruik bij overgevoelig tandvlees natte gazen
  • als uw tandpasta gaat branden, gebruik dan een tandpasta zonder menthol, eventueel een kindertandpasta (bijvoorbeeld Elmex mentholvrij of Zendium junior)
  • gebruik (kraan)water om uw mond te vochtig te maken als u een droge mond heeft
  • spoel eventueel met zoutoplossing of soda-oplossing (natriumbicarbonaat) bij taai slijm

Gebitsprothese

  • probeer uw gebitsprothese zo min mogelijk te dragen totdat uw mondslijmvlies weer hersteld is

Groeifactor


Groeifactor voorafgaand aan de stamcelafname

Om zoveel mogelijk stamcellen te kunnen oogsten, krijgt u een aantal dagen achter elkaar een groeifactor (Filgrastim) via een injectie onder de huid (in de buik of het bovenbeen) toegediend. Deze injectie dient u in principe zelf toe.

lees meer

Groeifactor voorafgaand aan de stamcelafname

Om zoveel mogelijk stamcellen te kunnen oogsten, krijgt u een aantal dagen achter elkaar een groeifactor (Filgrastim) via een injectie onder de huid (in de buik of het bovenbeen) toegediend. Deze injectie dient u in principe zelf toe. De groeifactor zorgt ervoor dat het aantal stamcellen in het beenmerg toeneemt en zich uiteindelijk verplaatsen (mobiliseren) naar de bloedbaan. Het oogsten van de stamcellen gebeurt vrijwel altijd in combinatie met chemotherapie, maar het kan ook zijn dat de stamcellen geoogst worden zonder chemotherapie.
De dosering van de groeifactor en het aantal stamcellen dat moet worden afgenomen, hangt onder andere af van uw ziektebeeld, behandeling en gewicht. U spuit 1 of 2 keer per dag onderhuids 1 injectie. Het toedieningsschema en de spuitjes krijgt u via de casemanager Hematologie van het Radboudumc.

  • U spuit ’s morgens tussen 08.00-10.00u en (indien 2 keer per dag)  ’s avonds tussen 20.00-22.00u.
  • Indien 2 verschillende doseringen: de hoge dosering (480 mcgr) in de ochtend en de lage dosering (300 mcgr) in de avond spuiten.
  • U gaat door met het spuiten van de groeifactor tot de aferesearts telefonisch heeft bevestigd dat de procedure is afgerond.
  • Op de dag van de stamcelafname vragen wij u om voor 07.00u te spuiten.

Meest voorkomende klachten bij het gebruik van de groeifactor zijn:

  • bot- en spierpijnklachten
  • griepachtige verschijnselen
  • hoofdpijn
  • vermoeidheid

U mag hiervoor maximaal 4 keer per dag 1000 mg Paracetamol innemen. Indien dit onvoldoende is, kunt u contact opnemen met de verpleegkundig consulent Hematologie, tel. 024-3610942 (ma-vrij 08.30-17.00u) of de verpleegafdeling Hematologie, tel. 024-3615041 (17.00-08.30u en in het weekend).

CD34 meting

Tegen het eind van de periode waarin de groeifactor wordt toegediend, wordt bloed bij u afgenomen. Deze bloedafname noemen we de ‘CD34-meting’. Aan de hand hiervan berekenen we of er voldoende stamcellen in het bloed aanwezig zijn om dezelfde dag of de dag erna te kunnen oogsten. Het kan zijn dat u de volgende dag terug moet komen voor opnieuw een bloedafname, wanneer er nog niet voldoende stamcellen in het bloed aanwezig zijn. Aan het einde van de middag wordt u gebeld door de aferesearts van het Radboudumc. U hoort of er voldoende stamcelen in de bloedbaan aanwezig zijn om de volgende dag te kunnen afereren. Zo niet, dan wordt er een afspraak gemaakt voor opnieuw een bloedcontrole de volgende dag. Voordat u bloed gaat prikken, vragen wij u eerst thuis de groeifactor te spuiten.

Aferese

U wordt om 08.00u verwacht bij de Hemaferese afdeling, route 605 (onderverdieping). U mag zich melden via de intercom welke u vindt bij de ingang van de dialyse/hemaferese.
Aan het eind van de aferesedag wordt u gebeld door de aferesearts van het Radboudumc. U hoort of er voldoende stamcellen zijn verzameld of dat de procedure de volgende dag nogmaals herhaald wordt. In het weekend vindt er geen CD34 meting en/of aferese plaats.

Aferese procedure


Stamcelaferese

Het afnemen van de stamcellen heet de stamcelaferese. Deze procedure vindt plaats op de hemaferese afdeling in het Radboudumc, route 605.

lees meer

Stamcelaferese

Het afnemen van de stamcellen heet de stamcelaferese. Het juiste moment voor de stamcelaferese wordt bepaald door de hoogte van de witte bloedcellen (leukocyten) in combinatie met het percentage stamcellen.
 
Bloedafname (CD34 meting)
Tegen het eind van de periode waarin de groeifactor wordt toegediend, wordt bloed bij u afgenomen. Deze bloedafname noemen we de ‘CD34-meting’. Aan de hand hiervan berekenen we of er voldoende stamcellen in het bloed aanwezig zijn om dezelfde dag of de dag daarna te kunnen oogsten (afnemen). Het kan zijn dat u de volgende dag terug moet komen voor opnieuw een bloedafname, wanneer er nog niet voldoende stamcellen in het bloed aanwezig zijn. De bloedafname vindt in principe plaats op de polikliniek van het Radboudumc, ingang 8 (rechts naast de hoofdingang) route 433. Patiënten die verwezen worden uit ziekenhuis ‘Rijnstate’ in Arnhem of ‘Jeroen Bosch Ziekenhuis’ in ’s Hertogenbosch kunnen bloed af laten nemen in het verwijzend ziekenhuis. De casemanager Hematologie zal met u bespreken of dit voor u van toepassing is. Als er voldoende stamcellen in het bloed aanwezig zijn, kunnen ze geoogst worden.

Aanvang voor de afname van stamcellen

U wordt om 08.00 uur verwacht op de hemaferese afdeling van het Radboudumc, route 605. Tijdens de afname van de stamcellen zit u op een comfortabele stoel die ook in een liggende houding gebracht kan worden. Nadat het infuus is ingebracht in uw arm, wordt bloed afgenomen. Dit is belangrijk om de verhouding bloedcellen, plasma, de hoeveelheid witte bloedcellen en bloedplaatjes te bepalen. Deze informatie wordt gebruikt om het aferese-apparaat exact in te kunnen stellen. Als u niet goed te prikken bent, plaatsen we een speciaal infuus in de lies.

Tijdens de procedure

U wordt met 2 infusen in beide armen aan het aferese-apparaat gekoppeld. Dit is een speciaal centrifuge-apparaat. Via het ene infuus komt uw bloed in het aferese-apparaat. Daar wordt het bloed gecentrifugeerd. Hierdoor scheiden de stamcellen zich van andere bloedcellen. Het grootste gedeelte van het bloed (zonder de stamcellen) krijgt u vervolgens via het tweede infuus in uw andere arm weer terug.
Het is verstandig om niet te veel te drinken van tevoren. U wordt aangesloten op het aferese-apparaat en kan tussendoor niet van uw stoel opstaan. Toiletbezoek is dus ook niet mogelijk. Uiteraard kunt u wel gebruik maken van een urinaal of po.
 
Hoeveel bloed gaat er door de machine?
Een volwassen persoon heeft ongeveer 5 liter bloed. Tijdens een stamcelaferese gaat uw bloed meerdere keren door de machine. Tijdens één procedure wordt in totaal 12 tot 20 liter bloed verwerkt.
 
Welk deel van het bloed wordt er verzameld?
Alleen een klein deel van de witte bloedcellen (ongeveer 50 ml) wordt achtergehouden en ingevroren. In dit deel zitten ook de stamcellen. Daarnaast wordt een klein beetje plasma afgenomen. Dit wordt gebruikt voor het invriezen van de stamellen.
 
Hoe lang duurt de stamcelafname?
De procedure duurt gemiddeld 6 uur. De totale tijd hangt onder andere af van het aantal stamcellen dat moet worden verzameld.
 
Bijwerkingen
Tijdens de stamcelaferese wordt druppelsgewijs het antistollingsmiddel ‘citraat’ aan het afgenomen bloed toegevoegd. Dit komt ook in uw lichaam. Sommige mensen krijgen hierdoor een calciumverlaging. U voelt uw lippen tintelen en/of vingertoppen prikken. U kan ook een hongergevoel, duizeligheid of andere klachten krijgen. Het is belangrijk dat u deze klachten altijd meteen aan de verpleegkundige meldt. De verpleegkundige zal dan via het infuus een kleine hoeveelheid calcium toedienen, waardoor de klachten snel afnemen.
De dag van de stamcelaferese wordt over het algemeen als vermoeiend ervaren. U ligt een lange tijd aan het aferese-apparaat. Om deze reden mag u niet zelf naar huis rijden.

Na de procedure

Nadat de stamcellen zijn verzameld, worden zij vervoerd naar het stamcellaboratorium. Daar worden zij geteld en ingevroren. De laborant voegt voor het invriezen eerst een hoeveelheid plasma en een beetje antivries (DMSO) toe aan het afgenomen materiaal. Het antivriesmiddel voorkomt dat er tijdens het invriezen ijskristallen ontstaan in de cellen. Daardoor zouden de cellen kapot kunnen vriezen. Aan het eind van de aferesedag informeert de aferesearts van het Radboudumc u telefonisch of er voldoende stamcellen zijn verzameld. Mogelijk is er een tweede aferesedag nodig om voldoende stamcellen te verzamelen.

Per stamcelaferese vriezen we enkele zakjes stamcellen in. De stamcellen slaan we op in vloeibare stikstof, hierdoor kunnen ze jaren bewaard worden. U krijgt de stamcellen bij de opname van de stamceltransplantatie weer toegediend.

Enkele dagen na de stamcelaferese vindt er een controle plaats in het laboratorium. Er wordt gekeken hoeveel stamcellen verloren zijn gegaan bij het invriezen. 2 weken na de stamcelafname volgt de definitieve opbrengst van de hoeveelheid verzamelde stamcellen. Als de opbrengst onverhoopt toch lager is als verwacht, kan het zijn dat er een tweede stamcelaferese gepland moet worden. De behandelend arts of casemanager Hematologie informeert u hierover.

 


Infuus inbrengen voor de stamcelafname

Voor de stamcelafname wordt er bij u een infuus in beide armen geplaatst. Vooraf is beoordeeld of uw bloedvaten in de armen geschikt zijn voor de stamcelafname. lees meer

Infuus inbrengen voor de stamcelafname

Voor de stamcelafname wordt er bij u een infuus in beide armen geplaatst. Vooraf is beoordeeld of uw bloedvaten in de armen geschikt zijn voor de stamcelafname. Als u niet goed te prikken bent, probeert de verpleegkundige eerst met een echo-apparaat te kijken naar uw bloedvaten. Als toch blijkt dat uw bloedvaten in de armen niet geschikt zijn voor de stamcelafname, brengen we onder lokale verdoving een speciaal infuus in de lies (centraal veneuze catheter). Deze sluiten we aan op het aferese apparaat.

Naar uw afspraak op de hemaferese­afdeling

Ingang: Ingang Dialyse
Gebouw: B
Verdieping: -1
Route: 605

bekijk route

Naar uw afspraak op de hemaferese­afdeling

Bezoekadres

René Descartesdreef 7
6525 GL Nijmegen

Routebeschrijving

Reis naar René Descartesdreef 7
Ga naar binnen bij: Ingang Dialyse
Ga naar Gebouw B, Verdieping -1 en volg route 605

Voorbereiding autologe stamcel-transplantatie

Hematoloog en casemanager Hematologie


Over voorbereiding autologe stamcel­transplantatie

Nadat de stamcellen zijn verzameld volgt enkele weken later de opname voor de autologe stamceltransplantatie. Ter voorbereiding op de transplantatie krijgt u een aantal onderzoeken.

lees meer

Over voorbereiding autologe stamcel­transplantatie

Nadat de stamcellen zijn verzameld volgt enkele weken later de opname voor de autologe stamceltransplantatie. Ter voorbereiding op de transplantatie krijgt u een aantal onderzoeken. Hiervoor bent u één of meerdere dagdelen in het Radboudumc. Met behulp van deze onderzoeken wordt duidelijk of de voorbehandeling het gewenste effect heeft gegeven en of u fit genoeg bent om opgenomen te worden voor de stamceltransplantatie. U krijgt ook een afspraak bij de hematoloog en de casemanager Hematologie. De uitslag van de onderzoeken bespreekt de hematoloog met u. De casemanager Hematologie bespreekt de lastmeter met u en informeert u over uw opname op de verpleegafdeling Hematologie. Als de verpleegafdeling Hematologie voor u nog onbekend is, plannen we ook een rondleiding.


Tandheelkundig onderzoek

Heeft u nog geen afspraak bij uw eigen tandarts of het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde gehad, dan vindt deze nu plaats.

Presentatie Voorbereiding opname autologe stamceltransplantatie

Bekijk hier de presentatie die de casemanager Hematologie tijdens de afspraak zal toelichten.

bekijk de presentatie

Stamcel­transplantatie­team

Uw zorg is in handen van een gespecialiseerd en hecht team. bekijk het team

Lastmeter

De Lastmeter biedt u de mogelijkheid om aan uw zorgverlener(s) te laten weten hoe het met u gaat. Het kan u helpen in gesprek te gaan met uw zorgverlener over problemen die u door uw ziekte ervaart. Bekijk de lastmeter

Onderzoeken


Onderzoeken ter voorbereiding op de stamceltransplantatie

Hier worden de standaard onderzoeken beschreven die tijdens het dagdeel worden uitgevoerd ter voorbereiding op uw transplantatie.

Onderzoek Hartfilmpje (ECG)

Een hartfilmpje (ECG) geeft uw hartritme weer.

lees meer

Onderzoek Longfoto

Met een longfoto kunnen we afwijkingen van uw longen zichtbaar maken. lees meer

Optionele onderzoeken


Optionele onderzoeken ter voorbereiding op de stamceltransplantatie

Afhankelijk van uw situatie kan de hematoloog beslissen om aanvullende onderzoeken te doen. We proberen dit allemaal op dezelfde dag te laten plaatsvinden.

Onderzoek Ejectiefractie

We voeren een ejectiefractie uit om meer informatie te krijgen over uw hartspier. We willen vooral meer weten over het pompen en de bewegingen van uw hart. lees meer

Onderzoek Longfunctie­onderzoek

Bij een longfunctieonderzoek kijken we hoeveel longinhoud u heeft en hoe snel u kunt in- en uitademen. lees meer

Onderzoek Beenmerg­onderzoek (beenmerg­punctie)

Om te ontdekken wat u heeft, of om het effect van een behandeling te kunnen zien, is het soms nodig dat we uw beenmerg onderzoeken in het laboratorium. lees meer

Onderzoek PET-CT-scan met fluor-18-FDG en koolhydraatarm dieet

Een PET-CT-scan is een gecombineerd onderzoek. We voeren zowel een PET- als een CT-scan uit. lees meer

Onderzoek Ruggenprik (lumbaalpunctie)

Bij een ruggenprik (lumbaalpunctie) nemen we een kleine hoeveelheid ruggenmergvocht (liquor) bij u af. lees meer

Opname en transplantatie

Nadat uw behandelplan besproken is in het multidisciplinair overleg en het laboratorium bevestigd heeft dat de te transplanteren stamcellen geschikt zijn, wordt u opgenomen op de verpleegafdeling.

Voor de opname


1 week voor de opname

Het is belangrijk dat u 1 week voor de opname voor de stamceltransplantatie zo weinig mogelijk andere mensen ziet om te voorkomen dat u een virus oploopt. Ga bijvoorbeeld niet op drukke tijdstippen naar de supermarkt en ga niet uiteten.

Autologe stamceltransplantatie


Opname autologe stamceltransplantatie

U wordt opgenomen op de verpleegafdeling Hematologie nadat de resultaten van de onderzoeken zijn besproken in het multidisciplinair overleg en het laboratorium bevestigd heeft dat de te transplanteren stamcellen geschikt zijn. lees meer

Opname autologe stamceltransplantatie

U wordt opgenomen op de verpleegafdeling Hematologie nadat:

  • de resultaten van de onderzoeken zijn besproken in het multidisciplinair overleg 
  • het laboratorium bevestigd heeft dat de te transplanteren stamcellen geschikt zijn

Voorafgaand aan uw stamceltransplantatie krijgt u één of meerdere dagen een intensieve chemokuur. Deze kuur heet de conditionering. Het is afhankelijk van uw ziektebeeld welke conditionering u krijgt. De toediening van de chemotherapie gebeurt via een infuus die we in een groot bloedvat onder het sleutelbeen (centraal veneuze catheter) inbrengen op de dag van opname.

Het doel van de intensieve chemokuur is het doden van de resterende kankercellen. De chemokuur zorgt er ook voor dat een groot deel van het beenmerg wordt vernietigd. Het lichaam is dan niet meer in staat om voldoende bloedcellen aan te maken. Daarom krijgt u na de kuur de geoogste stamcellen terug. Deze stamcellen nestelen zich in uw beenmerg en maken daar nieuwe bloedcellen aan.

Patiënten die verwezen zijn uit het ‘Jeroen Bosch ziekenhuis’ in ’s Hertogenbosch, ‘Slingeland Ziekenhuis’ in Doetinchem, ‘Rijnstate’ in Arnhem of ziekenhuis ‘Gelderse Vallei’ in Ede worden in principe overgeplaatst naar het verwijzend ziekenhuis op de dag nádat de stamceltransplantatie heeft plaatsgevonden.
  
Na de teruggave van uw eigen stamcellen volgt een periode die door vrijwel alle patiënten als zwaar wordt ervaren. Ongeveer een week na het begin van de chemotherapie begint de ‘dip-periode’. Tijdens deze periode is uw weerstand verminderd door de afname van het aantal rode- en witte bloedcellen en de bloedplaatjes. Het beenmerg is immers uitgeschakeld door de hoge dosis chemotherapie en het duurt ongeveer twee weken voordat de teruggegeven stamcellen in het beenmerg zijn genesteld en weer nieuwe bloedcellen gaan maken. Door het lage aantal witte bloedcellen heeft u tijdens de dip-periode een verminderde afweer en daardoor een vergrote kans op infecties. Tijdens de opname zien we dat de meeste patiënten vermoeidheid, misselijkheid, verlies van eetlust, beschadigde slijmvliezen van de mond/slokdarm en diarree ervaren. 
 
Na ongeveer twee weken herstellen uw bloedwaarden. Zodra deze voldoende hersteld zijn en er verder geen complicaties zijn, mag u met ontslag. De totale opname voor een autologe stamceltransplantatie (inclusief de conditionering) duurt ongeveer 3 tot 4 weken.


Inbrengen lijn Centraal Veneuze Katheter (CVK)

In deze animatie leggen we stap voor stap uit hoe de Centraal Veneuze Katheter (CVK) wordt ingebracht op de afdeling hematologie.


Uw opname op de verpleegafdeling

Lees hier alle belangrijke informatie over de verpleegafdeling. lees meer

De transplantatie van stamcellen

De stamceltransplantatie vindt 1 of 2 dagen na de laatste chemotherapie plaats. De toediening vindt plaats op uw eigen kamer. lees meer

De transplantatie van stamcellen

De stamceltransplantatie vindt 1 of 2 dagen na de laatste chemotherapie plaats. De toediening vindt plaats op uw eigen kamer. Het is mogelijk dat uw partner of naasten bij de stamceltherpaie aanwezig zijn. De toediening van de stamcellen vindt in de middag plaats. Het verwachte tijdstip hoort u op de dag van de stamceltransplantatie. 

Allogene stamceltransplantatie

Toediening duurt een half uur tot enkele uren. Dit verschilt per patiënt. 

Autologe stamceltransplantatie

Toediening duurt ongeveer een half uur. Omdat de stamcellen na de afname zijn ingevroren, worden de zakjes met de ingevroren stamcellen op de afdeling ontdooid door een medewerker van het laboratorium. Hierna worden de ontdooide stamcellen toegediend door de verpleegkundige. Het aantal zakjes stamcellen dat wordt toegediend is voor iedereen verschillend.

Uw stamcellen zijn ingevroren met een conserveermiddel. Dit conserveermiddel noemen we DMSO en veroorzaakt tijdelijk een nare smaak in de mond. Ook geeft uw lichaam gedurende een aantal dagen een vreemde geur, doordat de DMSO wordt uitgescheiden via uw huid, adem en urine. Zelf merkt u dit nauwelijks, maar uw bezoek kan het wel ruiken. 

Na de transplantatie

De stamcellen vinden na de toediening hun weg vanuit het bloed terug naar de beenmergholtes in de botten en groeien binnen enkele weken uit tot volwaardige bloedcellen.

Medicijnen

Tijdens uw opname krijgt u een aantal standaard medicijnen. lees meer

Medicijnen

Hier vindt u een overzicht van de standaard medicatie die u krijgt voor uw autologe stamceltransplantatie. 

Medicatie tijdens uw opname

Ciprofloxacin (Ciproxin®)
  • Samenstelling: tablet
  • Werking: antibiotica dat bacteriën doodt.    
  • Bijzonderheden: deze antibiotica krijgt u uit voorzorg toegediend (profylaxe), omdat u een verhoogd risico heeft op een infectie. 

Antivirale medicatie

Valaciclovir (Zelitrex®)

  • Samenstelling: tablet
  • Werking: antiviraal middel dat beschermt tegen een aantal virusinfecties. Dit medicijn slikt u 2 keer per dag. 
  • Bijzonderheden: als u door de misselijkheid niet in staat bent om Valaciclovir in te nemen bekijkt uw behandelend arts of toediening via het infuus nodig is. 

Medicatie bij misselijkheid

U krijgt standaard medicatie toegediend om misselijkheid en braken als gevolg van chemotherapie zoveel mogelijk te voorkomen en te behandelen. 

Ondansetron (Zofran®)

  • Samenstelling: smelttablet of injectie via infuus
  • Werking: voorkomt of vermindert misselijkheid en overgeven bij chemotherapie. 
  • Bijzonderheden: over het algemeen gebruikt u Ondansetron tot 24 uur na de laatste toediening van de chemotherapie.

Aprepitant 

  • Samenstelling: tablet of capsule
  • Werking: voorkomt of vermindert ernstige misselijkheid en overgeven door chemotherapie.

Dexamethason 

  • Samenstelling: tablet of injectie via infuus
  • Werking: vermindert misselijkheid en verbetert de eetlust.

Medicatie tegen menstruatie

Orgametril (Lynestrenol®)

  • Samenstelling: tablet 
  • Werking: onderdrukt de menstruatie
  • Bijzonderheden: vrouwen in de vruchtbare leeftijd krijgen Orgametril totdat de hoeveelheid bloedplaatjes weer hoog genoeg is. In het geval van een doorbraakbloeding kan de dosis eventueel verhoogd worden.

Na de transplantatie


De eerste periode na de transplantatie in het ziekenhuis

Ongeveer een week na het begin van de chemotherapie begint de ‘dip-periode’. Tijdens deze periode is uw weerstand verminderd door de afname van het aantal rode- en witte bloedcellen en de bloedplaatjes. lees meer

De eerste periode na de transplantatie in het ziekenhuis

Na de teruggave van uw eigen stamcellen volgt een periode die door vrijwel alle patiënten als zwaar wordt ervaren.

Dip

Ongeveer een week na het begin van de chemotherapie begint de ‘dip-periode’. Tijdens deze periode is uw weerstand verminderd door de afname van het aantal rode- en witte bloedcellen en de bloedplaatjes. Het beenmerg is immers uitgeschakeld door de hoge dosis chemotherapie en het duurt ongeveer 2 weken voordat de teruggegeven stamcellen in het beenmerg zijn genesteld en weer nieuwe bloedcellen gaan maken. Door het lage aantal witte bloedcellen heeft u tijdens de dip-periode een verminderde afweer en daardoor een vergrote kans op infecties. 

Infecties tijdens dip-periode

Door het lage aantal witte bloedcellen heeft u een verminderde afweer en daardoor een vergrote kans op infecties. U bent vatbaar voor bacteriën, virussen en schimmels uit uw omgeving, maar ook uit uw eigen lichaam. Om u te beschermen tegen infecties van buitenaf nemen we beschermende maatregelen.

Meest voorkomende klachten

  • Tijdens en na de opname zijn misselijkheid en braken veelvoorkomende problemen. Het kan zijn dat u snel een ‘vol’ gevoel ervaart, waardoor het niet lukt om grote hoeveelheden te eten.

    lees meer


    Misselijkheid en braken

    Tijdens en na de opname zijn misselijkheid en braken veelvoorkomende problemen. Het kan zijn dat u snel een ‘vol’ gevoel ervaart, waardoor het niet lukt om grote hoeveelheden te eten. De diëtiste komt standaard bij u langs om voedingsadviezen te bespreken. U krijgt daarnaast medicatie toegediend om de misselijkheidsklachten te verminderen.

    Adviezen bij verminderde eetlust of misselijkheid:
    • Voorkom een lege maag door regelmatig (minimaal zes keer per dag) iets kleins te eten.
    • Gebruik koud voedsel, bijvoorbeeld vleeswaren in plaats van een stuk vlees bij de warme maaltijd.
    • Als de warme maaltijd u tegenstaat, gebruik dan een broodmaaltijd of een maaltijdsalade.
    • Maak zo min mogelijk gebruik van sterk ruikende producten, zoals ui en knoflook.
    • Drink voldoende.
    • Zorg voor energie- en eiwitrijke voeding.

  • Geïrriteerde en droge slijmvliezen (mond- en keelholte)

    De chemotherapie die u krijgt tast uw slijmvliezen aan. Deze kunnen droger en geïrriteerd raken. U herkent dit aan een branderig gevoel (bijvoorbeeld bij het eten en drinken), roodheid, pijn of een droog gevoel. Vaak verbeteren de klachten weer als uw witte bloedcellen zich herstellen. Het kan ook zijn dat deze klachten nog een aantal maanden blijven bestaan. Tijdens de opname is een goede mondverzorging belangrijk.

    Onze adviezen wat betreft mondverzorging:
    • Na elke maaltijd tanden poetsen met een zachte tandenborstel en milde tandpasta (zoals Sensodyne).
    • Probeer de mond zoveel mogelijk vochtig te houden. Neem regelmatig een slokje water of zuig op een ijsklontje.
    • Daarnaast is het aan te raden uw lippen te verzorgen door ze vet te houden met bijvoorbeeld vaseline.

  • Vermoeidheid

    Vermoeidheid is een veelgehoord probleem waar u zelfs nog enkele maanden na de autologe stamceltransplantatie last van kan hebben. Veel gehoorde klachten zijn:
    • gebrek aan energie,
    • lusteloosheid,
    • minder belangstelling voor de omgeving,
    • prikkelbaarheid,
    • stemmingswisselingen.
    Het kan zijn dat u voortdurend een gevoel van uitputting heeft. Alle inspanning kan meer moeite kosten. Het is belangrijk om toch te blijven bewegen, hoe tegenstrijdig dit ook kan voelen. Bouw lichamelijke activiteiten op de afdeling langzaam op. Ga dagelijks douchen, probeer tijdens de maaltijd aan tafel te zitten in plaats van in bed en probeer iedere dag te fietsen op de hometrainer. Hoe beter de lichamelijke conditie, hoe minder snel vermoeid u uiteindelijk zal zijn.

    Voldoende rust bij vermoeidheid na de behandeling is zeker belangrijk, maar lichaamsbeweging is een voorwaarde voor spierbehoud en spieropbouw, een betere conditie, lichaamsgewicht en verbetering van je stemming. Alleen rust vermindert het probleem niet, maar kan de vermoeidheid juist verergeren. Naast het toewerken naar de Nederlandse Norm van Gezond Bewegen, die voorschrijft dat je op matig intensief niveau 30 minuten beweegt per dag, is het goed om jezelf doelen te stellen waarbij je jezelf uitdaagt meer te gaan bewegen. Dit kan zijn dat je de afstand die je loopt per dag uitbreidt (hiervoor kun je de stappenteller op jouw telefoon gebruiken) of dat je bijvoorbeeld weer op de fiets je boodschappen gaat doen. Naast het oppakken van dagelijkse activiteiten is het heel goed om een trainingsprogramma op maat te doen om de vermoeidheid en andere fysieke klachten zo goed mogelijk proberen te verminderen.

    Een trainingsprogramma en het weer opbouwen van lichaamsbeweging kan je gestructureerd oppakken onder leiding van een (oncologisch) fysiotherapeut. Klik hier voor een oncologische fysiotherapeut bij u in de buurt: https://nvfl.kngf.nl/zoek+fysiotherapeut/zoekresultaat en  https://www.onconet.nu/. In complexe situaties met veel complicaties als gevolg van de behandeling is advies van je behandelend specialist, fysiotherapeut, revalidatiearts of sportarts raadzaam.

    Naast training en/of beweging is adequate voeding, met bijvoorbeeld meer eiwitten, nodig voor spierbehoud of -opbouw. Dit kan helpen bij het doen afnemen van vermoeidheid. Consulteer zo nodig een diëtiste voor voedingsadvies. Zij kan eventueel in overleg met de fysiotherapeut een adequaat gecombineerd trainings- en voedingsadvies opstellen.

    Wetenschappelijke studies laten zien dat vermoeidheid veel voorkomt, de klachten heel beperkend zijn, maar dat met meer bewegen en trainen deze klachten te verminderen zijn.
     

  • Haaruitval

    Het kan zijn dat uw haren zijn uitgevallen voordat u wordt opgenomen. Als dit nog niet het geval is, zorgt de hoge dosis chemotherapie die u bij deze opname krijgt, ervoor dat uw haren gaan uitvallen. Meestal valt het hoofdhaar uit, maar ook andere lichaamsbeharing kan uitvallen. Enkele weken tot maanden na de chemokuur begint het haar weer te groeien.

    U kunt het haar voorafgaand aan de opname kort laten knippen. Op de afdeling is er een mogelijkheid om de haren te scheren met behulp van een tondeuse.
     

  • Psychische en emotionele belasting

    De zware chemokuur zorgt er mogelijk voor dat u klachten ervaart van misselijkheid, vermoeidheid, diarree, haarverlies. Daarnaast bent u een aantal weken opgenomen op een kamer die u niet mag verlaten. De lichamelijke klachten, de afhankelijkheid, de opnameduur van enkele weken en de onzekerheid vragen veel van u.

    Optimale medische en verpleegkundige zorg en extra aandacht en begeleiding zijn daarom onontbeerlijk. De verpleegkundige zal samen met u kijken welke zorg voor u op dat moment het beste bij u past. Een gesprek met de verpleegkundige, maatschappelijk werk, geestelijk verzorger of consulent psychiatrie kan nodig zijn.

Ontslag

Na ongeveer twee weken herstellen uw bloedwaarden. Zodra deze voldoende hersteld zijn en er verder geen complicaties zijn, mag u met ontslag. De totale opname voor een autologe stamceltransplantatie (inclusief de conditionering) duurt ongeveer 3 tot 4 weken.

Ontslag en nazorg

Adviezen en richtlijnen na ontslag


Weer thuis

Thuis mag u uw eigen verzorgingsproducten weer gebruiken, uw contactlenzen dragen en make-up gebruiken. Soms lukt het eten en drinken thuis nog niet zoals u verwacht had. Ook vermoeidheid is een veelgehoord probleem. lees meer

Weer thuis

Persoonlijke verzorging

Na de transplantatie kan uw huid droog en gevoelig zijn. Tijdens de opname heeft u ph neutrale, ongeparfumeerde huidproducten gebruikt om huidirritatie te voorkomen. Thuis mag u uw eigen verzorgingsproducten weer gebruiken. Ook mag u thuis uw contactlenzen weer dragen en make-up gebruiken.

De eerste maanden na de transplantatie is het belangrijk dat u niet te lang in de zon zit. Dit geldt met name voor de uren dat de zon fel schijnt. Uw huid kan sneller en erger verbranden. Wanneer u toch in de zon verblijft, is het verstandig uw huid in te smeren met een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor (Factor 50).

Voeding

Soms lukt het eten en drinken thuis nog niet zoals u verwacht had. De chemotherapie kan ervoor zorgen dat u een langere periode een ‘vol’ gevoel ervaart. Daardoor lukt het niet om grote hoeveelheden te eten. Daarnaast zijn de slijmvliezen in uw mond- en keelholte aangetast. Deze voelen nog enige tijd droog en geïrriteerd aan. Uw mondslijmvlies is nog kwetsbaar. Daarom is ook thuis een goede mondverzorging belangrijk. Probeer 3 tot 4 keer per dag uw tanden te poetsen of uw kunstgebit te reinigen. Het is belangrijk dat u ieder half jaar uw gebit laat controleren bij de tandarts. Heeft u nog last van een droge mond? Dan kan het helpen om de mond te spoelen met water of te zuigen op een (suikervrij) zuurtje om zo de speekselklieren te stimuleren.

Adviezen bij verminderde eetlust of misselijkheid:
  • Voorkom een lege maag door regelmatig (minimaal 6 keer per dag) iets kleins te eten.
  • Gebruik koud voedsel, bijvoorbeeld vleeswaren in plaats van een stuk vlees bij de warme maaltijd.
  • Als de warme maaltijd u tegenstaat, gebruik dan een broodmaaltijd of een maaltijdsalade.
  • Maak zo min mogelijk gebruik van sterk ruikende producten, zoals ui en knoflook.
  • Drink voldoende.
  • Zorg voor energie- en eiwitrijke voeding.

Vermoeidheid

Vermoeidheid is een veelgehoord probleem waar u zelfs nog enkele maanden na de autologe stamceltransplantatie last van kan hebben. Veel gehoorde klachten (met name de eerste weken thuis) zijn:
  • Gebrek aan energie.
  • Lusteloosheid.
  • Minder belangstelling voor de omgeving.
  • Prikkelbaarheid.
  • Stemmingswisselingen.
Het kan zijn dat u voortdurend een gevoel van uitputting heeft. Alle inspanning kan meer moeite kosten. Het is belangrijk om toch te blijven bewegen, hoe tegenstrijdig dit ook kan voelen. Bouw lichamelijke activiteiten langzaam op.

Thuis blijven of de deur uit

Belangrijk voor u om te weten dat u thuis weer alles mag en kan doen maar u zal misschien merken dat het niet zo makkelijk zal gaan gezien de vermoeidheidsklachten. Na enkele weken zullen deze klachten verminderen en zal uw conditie verbeteren. Houdt er rekening mee dat uw lichaam 3 tot 6 maanden nodig heeft om te herstellen.

Werk

Veel mensen met kanker willen tijdens hun behandeling blijven werken of na de afloop van de behandeling hun werk weer gedeeltelijk of geheel hervatten.

Wanneer contact opnemen?

Bel (024) 361 88 23 wanneer u klachten ervaart, een vraag of een probleem heeft. Dit nummer is te allen tijde bereikbaar. lees meer

Wanneer contact opnemen?

Contact: (024) 361 88 23

Het is belangrijk dat u contact met ons opneemt wanneer u één van de volgende lichamelijke klachten heeft:
  • Koorts / koude rilling. Bij koude rilling of koorts geldt als ondergrens voor koorts een okseltemperatuur van 38.0 C of een temperatuur van 38.5 C gemeten met een oorthermometer of rectale thermometer.
  • Diarree
  • Bloeding
  • Kortademigheid
Als er geen sprake van spoed is, kunt u ook contact opnemen met uw huisarts of zijn waarnemer. Meld dat u getransplanteerd bent en een verhoogde kans heeft op een longontsteking of andere infecties door bepaalde bacteriën. Als uw huisarts niet in staat is om u te bezoeken of niet bereikbaar is, neemt u dan contact op met de afdeling Hematologie via bovenstaand telefoonnummer. Uiteraard kan uw huisarts ook altijd met ons contact opnemen.

Vaccinaties

Indien u vragen heeft over de levering van de vaccins, kunt u contact opnemen met de apothekersassistente van de Radboud apotheek via telefoonnummer: (024) 361 91 91.

Medicatie en vaccinatie

De komende maanden krijgt u nog ondersteunende medicijnen. U wordt niet opnieuw gevaccineerd tegen de kinderziekten (met uitzondering van patiënten met Systemische Sclerose).

lees meer

Medicatie en vaccinatie

De komende maanden krijgt u nog ondersteunende medicijnen. 

Medicatie bij ontslag

Valaciclovir (Zelitrex®)

  • Samenstelling: tablet
  • Werking: antiviraal middel dat beschermt tegen een aantal virusinfecties. Dit medicijn slikt u 2 keer per dag tot 2 maanden na de autologe stamceltransplantatie.​

Foliumzuur

  • Samenstelling: tablet 
  • Werking: vitamine dat de celaanmaak stimuleert. Dit medicijn slikt u 1 keer per dag tot 3 maanden na de autologe stamceltransplantatie.

Co-trimoxazol (Bactrimel®)

  • Samenstelling: tablet
  • Werking: antibiotica die bescherming biedt tegen bepaalde longinfecties. Dit medicijn slikt u 1 keer per dag tot 3 maanden na de autologe stamceltransplantatie. 
  • Bijzonderheden: als u overgevoelig bent voor Co-trimoxazol kunt u huiduitslag, jeuk en /of galbulten krijgen. Neem bij klachten contact op met uw behandelend arts. U krijgt dan een ander medicijn voorgeschreven. 

Amoxicilline (Clamoxyl®)

  • Samenstelling: tablet
  • Werking: Antibiotica. Dit moet u altijd thuis op voorraad hebben. Als u koude rillingen of koorts heeft (okseltemperatuur boven de 38°C of 38,5° gemeten met een oorthermometer of rectale thermometer) start dan direct met de Amoxicilline.  
  • Bijzonderheden: bij overgevoeligheid voor Amoxicilline krijgt u Claritomycine (Klacid®) voorgeschreven.

Vaccinaties

Na een autologe stamceltransplantatie wordt u opnieuw gevaccineerd tegen kinderziektes:

  • Varicella zoster
  • DKTP
  • Haemophilus influenza B
  • Hepatitis B
  • Pneumococcen
  • Meningococcen 
  • BMR

De vaccins kunt u afhalen bij de Radboud Apotheek of worden bij u thuis bezorgd waarna uw huisarts deze toe kan dienen. Wij informeren uw huisarts over het toedieningsschema.

Wanneer krijgt u deze vaccinaties?

  • 5 maanden na een autologe stamceltransplantatie of;
  • 1 jaar na een stamceltransplantatie in verband met Systemische Sclerose.  

Advies om jaarlijks de griepprik te halen

Voor alle patiënten die langer dan een half jaar geleden autoloog getransplanteerd zijn, is het advies om jaarlijks in oktober of november de griepprik bij de huisarts te halen. Uw huisarts is daarover geïnformeerd en zal u een oproep sturen.
 


Terug in uw eigen omgeving

U zult langzamerhand de draad weer op willen pakken, zoals u gewend was voor de stamceltransplantatie. U voelt zelf het beste aan wat u wilt en kunt doen. Toch moet u de eerste maanden extra voorzichtig zijn.

lees meer

Terug in uw eigen omgeving

U zult langzamerhand de draad weer op willen pakken, zoals u gewend was voor de stamceltransplantatie. U voelt zelf het beste aan wat u wilt en kunt doen. Toch moet u zeker de eerste maanden extra aandacht hebben voor wat u doet en met wie u in contact komt. Ook dit is van belang om de kans op een infectie te verkleinen.

Thuis blijven of de deur uit

Contact met mensen die ziek zijn moet u zoveel mogelijk vermijden. Dat geldt ook voor kinderen die op het moment van bezoek een kinderziekte hebben. De afweer die u had, door middel van eerdere inentingen of doorgemaakte ziekten is door de transplantatie grotendeels verdwenen. U bouwt uw afweer zelf weer op, maar dat duurt enige tijd.

School, studie en werk

Overleg met uw behandelend arts wanneer u weer kunt gaan werken of de lessen op school weer kunt volgen. Dit is afhankelijk van uw lichamelijke conditie, het soort werk dat u doet en de werkomgeving. Het kan heel stimulerend zijn om u weer "nuttig" te voelen, maar gun u zelf de tijd om lichamelijk en geestelijk bij te komen. Voor de meeste mensen is een volledige dagtaak in het begin zwaar. Overleg dit met uw behandelend arts en aarzel niet uw wensen te uiten. Nogmaals, u voelt zelf het beste wat u kunt. Ook het huishouden kunt u langzaam proberen weer op u te nemen. Vergt de zorg voor u en uw gezin door omstandigheden te veel van u en uw naasten? Dan kunt u dit bespreken met de casemanager Hematologie. Deze verpleegkundige kan u adviseren over de diverse instanties die u in de thuissituatie in de zorg kunnen begeleiden.

Vrijetijdsbesteding

Het oppakken van vrijetijdsbesteding, zoals dagjes uit, tuinieren en sporten is afhankelijk van uw conditie.
Huisdieren mogen in huis blijven, maar aangezien vooral katten en vogels gemakkelijk ziektes kunnen overdragen is het beter deze dieren niet te verzorgen. Ook het schoonmaken van dierenverblijven, vooral vogelkooien, kattenbakken en aquaria moet u aan anderen overlaten.


Seksualiteit

Tijdens de afgelopen periode van ziek zijn kan het zijn dat u minder behoefte heeft gehad om met elkaar te vrijen.

lees meer

Seksualiteit

Tijdens de afgelopen periode van ziek zijn kan het zijn dat u minder behoefte heeft gehad om met elkaar te vrijen. Ook de intensieve behandeling en de daarop volgende isolatieperiode kunnen hieraan hebben bijgedragen.

Vrijen is na de stamceltransplantatie geen bezwaar. Het is wel belangrijk dat u en uw partner extra aandacht aan de persoonlijke hygiëne voor en na het vrijen schenken. Wanneer u nog niet veel bloedplaatjes heeft, wees dan voorzichtig bij het vrijen om bloedingen te voorkomen.

Door uw behandeling kan vrijen als minder prettig worden ervaren. Bij vrouwen kan geslachtsgemeenschap pijnlijk zijn. Dit kan veroorzaakt worden door het droger of nauwer worden van de vagina. Bij de drogist zijn er eventueel glijmiddelen te koop die het vrijen minder pijnlijk kunnen maken. Mannen kunnen impotentieklachten hebben. Dit kan bijvoorbeeld komen door een verminderde lichamelijke conditie.

U hebt weken niet samen met uw partner kunnen zijn. Uw uiterlijk is misschien veranderd door haarverlies, veranderde huidskleur, gewichtstoename of juist gewichtsafname. Aandacht voor elkaar en intimiteit kunnen erg belangrijk zijn, vooral in de periode dat het vrijen nog niet als ‘fijn’ wordt ervaren.

Het is niet altijd even makkelijk om over problemen met seksualiteit te praten. U kunt dit bespreken met uw behandelend arts of met de casemanager Hematologie. Het kan ook zijn dat u in de transplantatieperiode een ander lid van het medisch- of verpleegkundig team heeft leren kennen waar u dit liever mee wilt bespreken. Zij kunnen u adviseren of doorverwijzen naar een deskundige op dit gebied. Schroom niet om deze zaken bespreekbaar te maken.


Psychische en emotionele be­las­ting

Uw ziekte en behandeling kan voor u en uw omgeving een hoop onzekerheid met zich meebrengen. Het is niet altijd makkelijk hier mee om te gaan. De casemanager Hematologie kan u hierin ondersteunen of u verwijzen naar instanties.

lees meer

Psychische en emotionele be­las­ting

Uw ziekte en behandeling kan voor u en uw omgeving een hoop onzekerheid met zich meebrengen. Pas na afloop van de behandeling beseft u vaak wat voor impact de ziekte op het leven van u én uw naasten heeft gehad en wellicht nog steeds heeft. Aandacht geven aan uw emoties is belangrijk, ook al zou u deze soms liever willen onderdrukken of vermijden. Geef uzelf en uw naasten de tijd om aan de nieuwe situatie te wennen en probeer over uw gevoelens te blijven praten. Als u merkt dat uw klachten aanhouden, kunt u de hulp van de psycholoog of maatschappelijk werk inschakelen. De casemanager Hematologie kan u hierin ondersteunen. Zij kan u adviseren bij uw vragen of u doorverwijzen.

Instanties voor informatie, ondersteuning en lotgenotencontact zijn:


Lastmeter

De Lastmeter biedt u de mogelijkheid om aan uw zorgverlener(s) te laten weten hoe het met u gaat. Het kan u helpen in gesprek te gaan met uw zorgverlener over problemen die u door uw ziekte ervaart. Bekijk de lastmeter
  • Medewerkers
  • Intranet