Stadia bij longkanker

Bij longkanker wordt een onderverdeling gemaakt in verschillende stadia. Ook het stadium waarin de ziekte zich bevindt, is belangrijk bij het kiezen van de juiste behandeling.
  • Stadium I: als er een kleine tumor is zonder dat er ergens anders kankercellen zijn aangetroffen.
  • Stadium II: als de tumor iets groter is en er eventueel kankercellen aanwezig zijn in de lymfeklieren van de longen.
  • Stadium IIIa: als er kankercellen aanwezig zijn in de lymfeklieren tussen de longen, aan de kant waar de tumor ook aanwezig is.
  • Stadium IIIb: als er kankercellen aanwezig zijn in de lymfeklieren tussen de longen, aan de andere kant van de borstkas dan waar de tumor aanwezig is, of als er kankercellen zijn aangetroffen boven het sleutelbeen.
  • Stadium IV: als er kankercellen in andere organen dan de longen aanwezig zijn.
Diagnose
Diagnose­onderzoek
Aanvullend onderzoek voor diagnose
Aanvullend onderzoek voor behandelplan
Uitslag
Behandeling
Behandelingen bij longkanker
Veelgestelde vragen
over de behandeling
Ondersteunende zorg
Palliatieve zorg

Diagnose

Diagnose­onderzoek


Sneldiagnostiek

Als u symptomen vertoont die kunnen passen bij longkanker, kunt u het beste naar de huisarts gaan. Als uw huisarts een verdenking op longkanker heeft, verwijst hij of zij u door naar een specialist. In het Radboudumc is hiervoor een sneldiagnostiek programma. lees meer

Sneldiagnostiek

Als u symptomen vertoont die kunnen passen bij longkanker, kunt u het beste naar de huisarts gaan. Als uw huisarts een verdenking op longkanker heeft, verwijst hij of zij u door naar een specialist. In het Radboudumc is hiervoor een sneldiagnostiekprogramma. Dit betekent dat u in één dag een aantal onderzoeken krijgt, waarna we diezelfde dag met u de bevindingen bespreken en een vervolgplan maken.

Meestal zijn er meer onderzoeken nodig om zeker te weten of u longkanker heeft. Er is bijvoorbeeld weefselonderzoek nodig om te weten wat voor een soort longkanker u heeft. Soms zijn er nog onderzoeken nodig om meer zekerheid te krijgen of er uitzaaiingen zijn. Dit is belangrijk om te weten welke behandeling het beste voor u is. Ook is er soms onderzoek nodig om meer te weten te komen over uw conditie. Welk onderzoek in uw geval nodig is, wordt door de arts aan u uitgelegd.

De casemanager (longverpleegkundige) is tijdens het sneldiagnostiekprogramma uw eerste aanspreekpunt. U heeft al één van de casemanagers telefonisch gesproken om u voor te bereiden op deze afspraak. De casemanager bespreekt met u welke klachten u heeft en vraagt onder andere ook naar informatie over roken, allergie en sociale achtergrond.

De (long)arts praat ook met u over uw klachten. Er wordt meestal een lichamelijk onderzoek gedaan. De casemanager is ook bij het gesprek aanwezig. De eerste resultaten van de onderzoeken die u heeft gehad worden met u besproken. In het gesprek met de arts wordt er samen met u afgesproken welke andere onderzoeken nog nodig zijn om meer zekerheid over de diagnose te krijgen. Het is daarom verstandig om iemand mee te nemen die u zo nodig kan steunen tijdens dit gesprek.
 

Onderzoeken

  • Om een goed beeld te krijgen van uw gezondheid, neemt de arts bloed bij u af. Dit wordt op een aantal waarden onderzocht die belangrijk zijn voor het vervolg van de diagnostiek en behandeling.

    lees meer


  • CT scan van de borstkas en/of buik

    Om de precieze plaats en grootte van de afwijking beter in beeld te brengen maken we een CT-scan van uw borstkas. Ook uw bovenbuik wordt beoordeeld (lever, bijnieren) en we kijken naar eventueel vergrote lymfeklieren. Hiermee kijken we of er aanwijzingen zijn voor eventuele uitzaaiingen. We maken bij dit onderzoek gebruik van contrastvloeistof.
    Lees meer over het maken van een CT-scan
     

  • PET-CT scan

    Met behulp van de FDG-PET scan kunnen we andere plekken in het lichaam onderzoeken op de aanwezigheid van eventuele uitzaaiingen. Om te kijken of er uitzaaiingen in de hersenen zitten, wordt er vaak op een ander moment een CT-scan gemaakt, omdat een PET-scan hiervoor ongeschikt is.
    Lees meer over het maken van een PET-CT scan
     

  • Longfunctieonderzoek

    Om een goed algemeen beeld te krijgen van uw gezondheid, maken we voor u een afspraak voor een longfunctietest. Bij een longfunctieonderzoek kijken we hoeveel longinhoud u heeft en hoe snel u kunt in- en uitademen. Een longfunctieonderzoek bestaat uit verschillende metingen. Meestal duurt het longfunctieonderzoek ongeveer 30-45 minuten.

    Lees meer over longfunctieonderzoek

    Flow-volume onderzoek/spirogram

    Bij dit onderzoek bepalen we met behulp van een spirometer (longfunctieapparaat) hoeveel u in één seconde in en uit kunt ademen. U moet een aantal keren rustig in- en  uitademen en daarna doet u dit zo snel en krachtig mogelijk.

    Diffusie

    Dit onderzoek is bedoeld om de capaciteit te meten, waarmee de longen de ingeademde zuurstof doorgeven aan het bloed. Vanuit een apparaat ademt u zo diep mogelijk een gasmengsel van zuurstof en een heel klein beetje koolmonoxide in. Vervolgens houdt u deze ingeademde lucht 10 seconden vast. Daarna blaast u weer uit in het apparaat.

    Enose

    Dit onderzoek duurt ongeveer 5 minuten en vindt plaats op de longfunctie afdeling. U ademt rustig in een apparaat en wij meten dan stofjes in uw uitgeademde lucht. Op dit moment is dit nog niet bruikbaar om de diagnose longkanker te stellen of om zeker te zijn of de ziekte terug is. We verwachten dat dat in de toekomst mogelijk wel een belangrijke rol gaat spelen. Nu vragen we u om toestemming om dit te mogen meten voor onderzoek.

    Fietstest

    Indien het belangrijk is om uw conditie te testen, vragen wij voor u een fietstest aan.

  • Bronchoscopie

    Bij de bronchoscopie kan de longarts de luchtwegen van binnen bekijken met behulp van een bronchoscoop. Bij dit onderzoek wordt vaak ook wat weefsel weggenomen om het nader te onderzoeken.

  • Endo-echografie (EBUS/EUS)

    Een endo-echografie is een inwendig onderzoek waarbij we met behulp van onhoorbare geluidsgolven organen en lymfeklieren onderzoeken op afwijkingen en bijzonderheden. Onderzoek van het gebied rond de grote luchtwegen noemen we ook wel EBUS. Inwendig onderzoek van de buik- en borstholte noemen we ook wel EUS. Als er sprake is van (een) vergrote klier(en), dan halen we met behulp van een dunne naald weefsel uit de klier. Ook kan er eventueel weefsel van de bijnier afgenomen worden om verder te onderzoeken op eventuele uitzaaiingen.

    Lees meer over een endo-echografie

Aanvullend onderzoek voor diagnose


Aanvullend onderzoek

In sommige gevallen is er – na al deze onderzoeken – nog steeds geen zekerheid over een diagnose. Het kan dan nodig zijn om nog aanvullende diagnostische onderzoeken te verrichten.

Onderzoeken

  • Als er sprake is van vochtophoping tussen de longvliezen (die de longen bekleden) en het borstvlies (dat de binnenkant van de borstkas bekleedt), kan er een pleurapunctie gedaan worden.

    lees meer


    Pleurapunctie en pleuravochtdrainage

    Als er sprake is van vochtophoping tussen de longvliezen (die de longen bekleden) en het borstvlies (dat de binnenkant van de borstkas bekleedt), kan er een pleurapunctie gedaan worden. We halen dan het vocht weg met behulp van een naald. Het afgenomen vocht wordt vervolgens onderzocht en op kweek gezet.

    Lees meer over een pleurapunctie

  • Longpunctie

    De arts prikt bij dit onderzoek met behulp van een dunne naald van buitenaf in de afwijking in de long om een klein stukje weefsel weg te halen. Dit weefsel wordt daarna door de patholoog verder onderzocht. Om de afwijking goed in beeld te brengen, maken wevaak gebruik van echo- of CT-beelden.
    Lees meer over een longpunctie

Aanvullend onderzoek voor behandelplan


Aanvullend onderzoek

Soms kan het nog nodig zijn om andere aanvullende onderzoeken te doen voordat er een definitief behandelplan besproken kan worden. U krijgt hierover altijd verdere uitleg van uw (long)arts.

Onderzoeken

  • Om uit te sluiten of er geen sprake is van uitzaaiingen in de hersenen wordt er in een bepaald stadium van de ziekte ook een MRI-scan van uw hoofd gemaakt.

    lees meer


    MRI-scan

    Om uit te sluiten of er geen sprake is van uitzaaiingen in de hersenen wordt er in een bepaald stadium van de ziekte ook een MRI-scan van uw hoofd gemaakt. Soms laten we een MRI-scan maken van andere delen van het lichaam om deze beter in beeld te krijgen (bijvoorbeeld van het hart). 
    Lees meer over een MRI-scan

  • Longscan

    Met dit onderzoek onderzoeken we hoe het bloed door de longen stroomt en hoe de lucht zich verdeelt over de longen. Dat gebeurt door middel van het inspuiten van een licht radioactieve stof in de arm en het inademen van een kleine hoeveelheid lucht gemengd met radioactief gas. Dit gas is ongevaarlijk en reukloos. De uitslag van dit onderzoek kan nodig zijn om te beoordelen of u een eventuele longoperatie aankunt.
    Lees meer over een longscan

  • Moleculair (DNA) onderzoek in weefsel of bloed

    Met moleculaire diagnostiek kan uw arts bepalen of de longtumor bepaalde mutaties bevat. Mutaties zijn veranderingen in het DNA van een cel. Bepaalde mutaties zorgen ervoor dat de tumorcellen alsmaar groeien. Lees meer op de website Kanker.nl
     

Uitslag


Uitslaggesprek

Zodra de uitslagen van de onderzoeken bekend zijn, bespreekt de longarts de diagnose met u. U krijgt dan ook te horen welke soort longkanker u heeft en of de kanker is uitgezaaid. lees meer

Uitslaggesprek

Zodra de uitslagen van de onderzoeken bekend zijn, bespreekt de longarts de diagnose met u. U krijgt dan ook te horen welke soort longkanker u heeft en of de kanker is uitgezaaid.
Als de longkanker niet is uitgezaaid, is er een behoorlijke kans op genezing. Als de kanker wel is uitgezaaid, zijn de verwachtingen lager. Na het stellen van de diagnose bespreekt de arts de behandelingsmogelijkheden met u.
Welke behandeling(en) voor u het meest geschikt is/zijn, hangt af van het type kanker, de grootte van de tumor en de plaats van de tumor. Uw arts bespreekt de mogelijkheden en kiest samen met u de juiste behandeling(en). Deze kunnen gericht zijn op genezing (curatief) of op het remmen van de ziekte (palliatief).
Longkanker is niet één ziekte, iedere longkanker is weer anders. Naast longkanker kunnen er in de longen of in de borstkas ook andere soorten kanker voorkomen die binnen onze keten behandeld worden. Hierover leest u meer onder het kopje ‘soorten longkanker’.
 

Tips voor het gesprek met uw zorgverlener

Als u bij een arts bent voor een behandeling of onderzoek, komt u vaak voor keuzes te staan. U kunt uw behandelwensen met uw arts bespreken en samen beslissingen nemen.

Stadia bij longkanker

Bij longkanker wordt een onderverdeling gemaakt in verschillende stadia. Ook het stadium waarin de ziekte zich bevindt, is belangrijk bij het kiezen van de juiste behandeling. lees meer

Second opinion

Als u twijfelt aan de mening of behandeling van uw eigen arts, dan kunt u een second opinion aanvragen bij een andere arts.

lees meer

Second opinion

Als u twijfelt aan de mening of behandeling van uw eigen arts, dan kunt u een second opinion aanvragen bij een andere arts. Dit kan ook als u meer zekerheid wilt hebben. Een second opinion is een oordeel van een andere arts dan degene die u behandelt. Voor een second opinion heeft u een verwijzing van uw eigen behandelend arts nodig.
 

Behandeling

Behandelingen bij longkanker


Behandelingen bij longkanker

Afhankelijk van de soort kanker en het stadium waarin de ziekte zich bevindt, komen patiënten in aanmerking voor een operatie, chemotherapie, immunotherapie, een combinatiebehandeling van chemo- en immunotherapie, doelgerichte therapie, radiotherapie of een combinatie van deze behandelingen.

Behandelingen

  • Chemotherapie is een behandeling met celdodende geneesmiddelen. Deze medicijnen worden via een infuus in meerdere kuren toegediend.

    lees meer


    Chemotherapie

    Chemotherapie is een behandeling met celdodende geneesmiddelen. Deze medicijnen worden via een infuus in meerdere kuren toegediend. De medicijnen waaruit de chemotherapiebehandeling bestaat kunnen voor elke patiënt anders zijn en kunnen daarom ook leiden tot verschillende bijwerkingen. Lees meer over chemotherapie en de verschillende soorten medicijnen. Per medicijn staan de meest voorkomende bijwerkingen en bijzonderheden vermeld.
    Lees meer over chemotherapie

  • Immunotherapie

    Immunotherapie is een verzamelnaam voor behandelingen tegen kanker waarbij uw eigen afweersysteem wordt gestimuleerd om de kankercellen aan te vallen. De medicijnen krijgt u toegediend via een infuus en wordt vaak elke 3 weken herhaald, gedurende een periode van 1 of 2 jaar. Lees meer over verschillende soorten immunotherapie medicijnen. Per medicatie staan de meest voorkomende bijwerkingen en bijzonderheden vermeld.  
     

  • Doelgerichte therapie

    Doelgerichte therapie is een behandeling die als doel heeft de kankercellen te doden. Deze behandeling geeft minder beschadiging aan gezonde cellen dan chemotherapie. De behandeling bestaat uit tabletten die u thuis één of meerdere malen per dag inneemt en duurt zolang u het goed verdraagt en de ziekte onder controle blijft. Deze behandeling is alleen dan zinvol, als er bij u sprake is van bepaalde veranderingen (mutaties) in uw tumorcellen.
     

  • Radiotherapie

    Radiotherapie behandelt kanker door middel van bestraling (radiotherapie). Radiotherapie vernietigt kankercellen of remt deze in hun groei. Soms is alleen radiotherapie voldoende. Maar vaak is een combinatie met chirurgie, chemotherapie of beide nodig. Radiotherapie is ook belangrijk bij pijnbestrijding. Voor patiënten die uiteindelijk niet genezen, kan radiotherapie de kwaliteit van leven sterk verbeteren door pijnlijke uitzaaiingen in het lichaam te bestralen. 
    De behandeling bij radiotherapie duurt meestal maar een paar minuten. Hoeveel bestralingen u krijgt is afhankelijk van het doel van de behandeling (genezing of vermindering van klachten). Het kan gaan om enkele bestralingen, maar het is ook mogelijk dat u voor de duur van 6 weken of meer 5 keer per week wordt bestraald. De effecten van de bestraling treden niet meteen op na de behandeling, maar laten even op zich wachten.

    Lees meer over de afdeling Radiotherapie

    Verschillende soorten bestraling

    Primaire bestraling
    Als er geen aanwijzingen zijn voor uitzaaiingen, kunnen we longkanker behandelen met bestraling (primaire radiotherapie). Vaak combineren we dit  met chemotherapie en soms wordt dit gevolgd door een operatie.

    Stereotactische bestraling
    Als het mogelijk is (afhankelijk van grootte en ligging van de tumor) krijgt u stereotactische bestraling. Dit is een speciale vorm van uitwendige radiotherapie waarbij we heel nauwkeurig vanuit verschillende richtingen een paar keer bestralen. Door de hoge precisie komt er veel straling in de tumor en weinig straling in het gezonde weefsel eromheen.

    Palliatieve bestraling
    Als een kwaadaardige vorm van longkanker niet meer te genezen is, kunt u bestraling krijgen die gericht is op het verminderen van klachten (palliatieve radiotherapie).

    Postoperatieve bestraling
    Na een operatie voor longkanker of een centrale longtumor kan een aanvullende behandeling met bestraling plaatsvinden als de snijranden van het operatiegebied niet vrij of krap zijn (postoperatieve radiotherapie) of als er klieren in het gebied tussen de longen aangedaan zijn (mediastinum).

  • Longoperatie

    Een longoperatie kan nodig zijn om verschillende redenen. Bij een longoperatie wordt er, afhankelijk van de reden, een deel van uw longweefsel verwijderd. Dit kan variëren van alleen het gedeelte waar de afwijking zit tot één of 2 gehele longkwab(ben) tot een gehele long. Wat voor u uiteindelijk de beste behandeling zal zijn, wordt vooraf met u besproken door uw behandelend arts en later nog door de longarts en de chirurg op onze voorbereidende poli.
    Lees meer over een longoperatie
     

Ondersteunende zorg


Begeleiding

Het krijgen van longkanker en de behandeling hiervan kunnen uw leven in allerlei opzichten ingrijpend verstoren. Binnen onze keten krijgt u begeleiding. lees meer

Begeleiding

Het krijgen van longkanker en de behandeling hiervan kunnen uw leven in allerlei opzichten ingrijpend verstoren. Dat geldt voor u, maar zeker ook voor uw naasten. Niet alleen kunt u last hebben van lichamelijke klachten, maar ook op emotioneel, sociaal of professioneel vlak kunt u tegen knelpunten aanlopen.
Om u en uw naasten zo goed mogelijk in dit traject te begeleiden en eventuele knelpunten te herkennen en bespreekbaar te maken, krijgt u binnen onze keten gesprekken met de longarts en wordt u begeleid door onze verpleegkundig specialisten, casemanagers en/of oncologieverpleegkundigen. 
 

Lastmeter

De Lastmeter is een korte vragenlijst waarop u kunt aangeven hoe het met u gaat en welke problemen u mogelijk ervaart op lichamelijk, emotioneel, sociaal, praktisch en spiritueel gebied. Uw casemanager neemt de vragenlijst met u door en brengt uw behoefte aan zorg met u in kaart.

AYA-poli

De AYA-poli is bedoeld voor adolescenten en jong volwassenen in de leeftijd van 18 tot en met 35 jaar die kanker hebben of hebben gehad. lees meer

Mindfullness bij kanker

Het Radboudumc centrum voor mindfulness biedt diverse basistrainingen aan. De training is gericht op het zo goed mogelijk om leren gaan met de gevolgen van de ziekte kanker. lees meer

Mindfullness bij kanker

Het Radboudumc centrum voor mindfulness biedt diverse basistrainingen aan. De diagnose kanker heeft vaak grote impact en gaat gepaard met veel emoties. Het ervaren van stress is daarbij onvermijdelijk. De training is gericht op het zo goed mogelijk om leren gaan met de gevolgen van de ziekte kanker. Bijvoorbeeld hoe om te gaan malende gedachten, gevoelens van verdriet, angst en hoe om te gaan met mogelijke lichamelijke klachten als pijn, vermoeidheid. Hoe zorgt u goed voor uzelf?

Lees meer over het Radboudumc centrum voor mindfulness

Revalidatie na een longoperatie

Als er een reden is om longrevalidatie te volgen, dan neemt de casemanager met u een vragenlijst door om te kijken op welk gebied u ondersteuning kunt gebruiken. Als na dit gesprek besloten wordt dat longrevalidatie u zou kunnen helpen, dan verwijzen we u door naar de afdeling Longrevalidatie. lees meer

Palliatieve zorg


Palliatieve zorg

Ondersteunende zorg en palliatieve zorg is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven van mensen die ongeneeslijk ziek zijn. Er kan nog veel worden gedaan om deze periode van leven zo goed mogelijk te laten verlopen. lees meer

Intra Pleuraal Catheter IPC

Als u vaak pleurapuncties nodig heeft, kunnen we u in sommige gevallen een Intra Pleuraal Catheter (IPC) geven zodat het vocht thuis afgevoerd kan worden in plaats van in het ziekenhuis. lees meer

Intra Pleuraal Catheter IPC

Tussen uw longvlies en borstvlies zit een klein beetje vocht: pleuravocht. Als uw long- en/of uw borstvlies aangedaan zijn door ziekte wordt er meer vocht aangemaakt en minder vocht afgevoerd. Bij longkanker kan dit pleuravocht ontstaan doordat de tumor is uitgezaaid naar uw long- en/of borstvlies. Ook bij andere vormen van kanker kan het voorkomen dat dit pleuravocht toeneemt door uitzaaiingen van de kanker. De toename van het pleuravocht verkleint de ruimte voor uw longen. Hierdoor kunt u kortademig zijn. Om deze klachten te verlichten, kunnen we ontlastende puncties verrichten. Bij deze puncties brengen we via uw borstwand een naald in (prikken), in de vrije pleuraholte. Hiervoor moet u naar het ziekenhuis komen.
Als deze puncties vaak nodig zijn , kunnen we - als uw situatie het verder toelaat - kiezen voor een permanente drain. Dit heet een Intra Pleuraal Catheter (IPC). Voor de plaatsing van deze drain moet u naar het ziekenhuis komen, maar daarna kan het overtollige pleuravocht thuis via de drain verwijderd worden. Vaak gebeurt dat in samenwerking met de thuiszorg. Als u in aanmerking komt voor zo’n permanente drain, wordt u verder begeleidt door onze casemanager.
 
  • Medewerkers
  • Intranet