Voorbereiding

In de 5 dagen voor de operatie wast u zich iedere dag met een speciale scrub. Met een zalf smeert u uw neusgaten in. Het kan zijn dat u moet stoppen met bepaalde medicijnen. Dit bespreekt de arts of parkinsonverpleegkundige met u. lees meer

Voorbereiding

Nadat u van de neuroloog heeft gehoord dat DBS een geschikte operatie is, heeft u een afspraak met de neurochirurg. Tijdens deze afspraak krijgt u nogmaals uitleg over de effecten van de operatie, het verloop en de mogelijke ongewenste effecten en risico’s. Ook krijgt u afspraak met de anesthesist, die beoordeelt of u veilig een narcose kunt ondergaan.

In de 5 dagen voor de operatie wast u dagelijks uw haren en lichaam met hibiscrub. Uw neusgaten smeert u in met bactroban zalf. U krijgt hiervoor recepten toegestuurd en instructie van de parkinsonverpleegkundige.

Pijnstillers en medicijnen

Sommige pijnstillers en bloed verdunnende medicijnen moeten ruim voor de operatie gestopt worden: 

Pijnstillers

Bloedverdunnende medicijnen

  • Naproxen (Aleve)
  • Ibuprofen (Advil, Brufen, Nurofen)
  • Diclofenac (Voltaren)
  • Acetylsalicylzuur (Aspirine / Aspro)
  • Carbasalaatcalcium (Ascal)
  • Ketoprofen (Rilies)
  • Acetylsalicylzuur (Aspirine / Aspro)
  • Carbasalaatcalcium (Ascal)Clopidogrel (Plavix)
  • Prasugrel (Efient)
  • Ticagrelor (Brilique)
  • Dipyridamol (Persantin)
  • Acenocoumarol (Sintrom)
  • Fenprocoumon (Marcoumar)
  • Warfarine
  • Heparine
  • Nadroparine (Fraxiparine)
  • Dalteparine (Fragmin)
  • Enoxaparine (Clexane)
  • Apixaban (Eliquis)
  • Edoxaban (Lixiana)
  • Rivaroxaban (Xarelto

U hoort van de arts of parkinsonverpleegkundige wanneer u hiermee moet stoppen. 

Een aantal van deze middelen zijn vrij verkrijgbaar bij de drogist. U mag niet met deze middelen starten voor de operatie. 

Medicatie meenemen

Wij verzoeken u voor de opname alle medicatie meenemen die u gebruikt en een uitdraai van de actuele medicatie van uw apotheek. 


Opname

U wordt één dag voor de operatie opgenomen op verpleegafdeling Neurologie. U heeft dan een intake met de afdelingsverpleegkundige. Ook komen de DBS-neuroloog en neurochirurg bij u langs. De dagelijkse zorg ontvangt u van de neurologieverpleegkundige van de verpleegafdeling.

De operatie onder narcose

Tijdens de operatie bent u onder narcose (anesthesie). Via een snede in u hoofdhuid wordt een gaatje geboord in uw schedel. Via dit gaatje wordt een elektrode geplaatst in uw hersenen. Daarna wordt het DBS-systeem geplaatst. De operatie duurt ongeveer 4 tot 5 uur. lees meer

De operatie onder narcose

De parkinsonverpleegkundige gaat de ochtend van operatie met u mee naar de verkoeverkamer. Hij of zij blijft bij u totdat de operatie gaat starten. Bij binnenkomst op de operatiekamer zijn naast de neurochirurgen, de anesthesiemedewerker, anesthesioloog en OK-assistenten aanwezig.

Op de operatiekamer wordt u onder narcose gebracht. Daarna wordt een frame op uw hoofd bevestigd, deze wordt vastgeschroefd in uw schedel. Vervolgens maken we een MRI-scan van uw hoofd. Daarmee kan met behulp van de computer de plek voor de DBS elektrode bepaald worden. Ook krijgt u een blaaskatheter, omdat u de operatiedag niet zelf kunt plassen. We plaatsen een slangetje via uw neus in uw maag (neussonde). Via dit slangetje krijgt u tijdens de operatie uw parkinsonmedicatie, waardoor u minder parkinsonverschijnselen heeft wanneer u wakker wordt na de operatie. De operatie duurt 4 tot 5 uur.



Behandeling Anesthesie

Als u naar het Radboudumc komt voor een operatie dan krijgt u te maken met anesthesie (verdoving of narcose). Ook voor andere ingrepen, zoals een behandeling of onderzoek, is anesthesie soms nodig. Anesthesie zorgt ervoor dat u tijdens de behandeling geen pijn heeft.

lees meer

Na de operatie

Ongeveer 3 tot 5 dagen na de operatie mag u naar huis. Het is belangrijk dat u rekening houdt met een aantal dingen. Na 1 tot 2 weken wordt de neurostimulator aangezet. lees meer

Na de operatie

U wordt wakker op de uitslaapkamer. Daar komt de verpleegkundige van de afdeling Neurologie u ophalen en gaat u terug naar de afdeling. De neurochirurg of neurochirurg in opleiding bezoekt u aan het begin van de avond om te kijken of het goed met u gaat.

Naar huis

Ongeveer 3 tot 5 dagen na de operatie mag u naar huis. Bij normale genezing hebben de wondjes van de operatie geen speciale verzorging nodig. Het is belangrijk dat u rekening houdt met een aantal dingen. 

Wassen en douchen na de operatie

  • Tot 1 week na de operatie mag u uw hoofd en bovenlichaam niet douchen. 
  • De grote pleister onder uw sleutelbeen moet u tot een week na de operatie laten zitten. Na een week mag u deze er zelf afhalen (of eventueel door de huisarts). Wij vragen u van de wond een foto te maken en deze naar ons op te sturen, zodat wij kunnen beoordelen of de wond er goed uit ziet.
  • De eerste week na de operatie mag u uw haar niet met shampoo wassen. In plaats van uw haren te wassen kunt u een washand en water gebruiken. Doe dit voorzichtig en kort. Let op: 3.    doe dit niet op de wonden op uw hoofd
  • Eén week na de operatie mag u uw hele lichaam weer douchen en uw haren voorzichtig wassen met shampoo (niet over de wonden wrijven).

Behandeling wonden op uw hoofd en borst

  • Smeer geen crèmes op de wonden, ook niet als u jeuk heeft.
  • Neem contact op met de parkinsonverpleegkundige als: 
    • de wond rood is
    • de wond pijnlijk is
    • de wond gezwollen is
    • de wond lekt
    • u koorts heeft in de eerste maand na de operatie 
  • Ongeveer 10 dagen na de operatie worden de hechtingen verwijderd door de doktersassistente op polikliniek Neurochirurgie. U ontvangt hiervoor een afspraak.

Haren verven

  • Tot 3 maanden na de operatie mag u uw haren niet verven. Het verven kan daarna weer als de wondjes goed genezen zijn.

Neurostimulator instellen

Op het moment dat u naar huis gaat, staat de neurostimulator nog niet aan. Na ongeveer 1 of 2 weken na de operatie wordt het systeem ingesteld op de polikliniek. Dit gebeurt pas later omdat de plaatsing van de elektroden een klein letsel veroorzaakt in de hersenen, waardoor de parkinson symptomen tijdelijk worden onderdrukt. Met het genezen van dit letsel nemen ook de parkinsonklachten weer toe, dit is normaal.

Waar moet u rekening mee houden?


Effect van de operatie

De operatie geneest die ziekte van Parkinson niet. Wel zorgt de operatie voor verbetering van aan aantal verschijnselen. lees meer

Effect van de operatie

Na de operatie is de ziekte van Parkinson niet ‘over’. De DBS operatie geneest de ziekte niet en verandert ook het ziektebeloop niet. Wel verbetert de operatie vaak een aantal hinderlijke verschijnselen, zoals: 

  • Verminderen van de motorische schommelingen 
  • Verlichten van stijfheid en traagheid van de ledematen
  • Verminderen van tremor
  • Verminderen van onwillekeurige bewegingen (dyskinesieën)
  • Verminderen van het medicatiegebruik
  • Verbetering van de kwaliteit van leven (gemiddeld met 35 %)

Van tevoren is nooit definitief te voorspellen hoe de operatie bij u zal verlopen. De effecten verschillen van persoon tot persoon. De operatie kan ook invloed hebben op uw stemming, uw gedrag en/of uw denkvermogen. Dat beïnvloedt uzelf, maar bijvoorbeeld ook de mensen in uw directe omgeving. Het is van belang dat u zich dit vooraf realiseert. 

Wat doet de operatie niet?

Sommige verschijnselen van de ziekte zullen niet of nauwelijks verbeteren of kunnen zelfs verslechteren als gevolg van een operatie. Dit geldt voornamelijk voor uw spraak, balans en het risico op vallen, freezing, stemmingsproblemen en geheugen- en concentratieproblemen. 

  • De operatie geneest de ziekte van Parkinson niet
  • De operatie remt de achteruitgang van de ziekte niet
  • Niet alle parkinsonverschijnselen verdwijnen
  • De operatie verbetert de spraak en het evenwicht bij staan en lopen niet
  • De operatie verbetert het denken en het geheugen niet

Verwachtingen 

Tijdens de screeningsopname bespreekt de DBS-neuroloog en/of de parkinsonverpleegkundige uw verwachting van de effecten van de operatie met u en uw naaste. Verwachtingen van de operatie zijn vaak hoog. Het is belangrijk dat zowel u als uw partner en/of mantelzorger(s) reële verwachtingen hebben. Dit is erg belangrijk voor de uiteindelijke uitkomst en voor hoe tevreden u bent over van de operatie en de periode van herstel. 

Daarnaast is de ervaring dat patiënten en naasten tijd nodig hebben om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Zowel u als uw naaste moeten ontdekken wat in de nieuwe situatie wel en niet mogelijk is. Dit vraagt tijd en geduld. Doordat de operatie de ziekte niet geneest, kan het zijn dat er in de jaren na de operatie nieuwe verschijnselen ontstaan waar de operatie geen effect op heeft. 


Complicaties en bijwerkingen

Een operatie brengt altijd risico’s met zich mee. De volgende complicaties of bijwerkingen kunnen optreden. lees meer

Complicaties en bijwerkingen

Een operatie brengt altijd risico’s met zich mee. De volgende complicaties of bijwerkingen kunnen optreden als gevolg van een diepe hersenoperatie.

Bijwerkingen en complicatie als gevolg van de operatie:

  • Bijwerkingen van de narcose: Voor het plaatsen van de pacemaker onder de huid wordt u volledig onder narcose gebracht. Hierdoor kunt u last krijgen van misselijkheid, braken en keelpijn. De verschijnselen verdwijnen meestal binnen enkele dagen. Meldt misselijkheid wel aan de verpleegkundige zodat u hiervoor een medicijn kunt krijgen.
  • Een infectie: Het geïmplanteerde systeem kan infecteren ( ongeveer 5% kans). Vanwege het risico op een infectie krijgt u gedurende 24 uur na het inbrengen van de elektroden antibiotica door het infuus. Op deze manier houden we dat risico zo laag mogelijk.
  • Bloeding in de hersenen: De operatie kan een bloeding in de hersenen veroorzaken. Hierdoor kunt u tijdelijke of blijvende uitvalsverschijnselen krijgen zoals een verlamming of in het ergste geval komen te overlijden. De kans op een bloeding met uitvalsverschijnselen is <1%  en de kans op overlijden veel minder dan 1%.
  • Epilepsie: Tijdens een hersenoperatie kunnen epileptische aanvallen ontstaan. Dit komt weinig voor en leidt vrijwel nooit tot blijvende epilepsie. Wel heeft het, als dit voorkomt, tijdelijke gevolgen voor het mogen autorijden.
  • Verwardheid: door de operatie kan (tijdelijk) verwardheid ontstaan (ongeveer 5%).
  • Problemen met denken en geheugen: vaak zijn er bij de ziekte van Parkinson lichte problemen met denken en geheugen, deze kunnen een enkele keer door de operatie verergeren.
  • Problemen met het geïmplanteerde systeem: een enkele keer blijkt dat de elektrode niet op de gewenste plek geplaatst is of verplaatst is. Dit kan een reden zijn van minder optimaal effect. Daarnaast kunnen onderdelen van het DBS systeem beschadigen of stuk gaan. Dit laatste is goed te verhelpen met het vervangen van de beschadigde onderdelen.

Bijwerkingen op lange termijn:

  • (toename van) problemen met concentratie en denken.
  • minder vloeiend spreken
  • onduidelijker spreken (ongeveer 10%)
  • meer moeite met slikken
  • knipperen en krampen van de ooglidspieren
  • dubbel zien
  • tintelingen
  • problemen met evenwicht bij staan en lopen
  • verkrampingen of onwillekeurige bewegingen rond de mond of in lichaamsdeel
  • depressie of gedragsverandering (zoals onverschilligheid en impulsief gedrag, koopdrang, hypersexualiteit, eetdrang of gokdrang)

Soms kunnen deze bijwerkingen verholpen worden door een andere instelling van de stimulatie en de medicatie. Helaas gaat een andere instelling soms ten koste van het effect op de parkinsonverschijnselen en niet alle bijwerkingen reageren op het lager zetten van de stimulator. Daarnaast komt het een enkele keer voor dat de elektrode verplaatst is, dat het effect tegenvalt of dat in de loop van de tijd beschadigingen ontstaan aan het DBS-systeem.
 


Leven met een DBS-systeem

U moet rekening houden met een aantal dingen om schade aan het DBS-systeem of de hersenen te voorkomen. lees meer

Leven met een DBS-systeem

U moet rekening houden met een aantal dingen om schade aan het DBS-systeem of de hersenen te voorkomen.

DBS-identificatiekaart

Na de operatie krijgt u een DBS-identificatiekaart. Op deze kaart staan de volgende gegevens vermeld:

  • dat bij u een DBS systeem geïmplanteerd is
  • uw persoonlijke gegevens
  • contactgegevens van ons DBS centrum
  • contact gegevens van de fabrikant van het DBS systeem

Draag deze kaart altijd bij u. Neem bij verlies contact op met de  parkinsonverpleegkundige voor een nieuwe kaart.


  • Medewerkers
  • Intranet